De Waterschans nr. 2-2006 ren, is dit niet zo verrassend. Sa- doleto was een van de belangrijk ste humanisten aan het pauselijk hof en was in zijn tijd bekend als een van de beste latinisten. Hij was- net als Mario Maffei lid van de Coryciana, de bekende Ro meinse academie die naar Johan nes Göritz, een hoge curieprelaat, was vernoemd.27 Leo X had Sado- leto in 1517 tot bisschop van Car- pentras benoemd, dat ongeveer dertig kilometer van zowel Avig non als van Cavaillon ligt. Sado- leto had zich van 1527 tot 1536, en opnieuw van 1543 tot 1545, te ruggetrokken uit het Romeinse hofleven om zijn functies in Car- pentras waar te nemen, maar vooral ook om te schrijven28 Uit verschillende brieven blijkt dat Cornelius als tussenpersoon fun geerde tussen beiden toen hij zijn functies waarnam in Cavaillon in de jaren 1531-1532.29 Zo schreef Maffei na Cornelius de Fine's te rugkeer in Italië het volgende aan Sadoleto: "Cornelius is hier on langs teruggekeerd uit de provin cie. Hij heeft jouw zeer aange name brieven meegenomen, en hij heeft ook nog verteld over jouw grote welwillendheid ten op zichte van ons, over de werken die jij onderneemt voor het behoud van onze waardigheid."30 In janu ari 1537 zond Maffei Cornelius opnieuw met een brief naar zijn intieme vriend om hem te felicite ren met het feit dat hij juist tot de waardigheid van kardinaal van Carpentras was verheven. Aan het slot van deze brief blijkt opnieuw de vertrouwensrelatie tussen Maffei en Cornelius: "En omdat, zoals ik wens, jou niet persoonlijk mijn gemoed kan overbrengen, noch de kracht heb om het in woorden uit te drukken, besloot ik mijn Cornelius naar jou te zen den, om namens mij jouw aller zuiverste handen hartelijk te kus sen, en zich volledig uit te storten in gelukwensen. Het beste!"31 In een ongedateerde brief, vermoe delijk het antwoord op de brief van Maffei drukte Sadoleto zijn dankbaarheid en vriendschap uit aan Mario Maffei. Weerom blijkt Cornelius een belangrijke rol te spelen in het overbrengen van die gevoelens; Sadoleto schreef na melijk dat Cornelius hem Maffei's brieven van erkentelijkheid had gebracht en dat hij hem alles ver telde wat hij maar wilde weten over Maffei gemoedstoestand.32 In de jaren 1530 stond Cornelius dus opnieuw in nauw contact met één van Rome's bekendste humanis ten, Jacopo Sadoleto. Helaas heb ik nog niet kunnen achterhalen wat er met Cornelius de Fine gebeurde na de dood van Sadoleto in 1547. Op dat moment eindigt ook zijn dagboek, en dus ook de weinige persoonlijke aan wijzingen die verborgen zijn in de tekst. Vermoedelijk trok hij zich toen terug om aan zijn historisch dagboek, zijn Ephemerides Histori- caete werken. Cornelius zal op dat moment immers ongeveer 54 jaar zijn geweest. In dit artikel kan ik niet verder ingaan op de date ring van het dagboek, maar er zijn meerdere aanwijzingen in en rond de tekst die erop duiden dat het achteraf is opgesteld, op zijn vroegst in de jaren 1540. Het is duidelijk geworden dat Cornelius een interessante car rière heeft gehad in Rome. Maar was dat wel zo vanzelfsprekend? Kon iemand met een vergelijk bare achtergrond als Cornelius zomaar zijn geluk beproeven in Rome? Mogelijk had Cornelius reeds voor zijn vertrek enige con necties met de curiale omgeving, direct of indirect, al is in dit sta dium van het onderzoek nog niet duidelijk langs welk kanaal. In de introductie van zijn dagboek heb ben we al gezien dat hij vaag ver wijst naar zo'n kanaal. Hadden Cornelius en zijn vriend een spe cifiek doel voordat ze vertrokken. of misschien zelf de belofte van een positie in Rome, aangezien zij niet in Bologna bleven net zoals hun andere reisgenoten? Wat er ook van zij, hun overhaast vertrek uit Leuven blijft raadselachtig en kan nog altijd betekenen dat ze inderdaad op goed geluk naar Rome zijn vertrokken. Het onderzoek dat over vreem delingen in het Rome van de Re naissance is gedaan, richt zich vooral op de verschillende buiten landse gemeenschappen en op de nationale broederschappen en hun activiteit. Er zijn echter wei nig studies die de integratie en as similatie van buitenlanders in de Romeinse samenleving betreffen. Enkele kleinere studies behande len de Italiaanse netwerken van vreemdelingen die zich in Rome vestigden en de interacties tussen de lokale Romeinse bevolking en deze vreemdelingen, maar over het algemeen is dit nog onont gonnen onderzoeksgebied. In dit opzicht is de figuur Cornelius de Fine zeer interessant, omdat hij volledig is opgegaan in de Ro meinse samenleving. Voor zover is na te gaan maakte hij geen deel uit van de Nederlands-Duitse ge meenschap in Rome en is hij geen lid geweest van een van de broederschappen, noch van de Santa Maria dell'Anima, noch van de Campo Santo dei Tedeschi.33 De Nederlands-Duitse gemeen schap was kennelijk niet het enige netwerk waarop een jonge Neder landse student kon steunen, wan neer hij zich in Rome vestigde in het begin van de zestiende eeuw. Cornelius heeft werkelijk zijn ei gen weg gevonden in de Ro meinse samenleving. Kortom, Cornelius de Fine is niet alleen belangrijk als een originele bron over Rome in de eerste helft van de zestiende eeuw, maar ook als een voorbeeld van succesvolle in tegratie in de Romeinse samenle ving van die tijd. De Waterschans nr. 2-2006 Noten: 63 1. Er bevinden zich een veertigtal brie ven van de hand van Cornelius de Fine in het archief van de familie Maffei, zie Rome, Biblioteca Nazionale Centrale (BNCR), Autograft inv.nr. A.96.22-23 en A.96.49-53. In dit fonds bevinden zich ook enkele brieven ge richt aan Cornelius de Fine, zie BNCR. Autograf inv.nr. A.98.39 en A.98.65-66. 2. De autograaf bestaat uit drie boekban den: Rome, Biblioteca Apostolica Vati- cana (BAV), Ottob. Lat. inv.nr. 1613, 1614 en 2138. Er bestaan overigens nog twee latere kopieën van het eerste deel van het dagboek: BAV, Ottob. Lat. inv.nr. 2137, en Parijs, Bibliothèque Nationale de France, Fonds latins inv.nr. 12552 fo 86r-210r. 3. Onlangs is voor het eerst een artikel aan Cornelius de Fine gewijd: I. Ait, 'Clement VII and the Sack of Rome as represented in the Ephemerides Histo- ricae of Cornelius de Fine', in: K. Gouwens and S.E. Reiss, eds., The Pon tificate of Clement VII: History, Politics, CultureLonden, 2005, pp. 109-124. 4. De citaten uit zijn dagboek heb ik vrij vertaald uit het Latijn, zie BAV, Ottob. Lat. inv.nr. 1613, fo 2r-3r. 5. Zie o.a. A. D'Haenens, 'Aller a Rome au Moyen Age", in: Bulletin de l'Institut Historique Beige de Rome, fascicule L 'Brussel 1981' pp. 93-129. 6. Zie A. Tervoort, The iter Italicum and the northern Netherlands: Dutch stu dents at Italian universities and their role in the Netherlands' society (1426- 1575) 'Leiden 2005" pp. 39 en 241-306. 7. Zie C.W. Maas, The German commu nity in Renaissance Rome, 1378-1523 'Rome 1981' pp. 31-66. 8. Ibidem, pp. 1-29. 9. Ik dank W.A. van Ham, die zo vriende lijk was om mij informatie te geven over beide families. Zie ook zijn proef schrift W.A. van Ham, Macht en gezag in het Markiezaat. Een politiek-institu- tionele studie over stad en land van Ber gen op Zoom (1477-1583), Hilversum, 2000, en de bijbehorende bijlagen op de website van de uitgever: http://www.verloren.nl 10. Zie C.J.F. Slootmans, Paas- en Koude- markten te Bergen op Zoom 1365-1565, Tilburg, 1985, pp. 324, 327 en 332-334. 11. Citaat naar Slootmans, Paas- en Kou- demarkten, p. 327. 12. Slootmans, Paas- en Koudemarkten, pp. 322-323. 13. Zie H. de Ridder-Symoens, D. Illmer en C.M. Ridderikholf, Premier livre des procurateurs de Ia nation Germanique de l'ancienne université d'Oriéans (1444-1546), 2e partie: Biographies des étudiants, vol. II, 1516-1546, Leiden, 1980, p. 92. 14. Van Ham, Macht en gezag in het Mar kiezaat, p. 210. Zie ook: Regionaal His torisch Centrum Bergen op Zoom (RHC BOZ). Stedelijke Archieven (SA), inv.nr. 24, fo 13r en 25v. 15. RHC BOZ, SA, inv.nr. 5158, fo 143r; hier wordt vermeld dal Jan van den Eynde, wettige zoon van Augustijn van den Eynde op 17 mei 1507 ongeveer 33 jaar oud was. Met dank aan R. van den Bergh die mij deze gegevens ver schafte. Deze Jan zou dus in 1494 circa twintig jaar zijn geweest. Hoewel het niet onmogelijk was dat hij Corne lius' vader was, was dit toch een rede lijk jonge leeftijd om kinderen te heb ben in die tijd. 16. Rijksarchief Leuven (RAL), Oude Uni versiteit van Leuven (OUL)Mcia Vene- randae Facultatis Artium, inv. nr. 712, fo 196r. Met dank aan dr. Bruno Boute, die voor mij de relevante passages uit dit register heeft getranscribeerd. 17. Hij schreef zich in onder de naam "Cornelius Johannis de Berghis", zie E. Reusens, J. Wils en A. Schillings, eds.. Matricide de l'Université de Lou- vain, 10 dln.. Brussel, 1903-1967, dl. 111. Brussel, 1958, p. 170 nr. 39; maar uit de akten blijkt dat het om "Cornelius Bogaert de Berghis" moet gaan, zie RAL. OUL,Acta Venerandae Facultatis Artium, inv. nr. 712, fo 157r, 172v. 184v en 193v. 18. RAL, OUL. Acta Venerandae Facultatis Artium, inv. nr. 712, fo 273r en 294r. 19. BAV, Ottob. Lat. inv.nr. 1613, fo 44v. 20. Ait, 'Clement VII and the Sack of Rome', pp. 112-113. De bewuste passa ges in de tekst van Cornelius: BAV, Ot tob. Lat. inv.nr. 1613 fo 18r-18v, fo 27v- 28v en fo 27v-30r. 21. Zie A. Ferrajoli, II ruolo della corte di Leone X (1514-1516), Rome, 1911. 22. B. Municr. 'Nederlandse curialen en hofbeambten onder het pontificaat van Adriaan VI'. in: Mededelingen van het Nederlands Instituut te Rome3e se rie nr. 10, 's-Gravenhage, 1959, pp. 199-226. 23. BNCRMtnogra/ï, inv.nr. A.96.23. 24. Ait, 'Clement VU', p. 114. 25. Over de familie Maffei: J.F D'Amico, Re naissance humanism in papal Rome. Hu manists and churchmen on the eve of the Reformation, Baltimore en Londen, 1987, pp. 81-88 en 102-103; J.E D'Amico. 'Papal history and curial reform in the Renaissance. Raffaele Malfei's Historia of Julius II and Leo X.Archivum Histo- riae Pontificiae, 18 '1980', pp. 157-210; P. Paschini, 'Una famiglia di curiali: i Maf fei di Volterra', Rivista di Storia della Chiesa in Italia, VII '1953', pp. 337-376. 26. BAV, Ottob. Lat. inv.nr. 1614 fo llr. 27. D'Amico. Renaissance humanism, pp. 108-109. 28. E. Wenneker, 'Sadoleto, Jacopo', Bio- graphisch-Bibliograpliisches Kirchenlexi- con, deel VIII '1994'. zie www.bautz.de 29. In diverse brieven blijkt duidelijk dat Cornelius de Fine als persoonlijke bode en tussenpersoon tussen de twee vrienden fungeerde: BNCR, Autograf, inv.nr. A.96.51.1 (brief uit Cavaillon van Cornelius de Fine aan Mario Maffei, 29 november 1531); inv.nr. A.96.23 (brief van Mario Maffei aan Cornelius de Fine. si, s.d.). Er zijn nog andere verwijzingen van zijn rol als tussenpersoon te vinden, bijvoorbeeld: BAV, Barb. Lat. inv.nr. 2517, fo 69r-69v (brief van Mario Maffei aan Sadoleto, sl s.d.), fo 100r-100v (brief uit Volterra van Mario Maffei aan Sadoleto, janu ari 1537) en fo lOOv (brief van Sado leto aan Mario Maffei, s.d., sl). 30. BAV. Barb. Lat. inv.nr. 2517. fo 69r-69v. 31. Ibidem, fo lOOr-lOOv. 32. Ibidem, fo lOOv. 33. Zie M. Vaes, 'Les fondations hospita- lières flamandes a Rome du XVe au XVIIle siècle'. Bulletin del'Institut histo rique beige de Rome, 1 '1919', pp. 161- 371; K. Janig, Liber confraternitas B. Marie de Anima Teutonicorum de Urbe, Rome, 1875; en K. Schulz, Confraterni tas Campi Sancti De Urbe. Die altesten Mitgliederverzeichnisse (1500101-1536) und Statuten der Bruderschafl, Rome, 2002.

Periodieken

De Waterschans | 2006 | | pagina 12