De Waterschans nr. 2-2006
onderstel58 - en het ruimten van
dochters van de familie Van Gly-
mes betreft, doet zich een verge
lijkbaar probleem voor. Dochters
slapen in het vrouwenhof. Dat
Meischke de toegang tot de
Blauwe Zaal en daarmee tot de
tuinvleugel blokkeert met een
trap naar een kamertje boven de
wenteltrap in de noord-oosthoek
van de tuinvleugel en dat hij geen
rechtstreekse doorgang van de
Blauwe Zaal naar de chambre van
de heer (3a) tekent, noch een
schouw in het laatste vertrek, prik
kelen eveneens de nieuwsgierig
heid. Boeiende vraagstukken die,
met andere, om een nadere door
denking vragen.59
Het laatste woord
De voorgaande paragraaf maakt
duidelijk dat met de hier beschre
ven indeling het laatste woord ze
ker niet is gezegd. Verder litera
tuur- en archiefonderzoek, en dis
cussie onder deskundigen kunnen
aanwijzingen leveren voor een
voortschrijdend inzicht in de oor
spronkelijke indeling en stoffering
van de woonvleugels van het Mar
kiezenhof. Het enige nog gave
stadspaleis in de voormalige Ne
derlanden. Een treffend voorbeeld
van wat De Jonge karakteriseert
als adelsarchitectuur "Up die ma
nier van Brabant".60 Een architec
tuur die qua ruimtelijke opzet, vo
lumewerking en materiaalgebruik
kenmerkend is voor de periode
1450-1530. Alle stadspaleizen uit
deze tijd zijn geheel dan wel gro
tendeels verdwenen, of in een en
kel geval na oorlogsgeweld her
bouwd, zoals het Hof van Savoyen
te Mechelen van Margaretha van
Oostenrijk. Ik spreek de hoop uit
dat het Markiezenhof een pel
grimsoord voor architectuurlief
hebbers wordt en dat de kansen,
die dit unieke gebouwencomplex
biedt om met eigentijds vormge
geven wisseltentoonstellingen be
langstelling te wekken voor (adel
lijke) woon- en leefwijzen in de
zestiende eeuw, worden uitgebuid.
Noten:
56
De Waterschans nr. 2-2006
5 7
1. Respectievelijk: wachtruimte, ontvangst
kamer, slaapvertrek, nevenruimte en kle-
dingopslag.
2. Meischke, 'Het Markiezenhof, 38.
3. Van Ham, Het Markiezenhof, 72.
4. Ibidem 49.
5. Van deze trap is sprake in een reke
ning van 1494/95. Ibidem. 58.
6. Ibidem 49.
7. In donjons verdedigingstorens en woon
torens ligt het woon-slaapvertrek, al
dan niet met cabinet cn/of garderobe,
boven de ontvangstruimte, die weer
boven de ingang en de keuken ligt.
Fraaie voorbeelden van woontorens
zijn Sarzay (Indre, Frankrijk) en Gay-
ette (Allier, Frankrijk). Jean Guillaume
(red.). Architecture et vie sociale. L'orga-
nisation intérieure des grandes demeu-
res a la fin du moven age et a la renais
sance (Parijs 1994) 194, 200.
8. Tot leden van een hofhouding beho
ren zowel de hoogsten in rang, bij
voorbeeld de hofmeester, als de laag
stelt, de keuken- en staljongens.
9. De Waterschans nr. 2-2006. blz. 10-11.
10. Boven wonen gebeurde niet alleen in
de Nederlanden, maar ook in Dene
marken, Duitsland, Frankrijk, Enge
land en Noord Italië.
11. Demoiselles d'honneur zijn jonge, huw
bare dochters van aangetrouwde en be
vriende adellijke families, dames d'hon
neur zijn oudeere vrouwen van even
eens adellijke afkomst. Deze kunnen
ongehuwd, gehuwd of weduwe zijn.
Edellieden in het gevolg van de heer
heten gentilshommes.
12. Van Ham. Het Markiezenhof 50. Een
contoir(e) of contoer is geen kantoor,
maar een kast om papieren en zaken
van waarde in op te bergen (zie Ver
dam Middelnederlands Handwoor
denboek). Dit meubelstuk stond uiter
aard in 'mijns heeren camere'.
13. Het bijwonen van de mis en vaak ook
de vespers is een vast onderdeel van
het dagelijks leven aan het hof.
14. Slootmans, Jan metten Lippen, 386-
387.
15. De Jonge, 'Hofordnungen als Quel-
len', 210.
16. Girouard, Life in the French Country
House, 100.
17. De galerij op de Kleine Binnenplaats
en de rechtstreekse verbinding daarvan
met de kamers aan de Steenbergse-
straat zijn van latere datum.
18. Van Ham, Het Markiezenhof 65. Dc
heer van Walhain is de 22 jarige An-
toon. die omstreeks 1523 huwt met Ja-
coba van Croy en in 1532 Jan 111 op
volgt.
19. R. Meischke en F van Tyghem, 'Hui
zen en hoven, gebouwd onder leiding
van Anlonis I en Rombout II', in: H.
Janse e.a. (red.) Keldermans Een archi
tectonisch netwerk in de Nederlanden
('s-Gravenhage 1987) 131.
20. Zie bijvoorbeeld zijn mening over de
verbetering van het woonkwartier in
het tweede kwart van de zestiende
eeuw. Meischke, 'Het Markiezenhof,
53.
21. P. De Win, 'Etre noble au XVe siècle.
A la recherche de critéres et d'une dé-
finition', in J.M. Cauchies, red.. Les éli
tes nobilaires dans les Pays-Bas au seuil
des temps moderne. Mobilité sociale et
service du pouvoir. (Centre de recher
ches en histoire du droit et des insti
tutions. Cahier 16, Brussel 2001) 1-8.
22. Een hofhouding betreft alle lieden die
in de huishouding en het persoonlijk
gevolg van een heer of vrouwe een
(betaalde) functie hebben, kleding of
kledinggeld ontvangen, kost en meest
al ook inwoning genieten en, indien
het hogeren in rang betreft, recht heb
ben op een of meerdere paarden.
23. W.A. van Ham, Macht en gezag in het
Markiezaat Een politiek-institutionele
studie over stad en land van Bergen op
Zoom (1477-1583), (Hilversum 2000)
IA.
24. In de periode 1534-1541 voegt markies
Antoon enkele behuizingen bij de
Goudenbloemstraat samen tot het
'Kleine Hof; eerst in gebruik als gas
tenverblijf, later als residentie van we
duwen uit de familie Van Glymes. W.A.
van Ham en J.L.C. Weyts, Het Kleine
Hof aan de Goudenbloemstraat te Ber
gen op Zoom (Bergen op Zoom 1978)
9; Willem A. van Ham. Historische ste-
denatlas van Nederland: Bergen op
Zoom (Delft 2003) 65.
25. HCM, ARR inv. nr. 93, vooral fol. 4
verso tot en met 6 recto. Een rijke
bron, omdat deze inzicht geeft in
maatschappelijke verhoudingen (wie
krijgt hoeveel) en in de bezittingen van
Anna van Bergen.
26. De beide adellijke kamerheren en mo
gelijk ook Hcnrik van Halntale hadden
een grote eigen woning in Bergen op
Zoom. Vriendelijke mededeling van dr.
Willem van Ham, oud gemeente archi
varis Bergen op Zoom.
27. Nicolaes Stembor is mogelijk familie
van jonkheer Emmanuel van Stembor,
hofmeester van de markiezin-weduwe
van Jan IV, Maria van Lannoy. Zij
woonde na Anna van Bergen in het
Kleine Hof. Van Ham, Macht en gezag,
146.
28. Delen, Het hof van Willem van Oranje,
45-82. Bij een andere wijze van tellen
(niet iedereen staat op de salarislijst,
niet iedereen is vast in dienst en fami
lieleden, gasten en de hoogsten in
rang hebben zelf ook weer personeel
in dienst) komen onderzoekers op veel
grotere aantallen. Zo telt Willems hof
in 1553, 1563 en 1565 respectievelijk
160, 256 en 214 'mee-eters', personen
die recht hebben op de twee dage
lijkse maaltijden. Ter vergelijking: de
dameshofhouding van Maria van
Hongarije, regentes van de Nederlan
den, bestond in de periode 1531-1555
uit gemiddeld 20 vrouwen. Daarnaast
hadden gemiddeld 165 mannen een
betaalde functie. Haar hof telde circa
300 mee-eters. Kerklioff, Maria van
Hongarije, 285-301 en 59.
29. Delen, Het hof van Willen van Oranje,
50 en 66. Twee tot vier lakeien lopen
voor de ruiterstoet uit terwijl palfre
niers en in latere jaren uit veiligheids
overwegingen ook hellebaardiers naast
dc paarden lopen. Uiteraard zijn allen
gekleed in de livreikleuren van de
prins: oranje, blanje en bleu.
30. Met het oog op confiscatie van de be-
zitttingen van de opstandige edelen
heeft Filips 11 in 1567 hun jaarlijkse
inkomsten laten schatten. ARA Brus
sel. Audiences/ T109/ 877. Hieruit is
een rangorde af te leiden: de prins van
Oranje, 52.700 de graaf van Eg-
mont, 49.900 de markies de Berg
hes (Jan IV) 36.200 de graaf van
Culembourg, 26.900 de graaf Van
den Berghe, 18.000 de graaf van
Hoogstraten 15.000 De graaf van
Hoorne en de heren Montigny en Bre-
derode zitten beneden de 10.000 De
36.200 van Jan IV zijn als volgt sa
mengesteld: het Markiezaat van Ber
gen op Zoom brengt 30.000 op en
het graafschap Walhain, ten zuidoos
ten van Brussel, 6.000 Over de cij
fers is discussie. Met name de inkom
sten van Willem van Oranje zouden
(veel) te laag zijn ingeschat. Dit laat
onverlet dat de Van Glymessen tot de
groep zeer rijke edelen behoorden. Zie
ook: Delen, Het hof van Willem van
Oranje, 67-68; Van Ham, Macht en ge
zag, 73.
31. Van Ham noemt enkele hofmeesters
en gaat kort in op het ambt van hof
meester. Van 1528 tot 1536 is Nicolas
van Namen niet alleen manager van
de hofhouding en vertrouwensper
soon van Jan III en later van Antoon,
maar ook ontvanger-generaal. Pierre
d'Aguillera is vanaf 1552 hofmeester
en vergezelt in die functie Jan IV in
1567 naar Spanje. Van Ham noemt
ook Laurent de Sylliers. die eind 1559
(tijdelijk?) hofmeester is. Van Ham.
Machten gezag, 127. 132, 171 en 178.
32. "Francois Falays gouverneur de mon
sieur de Walhain" (de latere Jan IV die
dan 11 jaar is). HCM, ARR inv. nr. 655,
1538/39, fol. 29 recto.
33. Bij Willem van Oranje telt het perso
neel van de écuyerie (stal) en fourrerie
(vervoer) gemiddeld 30 personen. De
len, Het hof van Willem van Oranje, 50.
66 en 75.
34. Slootmans, Jan metten Lippen. 186.
35. Van Ham, Het Markiezenhof, 63.
36. Nijsten, Het hof van Gelre, 115.
37. Het betreft het aanbouwen van garde
robes aan de zuidzijde van de Zuid
vleugel, het maken van een galerij
langs de Steenbergsestraal en het ver
anderen van de ceremoniële volgorde
(antichambre wordt chambre en omge
keerd) van de woonvertrekken in die
Zuidvleugel. Meischke, 'Het Markie
zenhof', 53-55.
38. ARA Brussel, Raad van Beroerten inv.
I 218, nr. 164. fol. 1-97.
39. Slootmans, Jan metten Lippen. 470.
40. Philippe Contamine, 'Bouw en inrich
ting van de privé-ruimte', in Geschiede
nis van het persoonlijk leven. Van het
feodale Europa tot de renaissance, red
Georges Duby (Amsterdam 1988) 422-
430; Raffaella Sarti, Thuis in Europa.
Wonen, eten en kleden in Europa van
1500 tot 1800 (Rotterdam 2004) 154-
158.
41. HCM, ARR inv. nr. 93, fol. 6 verso en
12 recto.
42. HCM, ARR invt. nr. 654 1534/1535,
fol. 5 verso.
43. Meischke. 'Het Markiezenhof', 29-30.
44. Ibidem 54-55.
45. In tegenstelling tot Meischke ('Hel
Markiezenhof, 8) ben ik van mening
dat in het gebouw voorafgaand aan
het huidige Markiezenhof 't contoer
boven de eetcamere' (zie voetnoot 11
en 'mijns heeren camere' identiek zijn.
In beide gevallen gaat het om het
privé-vertrek van de heer met een ver
binding naar respectievelijk de ruimte(n)
boven de Grote Zaal en het slaapver
trek van de vrouwe. Een situatie die
naar mijn mening in het 'nieuwe' Mar
kiezenhof werd gecontinueerd.
46. Dat in die tijd de chambre van de heer
enige treden lager ligt dan de Blauwe
Zaal zal voor tijdgenoten die gewend
waren aan oude en daarom complexe
middeleeuwse gebouwen, geen pro
bleem zijn geweest.
47. Bekend is dat de grootmoeder van de
kinderen van Jan III. de Vrouwe van
Humbercourt, na de dood van haar
dochter, Adriana van Brimeu (1500),
vaak in Bergen op Zoom verbleef.
Slootmans. Jan metten Lippen, 186.
48. Wijn- en bierkeuken. In het Markie
zenhof bevond de bouteillerie zich in
de huidige publieksingang en de daar
onder gelegen kelder.
49. Van Ham, Het Markiezenhof, 72.
50. Meischke, 'Het Markiezenhof, 30.
51. Ibidem 54-55.
52. Ibidem 55.
53. Slootmans, Jan metten Lippen, 275.
54. Meischke, 'Het Markiezenhof, 24.
55. Van Ham, Het Markiezenhof 75, 78 en
79.
56. Ibidem 81.
57. In de kastelen en paleizen van vorsten
en de hoge adel werkten ook in de
zestiende eeuw nauwelijks vrouwen.
Schoonhouden, het verzorgen van
haardvuren, koken en afwassen waren
taken van mannen. Wel waren er ka
meniers voor de persoonlijke verzor
ging van de vrouwe en de vrouwelijke
leden van haar gevolg, en ook een
groep wasvrouwen voor het linnen- en
lijfgoed. Dc laatsten woonden meestal
buiten het hof. In een weduwenhof als
dat van Anna van Bergen werkten
meer vrouwen dan gebruikelijk.
58. Verdam Middelnederlands Handwoor
denboek geeft voor dochter: dochter/-
dochter van/jonge dochter/meisje/-
prinses.
59. Zie bijvoorbeeld de functie van de ver
bindingsgang die - in ieder geval van
1576/1577 tot 1611 - tussen de zuide
lijke woonvleugel en de Kortemee-
straat lag. Deze gang, eigendom van
de markies, liep doorheen hel huis De
Zeeridder. Willem van Ham, 'De buren
van de markies', in De Waterschans
(1986-3) 40.
60. Krista De Jonge, 'Up die manier van
Brabant. Brabant en de adelsarchitec
tuur van de Lage Landen (1450 -
1530)', in Gotiek in Brabant. (De Bra
bantse stad. Dertiende Colloquium.
Leuven 18/19-10-2002), Universiteit
Antwerpen, Bijdragen tot de geschie
denis (jrg 86, 2003, nr. 3-4) 409-424.