De Waterschans nr. 2-2006
van de zuidelijke vleugel boven zal
eender zijn geweest als beneden. De
trap gaf toegang tot een voorruimte,
die voor vele doeleinden gebruikt
kan zijn en diende als personeels
ruimte voor het appartement van de
heer en tevens ten behoeve van de
gastenruimte aan de voorzijde."
(plgr. benedenverdieping 4a en 4b
en plgr. bovenverdieping 4a en 4b)
Deze hypothese is niet onder
bouwd. Het idee van voorhuis,
wachtkamer, personeelsruimte is
wellicht afgeleid van het gegeven
dat de beneden- en bovenkamer
aan de Steenbergsestraat (4b) aan
vankelijk alleen toegankelijk wa
ren via de kamers bij de kleine
wenteltrap.17 Dit veronderstelt een
voorvertrek (4a). Ook de nabijheid
van het appartement van de heer
(via de zogenoemde wapenkamer),
speelt mogelijk een rol. De be
stemming "kamer voor een vol
wassen kind" is waarschijnlijk ont
leend aan een rekeningspost uit
1521/22 "mijn heeren van Walhain
earner gepaveyt".18
Kanttekeningen
- Impliciet veronderstelt de hypo
these op elke verdieping van de
Zuidvleugel een appartement
met twee ruimten: bij de trap
een anti-chambre (4a) en aan de
Steenbergsestraat een chambre
(4b).
- De bestemming "personeels
ruimte voor het appartement van
de heer" is opvallend. Kamerdie
naren van de heer en ook de ka
meniers van de vrouwe hadden
geen eigen ruimte nodig. Komt
in de onderzochte literatuur ook
niet voor. Zij verrichtten van
's morgens vroeg tot 's avonds
laat zo onopvallend mogelijk
hun werk in de woonvertrekken.
Gedurende de nacht vertoefden
zij elders in het gebouwencom
plex. Wel is er vaak sprake van
een extra bed, waarop de lijfbc-
diende in de garderobe of de ka
mer van de heer of de vrouwe
sliep.
- Een "volwassen kind" kan alleen
maar een zoon zijn geweest. Op
groeiende en volwassen vrouwen
verbleven in de vrouwen ruim ten.
- De veronderstelde bestemmin
gen van de zuidvleugel maken,
samen met die van de tuinvleu-
gel, een vrouwenhof - hoe be
scheiden ook - onmogelijk, om
dat er geen sprake is van een be
trekkelijk besloten geheel. Naast
vrouwen maken immers ook
mannelijke bewoners, gasten,
hovelingen en hun bedienden
gebruik van de trap in de hoek
tussen de twee woonvleugels.
Verbindingen: toegangen en routes
Het belang van toegangen en rou
tes komt in de bestaande hypo
these niet ter sprake. In het eerste
deel van dit artikel heb ik aange
toond dat deze een belangrijke
plaats innemen in een systema
tiek waarin hiërarchie en afstand
centraal staan. Poorten en deuren,
trappen, galerijen en gangen mar
keren overgangen: binnen - bui
ten, openbaar - privé, voor - ach
ter, boven - beneden, mannen -
vrouwen. De ligging en de aard er
van zijn aanwijzingen voor de
functies en situering van ruimten.
Van groot ceremonieel belang in
het Markiezenhof is de functie
van de statietrap op de Kleine
Binnenplaats, die de Grote Zaal
met de zaal daarboven verbindt
en tevens toegang zal hebben ge
geven tot het appartement van de
heer. Ook de wenteltrap in de
hoek tussen de woonvleugels
vraagt de aandacht. Gezien het
50
De Waterschans nr. 2-2006
bescheiden karakter heeft deze
een privéfunctie gehad. Interes
sant tenslotte zijn de functies van
de later gebouwde galerij aan de
Kleine Binnenplaats. Deze kun
nen niet louter logistiek en archi
tectonisch van aard zijn geweest.
Conclusie
Door de bril van hiërarchie en af
stand kijken naar de indeling van
de woonvleugels van het Markie
zenhof leidt tot de conclusie dat
de hypothese uit 1987 niet meer
staande te houden is. Zowel de
heer als de vrouwe woonden bo
ven, de heer vooraan en de vrouwe
achteraan (vrouwenhof). In het
vrouwenhof was ook ruimte voor
kleine kinderen en hun min/ver
zorgsters, voor volwassen dochters
of zusters, voor adellijke gezel
schapsdames en voor kameniers.
Volwassen zoons beschikten elders
over een eigen kamer of apparte
ment. Er waren geen specifieke
ruimten voor gasten. Eetkamer en
badvertrek lagen op de begane
grond van de woonvleugels.
Deze conclusie kan als kritiek op
Meischke worden opgevat, doch
daarvan is beslist geen sprake.
Weliswaar was hij blijkens zijn pu
blicaties19 bekend met het feno
meen van vertrekreeksen (apparte
menten), maar kennelijk niet met
de ceremoniële functie daarvan.20
De aandacht van onderzoekers
voor de verstrekkende invloed van
hiërarchie en distantie op ook de
indeling van paleizen heeft vooral
in de jaren negentig een hoge
vlucht genomen. Dit in het kader
van uitgebreide studies naar de
betekenis van hofcultuur voor on
dermeer de staatsvorming in de
late middeleeuwen en het begin
van de nieuwe tijd.
Alvorens met een nieuwe hypo
these te komen sta ik stil bij ach
tereenvolgens de omvang van de
hofhouding van de heren en mar
kiezen van Bergen op Zoom, de
intensiteit van de bewoning van
het Markiezenhof en de inrichting
van de vertrekken.
Hofhouding
Ook in de zestiende eeuw waren
vorsten en hoogadellijke lieden
het aan hun stand verplicht een
grote staat te voeren en er een uit
gebreide hofhouding op na te
houden.21 Een hofhouding met
huishoudelijk personeel, een per
soonlijk gevolg en staffunctiona
rissen als een hofmeester en stal
meester, die vaak van lagere adel
zijn.22 Men kan zich pas een voor
stelling van de indeling en bewo
ning van het Markiezenhof maken
wanneer er enig idee is over de
omvang van de hofhouding, over
hoeveel mensen er werk en on
derdak vinden. Door het ontbre
ken van archivalia, er zijn bijvoor
beeld geen dagstaten of perso-
neelslijsten meer die inzicht bie
den in de huishouding van de
heer en de vrouwe van Bergen op
Zoom, kan alleen een indirecte
benadering informatie opleveren
over de mogelijke omvang.
Een eerste aanwijzing komt van
Van Ham. Hij becijfert de uitbrei
ding van het personeelsbestand in
dienst van de heren van Bergen
op Zoom. In de periode 1471 tot
1490 was deze toegenomen van
17 tot 28 personen.23 Dit inclusief
de drossaard, rentmeester, stad
houder en klerken. Dit lijkt mij,
gezien de volgende indicaties, ze
ker niet aan de hoge kant. Eén da
teert van 70 jaar later: het testa
ment van Anna van Bergen, zuster
van Jan IV. Na de dood van haar
tweede man, Hendrik van Mont-
fort, vestigt zij zich in het Kleine
Hof24 en maakt in 1560 op zeven-
endertigjarige leeftijd haar laatste
wil op. Hieruit blijkt dat de om
vang van haar "huysgesin", op dat
moment ongeveer 25 personen
telt.25 Zie voor de samenstelling
het overzicht elders op deze pa
gina. Deze mensen hebben vrije
kost en inwoning - op enkele uit
zonderingen na -, krijgen twee
maal per jaar kleding en een fi
nanciële vergoeding.26 Ongeveer
10 personen - inclusief de ka
meniers - behoren tot Anna's per
soonlijk gevolg en ongeveer 15
personen vervullen een huishou
delijke of beheerstaak. Een hof
meester, Nicolaes Stembor, staat
aan het hoofd van deze weduwen-
huishouding.27
De precieze omvang van deze
hofhouding valt niet aan te geven,
omdat het testament voor som
mige functies het aantal hovelin
gen niet vermeldt. Waarschijnlijk
was één persoon verantwoordelijk
voor de wijn en het bier, maar
slechts één kok in de keuken en
één stalknecht voor de paarden,
hét vervoermiddel in die tijd, lijkt
niet waarschijnlijk. Sommige
functies werden door meer dan
één persoon uitgeoefend, maar
het blijft onduidelijk door hoe
veel: kameniers, werkvrouwen,
wasvrouwen. Niet bekend is ook
wie voltijds en wie deeltijds in
dienst waren. Een voorzichtige
berekening leidt tot een hofhou-
Hofhouding van Anna van Bergen omstreeks 1560
51
Markiezenhof: reconstructietekening van de verdieping in het midden van de 16e eeuw. De in dit artikel besproken hypothese van
1987 is mede gebaseerd op deze plattegrond. (Uit: Bergen op Zoom Gebouwd en Beschouwd, Alphen aan den Rijn 1987, pag. 54).
1. hoofmeester (Nicolaes Stembor met zijn echtgenote Franchoijse Olyeslager);
2. kamerwijffs (kameniers, niet alleen voor Anna maar ook voor de hofdames);
3. joncvrouwen demoiselles d'honneurAdriana de Mol. Johanna van Malsen en
Katrina van Crombach);
4. camerlincks (kamerheren: mijnheer Van Nieuwerven en mijnheer Van Waterdijck);
5. Henrik van Halmale, die mij "lange, wel ende getrouwelijck gedient heeft";
6. secretaris (Harman van den Pol);
7. cappelaen (uit het testament blijkt dat er in het Kleine Hof een privé kapel is);
8. marktmeester en dispensier Raphael. (Hij draagt de verantwoordelijkheid voor de
dagelijkse inkopen, het beheer van de voorraden niet bederfelijke waar en de
boekhouding over beide. Dispensiers zijn de rechterhand van de hofmeester);
9. bottelier (draagt zorg voor de wijn- en biervoorraad en de distributie);
10. cock;
11. stalknecht;
12. lcckey (lakei);
13. mijnen sot (waarschijnlijk geen nar, maar iemand met een verstandelijke handicap);
14. wasscherssen (wasvrouwen);
15. werkenmaerte (poetsvrouw/keukenhulp?);
16. poortier;
17. koerkenknechtken (houdt waarschijnlijk de binnenplaats schoon, draagt turven aan,
sjouwt water en dergelijke);
18. noch voirt mijn huysgesin meyt Willems.