T CONTOER BOVEN DE EETCAMERE
De Waterschans nr. 2-2006
De Waterschans nr. 2-2006
f
r
DE INVLOED VAN HIËRARCHIE EN DISTANTIE OP DE INDELING
V\N DE WOONVLEUCELS VAN HET MARKIEZENHOF IN DE
EERSTE HELFT VAN DE ZESTIENDE EEUW
Ad van den Bulck
JL
4 9
EEN LITERATUURSTUDIE. DEEL II
Inleiding
Deel I van dit artikel in De Water-
I schans nr. 1-2006 informeerde de
lezer over hoe tijd- en standgeno
ten van de Van Glymesfamilie, he
ren en markiezen van Bergen op
Zoom, in de eerste helft van de
zestiende eeuw woonden. Over
welke functies de vertrekken in
woonvleugels hadden en over de
relaties tussen deze ruimten. Het
ging daarbij vooral over het woon
appartement van respectievelijk
vorsten en vorstinnen met de an
tichambre, chambre, chambre de
retrait, cabinet en garderobe,1 maar
ook over de grote zaal, kapel, eet
kamer en badvertrek. Het bleek
dat de onderscheiden functies, de
situering in het gebouw en de lig
ging ten opzichte van elkaar niet
berustten op enkel architectoni
sche of logistieke overwegingen.
In tegendeel: zij werden in hoge
mate bepaald door het belang dat
vorsten en hoge adel hechtten aan
het benadrukken van hiërarchie
en het scheppen van afstand. Zij
deden dit niet alleen met rituelen
en ceremoniën, of door het ten
toon spreiden van rijkdom met
kostbare kleding en sieraden,
maar ook door hun behuizing en
de indeling daarvan. Aan de situ
ering van woonvertrekken bleek
een systematiek ten grondslag te
liggen waarin begrippenparen
centraal staan als binnen - buiten,
meer - minder openbaar, voor -
achter en boven - beneden. Een
systematiek waarin trappen, gan
gen, galerijen en deuren niet al
leen een verkeersfunctie hebben,
maar ook een rol spelen bij het
scheppen van hiërarchie en af
stand. Een systematiek tenslotte
waarin plaats is voor aparte ruim
ten voor vrouwen, een vrouwen
hof.
Deel II vangt aan met het toepas
sen van bovenstaande inzichten
op de hypothese van Meischke in
zijn bijdrage aan de studie 'Ber
gen op Zoom Gebouwd en Be
schouwd' (1987) over de indeling
van de woonvleugels aan de
kleine binnenplaats.2 Na de con
clusie vervolgt Deel II met be
schouwingen over respectievelijk
de omvang van de hofhouding
van de Van Glymessen, de inten
siteit van de bewoning van het
Markiezenhof en aanwijzingen
voor de inrichting van de woon
vertrekken. Deze vormen, met de
uitkomsten van Deel I, de bouw
stenen voor een nieuwe hypo
these over de oorspronkelijke in
deling van het Markiezenhof,
waarmee dit artikel eindigt.
De bestaande hypothese nader
beschouwd
Vertrekken van de vrouwe
"De benedenvertrekken van de tuin-
vleugel stonden ter beschikking van
de vrouwe: eetkamer, slaapkamer,
badkamer en mogelijk een garde
robe in de uitgebouwde tuinkamer.
Zie plattegrond benedenverdieping,
de nummers 3a tlm 3e.
Deze aanname is gebaseerd op de
wetenschap dat er zich in het
complex voorafgaand aan het
Markiezenhof ten zuiden van de
toenmalige Grote Zaal een eetka
mer bevond. Verder gaat de voor
onderstelling eivan uit dat als de
rentmeestersrekening van 1523/24
vermeldt dat er werkzaamheden
zijn verricht "aen de vloer in de
stoefcamere en de slaepcamer",3
deze vertrekken op de begane
grond waren gelegen. De werk
zaamheden betroffen immers
"houten vloeren en die slijten in
vertrekken op de begane grond
sneller dan op verdiepingen". De
stoefcamere wordt in het laatste,
meest zuidelijke vertrek (3d) gesi
tueerd. Een ruimte die bij de
bouw nauwelijks ramen bezat en
zich daarom uitstekend leende
voor de functie van badvertrek. De
derde hoeksteen in het betoog is
de aanname dat de kamers bene
den - precies zoals vóór de ver
groting van het Markiezenhof het
geval was - in gebruik waren bij de
vrouw des huizes. Deze aanname
is gebaseerd op een rekening uit
1445/46, waarin sprake is van
werkzaamheden "in de grote eet
kamer ende in mijnder jonffr. ca-
mere dairnaest"4
Op het eerste gezicht een plausi
bele redenering, maar gezien de
uitkomsten van mijn literatuurstu
die is zij niet houdbaar.
-Zo veronderstel ik dat "mijnder
jonffr. camere dairnaest" een ont
vangstkamer, een chambre was
en dat daarboven zich het slaap
vertrek, de chambre de retrait
van Margaretha de Saint Simon
bevond. Zij huwde in 1444 Jan
metten Lippen en was, zoals eer
der vermeld, hofdame van Isa
bella van Portugal. Gezien de
beperkte ruimte in het oude hof
had zij een chambre op de be
gane grond en, verbonden door
een binnentrap, een slaapkamer
op de eerste verdieping, naast de
kamer van Jan II.5 Op de zolder
boven haar slaapkamer lag mo
gelijk de 'voestercamer', de ka
mer van de voedster, de min (en
wellicht ook kinderkamer) waar
over een rekening van 1445/46
spreekt;6 In feite is hier sprake
van een dan al ouderwets wor
dende verticale ordening zoals
in donjons en woontorens.7 Ove
rigens, de situering van de eetka-
u
a
.b-
Markiezenhof: reconstructietekening van de begane grond na de uitbreidingen van
1504 en 1506. De in dit artikel besproken hypothese van 1987 is mede gebaseerd
op deze plattegrond. (Uit: Bergen op Zoom Gebouwd en Beschouwd, Alphen aan
den Rijn 1987, pag. 26).
mer (3a), namelijk direct aan de
zuidzijde van de Grote Zaal,
staat ook voor mij niet ter dis
cussie. Ik ga hier nog nader op
in.
- Het ligt niet voor de hand om de
eetkamer tot het appartement
van de vrouwe te rekenen. Een
eetkamer was een 'openbaar'
vertrek, waar mannelijke leden
van de hofhouding8 en ook gas
ten toegang hadden. Alleen in
vorstelijke verblijven beschikten
de vorst en de vorstin over een
eigen eetkamer als onderdeel
van hun appartement. Evenmin
was het vanzelfsprekend om het
slaapvertrek van de vrouwe naast
zo een ruimte te situeren.
- Een belangrijke indicatie dat het
appartement van de vrouwe in
het nieuwe Markiezenhof zich
niet op de begane grond van de
tuinvleugel bevond, is het gege
ven dat vorsten en hoge adel
steeds op de eerste verdieping
woonden. In het eerste deel van
dit artikel heb ik hiervoor de
aanwijzingen geleverd.9 Zeker in
een nieuwgebouwd stadspaleis
als het Markiezenhof zal dit het
geval zijn geweest.10
- Situering op de benedenverdie
ping gaat ook in tegen de ken
merken van een vrouwenverblijf:
uit de loop, een betrekkelijk af
gesloten eenheid met een eigen
toegang en vaak één geheel met
de kinder- en voedsterkamer, ka-
mer(s) van oudere dochters en
kamers demoiselles d'honneur.11
- Voor de bestaande hypothese
pleit de onmiddellijke nabijheid
van de tuin, maar dit vind ik
geen doorslaggevend argument.
Ruimten van de heer
"De reeks kamers op de eerste ver
dieping werd door de heer gebruikt:
ontvangstkamer of kantoor van de
heer, slaapkamer en mogelijk een
wapenkamer. De lioekkamer was
misschien een garderobe.Zie plat
tegrond bovenverdieping, de num
mers 3a tlm 3e.
Deze veronderstelling is niet on
derbouwd. Waarschijnlijk baseert
de auteur zich op de situatie in de
voorloper van het huidige com
plex. Daar had de heer boven de
eetkamer een eigen vertrek. De re
keningen spreken van: 't contoer
boven de eetcamere".12 Wellicht
speelt bij deze rangschikking ook
de nabijheid van de kapel een rol.
Zowel de slaapkamer van de
vrouwe (beneden) als die van de
heer (boven) liggen in de vooron
derstelde indeling tegen de kapel
aan. De auteur spreekt van "recht
streekse toegangen".13
Hier zijn de volgende kantteke
ningen te maken.
- De hypothese gaat weliswaar uit
van een soort driedeling van het
appartement van de heer, maar ba
seert zich niet op de in 1500 al
klassieke en vooral vorstelijke rang
schikking: antichambre - chambre
- chambre de retrait.
- De slaapkamer van de heer en
die van de vrouwe liggen volgens
de geopperde indeling niet bij el
kaar in de buurt, doch zijn alleen
via een 'indiscrete' weg. namelijk
via (semi) openbare vertrekken en
trappen te bereiken: via de statie
trap op de kleine binnenplaats,
door de Grote Zaal en door de
eetkamer, dan wel langs de wa
penkamer, via de wenteltrap in
de hoek tussen de woonvleugels
en door het badvertrek. Uit de ge
raadpleegde literatuur blijkt zo
een route ongebruikelijk.
- Opvallend is dat Meischke niet
spreekt over de functie van wat
nu de Blauwe Zaal heet: de zaal
boven de Grote Zaal (plattegrond
bovenverdieping nr. 2). Het kan
niet anders dan dat ook deze mo
numentale ruimte, die bovendien
rechtstreeks toegankelijk is via de
belangrijkste wenteltrap van het
Markiezenhof, in een zekere rela
tie staat tot het appartement van
de heer. Zo ontbood Jan IV in
december 1562 leden van de
Brede Raad (stadsbestuur) meer
malen "op de grote sale boven sij-
nen hove".14
- Verrassend is de bestemming wa
penkamer (3d). In de bestudeerde
literatuur is alleen in hel kasteel
van Heverlee sprake van een wa
penkamer.15 In middeleeuwse
kastelen is het gebruikelijk wa
pens in de grote zaal op te han
gen. Kamers met uitstallingen
van wapentuig horen bij de ro
mantiek van de negentiende
eeuw.16
De Zuidvleugel
Het eerste vertrek van de zuidvleu
gel kan een soort voorhuis zijn ge
weest, een wachtkamer voor het
personeel. De voorste kamer aan de
Steenbergsestraat is te beschouwen
als gastenverblijf of als kamer voor
een volwassen kind. De indeling
5'
L_ 1
1C