De Waterschans nr. 1-2006 Palais Rihour in Lille. Filips de Goede en Karei de Stoute bouwden deze residentie in de periode 1453-1473. Dit paleis vormde, gezien de opzet met vier vleugels rond een binnenplein inclusief een galerij en een statige wenteltrap, maar ook gezien de indeling, een voorbeeld voor ondermeer het Markiezenhof. Meer hierover in het tweede deel van dit artikel. (Uit: Dames met Macht, tentoonstellingscatalogus Mechelen 2005, pag. 6) In de sfeer van vorstelijk wonen gaat het om de volgende typen vertrekken: wachtkamer anti chambreontvangstkamer grand chambreslaapkamer chambre de retrait).14 Samen met extra vertrek ken als bijvoorbeeld kabinet, gar derobe, studievertrek of biblio theek vormen zij een apparte ment. In deze vertrekken reeks is sprake van hiërarchie: het meest openbaar is de wachtruimte, het meest privé de slaapkamer en de extra vertrekken. In hofreglemen- ten is precies geregeld wie in welke ruimten mag vertoeven; dit is een vorm van sociale hiërar chie. Buiten deze appartementsruimten zijn er in de woonsfeer nog de eetkamer, kapel, juwelenkamer, en badruimte. De grote zaal is vooral een ruimte voor bijzondere gelegenheden als ontvangsten, banketten en feesten. Soms ge bruikt men er de dagelijkse maal tijden, dan wel steeds onder gelij ken, lageren in rang eten later. De vorst en/of vorstin kunnen er voor kiezen niet in de grote zaal te eten, maar om met een uitgelezen gezelschap in de eetkamer de maaltijd te gebruiken. Vaak ook eet men alleen, dan wel met en kele getrouwen in het eigen ap partement. Twee vertrekken vra gen bijzondere aandacht. Naast de gebruikelijke ontvangstkamer beschikken vorstelijke verblijven vaak nog over een statievertrek (chambre de parement). Een ruimte voor bijzonder ceremo niële ontvangsten, waar ook een pompeus statiebed staat. Verder vermelden bouwrekeningen en in ventarislijsten regelmatig een chambre du paaldit is een vertrek waar een tegelkachel staat. In het Duits Kachelofen genoemd en in het Middelnederlands stove. De ruimten in de belangrijkste hertogelijke residenties (paleis op de Koudenberg in Brussel, Prin senhof in Brugge en Rihourpaleis in Lille) kenden deze benamingen en indelingen. Dit gold ook voor andere vorstelijke residenties als Chateau d'Hesdin, Hotel de la Salle in Binche, Salle-de-Comte in Valenciennes, Hof van Kame- rijk in Mechelen (verblijf Marga- retha van York, weduwe van Karei de Stoute) en eveneens in Meche len het Hof van Savoyen van Mar- garetha van Oostenrijk. Op de laatste twee na zijn alle (nage noeg) geheel verdwenen. Hoogadellijke behuizingen Naar het voorbeeld van hun vor sten richt ook de hoge adel ap partementen in voor respectieve lijk de heer en de vrouwe.25 Zo beschikt Hendrik III, graaf van Nassau, op de eerste verdieping (piano nobile) van zijn nieuwe paleis in Breda en grenzend aan de grote zaal, over een apparte ment met een zaal, een kamer, een slaapkamer, een kabinet en een kleine garderobe.26 Willem van Oranje heeft in zijn hof in Brussel op de eerste verdieping een grande paal (in gebruik als audiëntiezaal), een tweede ont vangstruimte tevens garderobe en een chambre (slaapkamer). Zijn tweede gemalin, Anna van Sak sen, beschikt eveneens op de eer ste verdieping over een chambre een garderobe en een salie (ont vangstruimte).27 Overeenkomen de indelingen kenden bijvoor beeld het Hof van Hoogstraten (familie Lalaing), het Egmont- Arenbergpaleis, de paleizen van Thurn und Taxis en van Bour- nonville-Merode (alle te Brussel), en het kasteel van Heverlee (fa milie Croy). De slaapkamer van de heer en die van de vrouwe liggen in nagenoeg alle onderzochte woningen in de buurt van elkaar. Meestal op de eerste verdieping en indien ook op de tweede verdieping, dan met een aparte verbindingstrap dicht in de buurt (Koudenbergpaleis). In de nabijheid van het apparte ment van de vrouwe, soms ook nog op de (zolder)verdieping daarboven, bevinden zich vaak de kamer van de voedster/kinderka mer, de kamer van een inwo nende dochter, van een (nog) on getrouwde zuster van de heer of de vrouwe en van hofdames.28 Deze bij elkaar gelegen groep 'vrouwelijke' ruimten heeft min of meer het karakter van een vrou wenverblijf, een 'vrouwenhof.29 Een hof dat uit de loop ligt, een eigen ingang heeft, waar aparte toegangsregels gelden.30 In een door mannen overheerste wereld verkeren de vrouwe, haar dochters en hofdames - huwbare dochters uit andere adellijke families - in een betrekkelijk afgeschermde omgeving. Vaak grenst het vrou wenhof aan de tuin. Uit rekenin gen blijkt dat de tuin het domein van de vrouwe is. Zij bemoeit zich met de aanleg en het onderhoud van kruidtuinen, bloemperken. ÏO De Waterschans nr. 1-2006 volières en prielen.31 Inwonende familieleden beschik ken over een eigen kamer. Zo hebben de twee zussen van Wil lem van Oranje, Juliana en Mag- dalena, en zijn broer Lodewijk in Brussel een eigen vertrek. Gentils- hommes in dienst van de heer (vergelijk de dames en de demoi selles d'honneur die de vrouwe ver gezellen) bewonen vaak met meerderen een kamer of zaal. Af hankelijk van de omvang van de adellijke behuizing biedt deze ook onderdak aan leden van de hof houding. Hofmeester, stalmeester, secretaris, kapelaan, meesterkok, bottelier en valkenier hebben een eigen appartement, kamer of ka mertje.32 Anderen slapen op zol derverdiepingen of daar waar zij werken: naast de poort (poort wachter), in bottelarij en keuken, op de zolders en in nevenruimten van stallen en schuren.33 Bedien den delen vaak één bed, de prak tijk van de lit-commun is hoogst gebruikelijk.34 De combinatie slaapkamer-bad kamer, zoals nu gebruikelijk is, kent men in die tijd niet. Badgele- genheden35 zijn wel eens geves tigd in een apart gebouw (Prin senhof te Brugge), maar meestal op de begane grond van een woonvleugel. Soms is er voor de vrouwen een apart badvertrek.36 Aparte gastenkamers, laat staan een gastenvleugel, worden in de literatuur nauwelijks vermeld.37 Deze verschijnen pas in de acht tiende eeuw. Wanneer de bezoe ker hoger in rang is, staat de heer of de vrouwe het eigen apparte ment af. Dit zal in 1549 bij het be zoek van Filips II en zijn beide tantes beslist zijn gebeurd. In an dere gevallen zoekt men een pas sende oplossing door in de eigen kamer of een ander vertrek bed den bij te zetten. Soms slaapt men in één bed. Wanneer Isabella van Portugal voor haar huwelijk met Filips de Goede per schip in de Nederlanden aankomt, ligt zij in het kasteel van Sluis met haar aanstaande schoonzus twee nach ten in één bed.38 De grote zaal gebruikt men voor de twee dagelijkse maaltijden39 en voor bijzondere gelegenheden als feesten, grootse ontvangsten of huwelijken en begrafenissen. Bij bijzondere gebeurtenissen gaat de maaltijd met groot ceremonieel gepaard. Denk voor het Markie zenhof aan de bezoeken die Karei V, Margaretha van Oostenrijk, Ma ria van Bourgondië en Filips II aan Bergen op Zoom brengen.40 Het beschikken over een privéka- pel met een kapelaan is een privi lege, dat de paus per situatie ver leent. Kapel en kapelaan zijn er voor de familie, reden waarom een kapel steeds in de buurt van de appartementen ligt.41 Opvallend is het onderscheid in trappen. In elke behuizing is er steeds één die zich qua omvang, detaillering en vaak torenachtige bekroning onderscheidt van de overige. Zo een 'statietrap' leidt al tijd naar de belangrijkste vertrek ken: de grote zaal, de kapel en vooral het appartement van de heer. Het appartement van de vrouwe en andere delen van een kasteel of paleis hebben een ei gen, meer bescheiden opgang. In tegenstelling tot Engeland waai de grote zaal, de hallcentraal ligt en zich daar de ingang tot de adellijke behuizing bevindt, de voordeur dus, kennen kastelen en paleizen in Frankrijk en de Ne derlanden dit niet.42 Daar bieden tot in de zeventiende eeuw meer dere traptorens toegang tot de af zonderlijke delen van een gebou wencomplex. Het Markiezenhof is met zijn vijf traptorens een fraai prototype. Conclusie Deze literatuurstudie levert niet alleen gegevens op over de func ties van vertrekken, doch maakt ook duidelijk dat het ceremoniële belang van ruimten tot uitdruk king komt in de situering ten op zichte van elkaar en de ligging in kasteel of stadspaleis: beneden - boven De appartemen ten van vorst/vorstin, heer/- vrouwe bevinden zich niet op de begane grond, maar op de eerste verdieping, de piano nobile.43 Al leen waar het gebouw er aanlei ding toe geeft woont de heer op de eerste en de vrouwe op de tweede verdieping (het Kouden bergpaleis te Brussel); meer - minder openbaar De kern- vertrekken van een appartement vormen altijd een aflopende reeks van meer naar minder/niet open baar: antichambre - chambre - chambre de retrait. In vorstelijke residenties kan hier nog een chambre de parement met een sta tiebed bij horen en een eetkamer waar de vorst soms ook openbaar, en public, eet. Wie toegang tot welke vertrekken heeft is aan re gels gebonden (hofreglementen). Alleen de allerhoogsten in rang hebben toegang tot de slaapka mer. Daar worden de belangrijkste zaken geregeld;44 voor - achter De ruimten voor de vrouwen bevinden zich steeds het verst van de toegangspoort/cen trale ingang verwijderd, uit de loop dus. De grote zaal (de meest openbare ruimte) is altijd direct bereikbaar, vooraan bij of via de statietrap; Het Hof van Nassau in Brussel, in 1526 voltooid door Hendrik III van Nassau, ver trouweling van Karei V. Willem van Oranje bewoonde het Hof van Nassau van 1551 tot 1567, toen Filips II het paleis confisqueerde. (Uit: Met Passer en Penseel, tentoon stellingscatalogus Brussel 2000, pag. 263) 1 1 ■-

Periodieken

De Waterschans | 2006 | | pagina 6