De Waterschans nr. 2-2006 Afb. 3. Verkopers van edelstenen. Houtsnede uit: Ortus sanitatis, Mainz, 1491. waarschijnlijk is dat hij oorspron kelijk Cornelis Jansz. de Fine of Cornelis Jansz. van den Eynde heette. Beide families behoorden in die periode tot het Bergse pa triciaat en hebben verschillende leden van de magistraat voortge bracht.9 Cornelius zou heel goed de zoon geweest kunnen zijn van de Jan van den Eynde die in de periode circa 1495-1522 bestuurs lid was van het gilde der juwe liers.10 Deze Jan van den Eynde wordt immers verschillende ma len in de protocollen van de sche penbank van Bergen op Zoom vernield als "ouderman" of "re geerders van den Juwelierspande aen de merct alhier gestaen ge- heeten t'anderen tijden 't Peerde ken".'1 Het juwelierspand was in de vijftiende eeuw een soort pas sage die van de Grote Markt naar de Zilversmidstraat (de huidige Kremerstraat) liep.12 Een ander mogelijk familielid van Cornelius, Augustijn II van den Eynde, schreef zich in april 1520 in aan de uni versiteit van Orleans waar hij eerst een meesterstitel in de artes en enige tijd later ook een licentie in de rechten behaalde.13 Deze Au gustijn, die een zoon was van Au gustijn I van den Eynde en Lys- beth van den Colstere, was in de jaren 1530 schepen van de stad en in dienst van de markies van Ber gen op Zoom.14 Hij had een ou dere broer Jan, die in 1507 onge veer 33 jaar oud was. In theorie zou deze Jan ook de vader van Cornelius kunnen zijn geweest, maar dat lijkt minder plausibel.15 Ook al heb ik Cornelius zelf tot zover nog niet kunnen traceren in de Bergse archieven, het lijkt in ieder geval waarschijnlijker dat hij van de familie Van den Eynde af stamde dan van de De Fine's: niet alleen was de Latijnse naam van Augustijn van den Eynde op de matrikel van Orleans "De Fine", maar de enige Jan uit de familie De Fine die ik tot zover heb ge vonden was een jongere leeftijd genoot van Cornelius. Wat betreft zijn studietijd in Leuven kunnen we, uitgaande van Cornelius' leeftijd bij zijn vertrek naar Rome, alleen concluderen dat hij hooguit een baccalaureaat in de artes had behaald. Flelaas vertonen de archieven van de Universiteit van Leuven in die ja ren veel lacunes. De naam Corne lius de Berghis komt in de pe riode 1498-1511 verschillende ma len voor in de akten van de facul teit van de artesmaar geen van deze studenten is met zekerheid met onze Cornelius te identifice ren. De vermeldingen in de akten zijn in principe te herleiden tot drie studenten: 1) Cornelius de Berghis, die in 1502 een meesters titel in de artes haalde;16 2) Cor nelius Bogaert de Berghis, die zich in 1498 immatriculeerde en in april 1502 zijn licentie in de artes behaalde;17 3) Cornelius Borch- vlierde Berghensis, die in 1509 de titel van baccalaureus verwierf en een jaar later zijn licentie in de artes.18 De laatste twee vallen af omdat ze een andere achternaam blijken te dragen. De eerste kandi daat is ook onwaarschijnlijk om dat hij te vroeg afstudeerde. Als we Cornelius de Fine geloven wanneer hij schrijft dat hij in 1511 achttien jaar was, dan kan deze Cornelius de Berghis niet de zelfde persoon zijn als onze pro tagonist; deze laatste zou in 1502 immers pas acht jaar oud zijn ge weest. Met name over de jaren direct na zijn aankomst in Rome weten we betrekkelijk weinig. Cornelius De Waterschans nr. 2-2006 schrijft dat kardinaal Francesco Conti (f1521) zijn eerste patroon in Italië was, maar vermeldt he laas niet wanneer hij precies bij hem in dienst trad.19 Dat Corne lius in de jaren 1510 een betrek king van enig belang moet heb ben gehad in de curiale omge ving, blijkt uit zijn aanwezigheid bij enkele besloten feesten tijdens het pontificaat van Leo X. Zo ver telt hij dat hij deel uitmaakte van het gevolg van Leo X toen deze in 1515 naar Florence reisde. De tweede gelegenheid was het be roemde banket dat Pompeo Co- lonna organiseerde ter ere van kardinaal Giulio dei Medici in 1518. Een laatste voorbeeld is zijn beschrijving van het banket ter ge legenheid van de bruiloft van Agostino Chigi in 1519.20 We kun nen dus afleiden dat hij een posi tie had in de bredere curiale om geving, maar hij behoorde in die periode zelf zeker niet tot de pau selijke curie. Hij komt in ieder ge val niet voor op de rol van func tionarissen van het hof van paus Leo X,21 en bekleedde ook geen functie aan het hof van de Neder landse paus Adriaan VI die Leo X opvolgde in 1522.22 Reeds enkele jaren vóór de dood van Francesco Conti in 1521 trad Cornelius de Fine in dienst van Mario Maffei di Vol- terra (1463-1537). Deze was in 1516 door Leo X benoemd tot bisschop van Aquino, dat onge veer honderd kilometer ten zui den van Rome ligt. Paus Clemens VII had hem in 1524 bovendien het rijkere bisdom van Cavaillon in Zuid-Frankrijk toegewezen. In dienst van Maffei ging het Corne lius goed voor de wind, want uit de correspondentie tussen beiden blijkt dat Maffei veel zaken aan hem toevertrouwde. Zo schreef Maffei aan Cornelius in een on gedateerde brief: "Je weet bij wie je mij moet aanbevelen en van wie je moet vluchten".23 In 1525 benoemde hij Cornelius tot aarts diaken van Aquino. Bij gelegen heid trad Cornelius op als zijn vi caris zowel in Aquino als in Ca vaillon. Het is tekenend, maar niet ongebruikelijk voor die tijd. dat Maffei zelf nooit een voet in Ca vaillon heeft gezet. Cornelius is in ieder geval in de jaren 1531-1532 in Cavaillon aan het werk geweest voor zijn broodheer. In zijn testa ment vermeldde Maffei Cornelius als "mijn voormalige/oude farni- liaris" en liet hem twee kleine huisjes in Toscane na.24 De familie Maffei was een kleine maar welvarende familie die oorspronkelijk uit Volterra kwam, maar in de eerste helft van de vijftiende eeuw naar Rome ging. Mario's vader, Gerardo Maffei, maakte snel carrière aan de curie, net als drie van zijn vier zonen. De bekendste is de huma nist Raffaele Maffei (1451-1522), die verschillende historische en theologische werken schreef en een encyclopedie. Zijn broer Ma rio onderhield ook een actief in tellectueel netwerk en stichtte een academie in zijn huis in Rome. Cornelius de Fine moet dus deze humanistische activiteiten en bij eenkomsten van dichtbij hebben meegemaakt, en zal ongetwijfeld ook verschillende prominente hu manisten persoonlijk hebben ont moet.25 Door een verborgen biografi sche opmerking in het dagboek, weten we dat Cornelius de Fine na de dood van Mario Maffei in dienst kwam bij Jacopo Sadoleto (1477-1547).26 Aangezien Maffei en Sadoleto intieme vrienden wa- Afti. 4. Zicht op Romeuit: Sebastian Miinster, Cosmographia universalis, Basel, 1550.

Periodieken

De Waterschans | 2006 | | pagina 11