RegelS en onderhoud
Detail van de put bij de Sint-Gertrudis-
Icerk. De stenen bovenrand van de put
wordt bijeengehouden door ijzeren
krammen, een methode die al bij de
Griekse tempels werd toegepast. Op de
krammen staat het jaartal 1981, het jaar
waarin de putopstand is herbouwd.
(Foto: Ward Warmoeskerken, 2006)
De put op de achterplaats van het Markiezenhof met op de achtergrond tegen de
muur naast het trapje de waterpomp. (Foto: Ward Warmoeskerken, 2006)
De put bij de Sint-Gertudiskerk op het pleintje aan de Kerkstraat.
(Foto: Ward Warmoeskerken, 2006)
102
eer gezond...goed water...dat zeer ligt, uitnemend
helder en reuk- en smaakloos is." Zo omschreef de
medicus Christiaan de Neve in 1783 de kwaliteit van het
water uit de welputten van Bergen op Zoom. Ruim een
eeuw later, in 1887, schreef de stadsgeneesheer J. Hen-
driksz echter: "Er is bijna niet een put in Bergen-op-Zoom
die goed drinkwater kan leveren of dit op den duur kan
blijven doen. En weet gij waarom niet? Omdat de bodem,
waaruit gij Uw water verkrijgt, vervuild is." Om ervoor te
zorgen dat het water in de putten een goede kwaliteit be
hield, waren er verschillende regels opgesteld over het ge
bruik en het onderhoud van de putten.
Een stenen drenckeop de achterplaats van het Markiezenhof, met drie ijzeren
ringen voor de lastdieren. (Foto: Ward Warmoeskerken, 2006)
103
1699-1700 werd er in het plein tus
sen de vervallen pilaren een
oude put gevonden. Deze werd
schoongemaakt en provisorisch
hersteld, zodat hij weer gebruikt
kon worden. Een andere put bij
de Sint-Gertrudiskerk stond op het
oude kerkhof. In de jaren na de af
braak van het Nieuwe Werck werd
de oude put vervangen door een
nieuwe, omdat de kosten voor het
herstel te hoog waren.
Pas vanaf de zeventiende eeuw
kwamen er bovenop putten ook
PJRrEtRFIL
pompen te staan. Eerder was dat
vanwege het ontbreken van
technische kennis niet mogelijk. In
1612 verschenen de eerste pom
pen op de Grote Markt, het
Beursplein en de Vismarkt, nadat
er in Antwerpen informatie was
ingewonnen over de techniek.
Binnen enkele jaren kwamen er
meer pompen: achtereenvol
gens werden de put van de 'Vier
Eemers', de put naast het Pro
voosthuis in de Potterstraat, de
put op de hoek van de Potter
straat en de Lievevrouwestraat
en de put op het pleintje achter
het Stadhuis voorzien van een
pomp. De meeste pompen in Ber
gen op Zoom werden geplaatst in
de eerste helft van de achttiende
eeuw. Uiteindelijk telde de stad in
1860 in totaal 36 pompen,
De eerste pompen hadden een
houten opbouw, waarin zich het
pompmechanisme bevond. De
houten opbouw werd geplaatst
op de put, die op straatniveau
van een stenen gewelf werd
voorzien. Door dit gewelf stak
een paal die zo lang was als de
put diep was. Aan deze pomp
stok was het pompmechanisme
bevestigd. Vaak waren de pom
pen voorzien van een deurtje, zo
dat onderhoud aan het mecha
nisme gemakkelijk kon worden
verricht,
Later, in de achttiende eeuw,
kwamen er natuurstenen pom
pen en nog een eeuw later pom
pen van gietijzer. De eerste gietij
zeren pomp werd in 1859
gekocht door het stadsbestuur
dat regelmatig reclamefolders
kreeg van ijzergieterijen. Deze
pomp werd geplaatst aan het
einde van de Dubbelstraat op het
'Dorp', het huidige Klein Weike.
De meeste pompen waren vrij
staand, maar er waren ook zoge
naamde 'muurpompen': houten
pflRCiRRL
of stenen pompen die tegen een
muur stonden of zelfs waren inge
metseld.
Tegen het einde van de negen
tiende eeuw bleek uit onderzoe
ken van commissies en geleer
den dat de kwaliteit van het
water uit de Bergse pompen niet
gezond meer was. Er werd dan
ook aangeraden om een water
leiding aan te leggen in de stad.
In 1887 werden de eerste plan
nen gemaakt. Pas in 1899 werd
begonnen met de aanleg van
een leidingnet en met de bouw
van een watertoren en pompsta
tions. Op 17 mei 1900 stroomde
het eerste water uit de waterlei
ding op de Grote Markt, waar al
zoveel eeuwen gebruik was ge
maakt van een waterput. Met de
komst van de waterleiding raak
ten de pompen en putten in on
bruik en verdwenen langzamer
hand uit het straatbeeld van de
stad.
wel drinken uit de drencken,
waarin geen wol of kleding ge
wassen mocht worden. Over de
plaats van een put werd ook een
regel opgesteld. Een waterput
moest minstens veertien meter
verwijderd zijn van een beerput,
wat in de praktijk lang niet altijd
het geval was.
Uit al deze regels blijkt dat men
bang was voor vervuiling van het
water in de putten door afval en
mest. Toch was die mest van
groot belang voor het onder
houd aan de putten. In de winter
moesten de putten namelijk met
mest worden afgedekt om be
vriezing te voorkomen, Bij vorst
werden de pompen vaak afge
sloten, zoals ook in de zomer bij
grote droogte gebeurde. Dan
werd het watergebruik beperkt
en was het niet toegestaan de
straat te schuren of te schrobben.
Ook waren er regels die diefstal
en vernieling van de putten en
pompen moesten voorkomen. Ij
zerwerk, stenen en lood werden
nogal eens geroofd en doorver
kocht. Zowel de dief als de koper
van het gestolen materiaal wa
ren strafbaar. Ook de koper werd
namelijk beschouwd als dief.
Wanneer je een dergelijke dief
stal meldde bij het stadsbestuur,
kon je rekenen op een vergoe-
In het oudste reglement over het
gebruik van putten uit 1507 staat
bijvoorbeeld dat er door de be
woners van de Bosstraat geen
mest of huisvuil bij de put van de
'Vier Eemers' geplaatst mocht
worden. Wie zijn mest of huisvuil
wilde bewaren kon dat brengen
naar een zekere Jan Braens, die
er een plaats voor zou aanwijzen
op zijn erf. Enkele jaren later werd
bepaald dat voerlieden hun kar
ren niet meer bij die put mochten
achterlaten, maar buiten de stads
poorten moesten zetten.
Er waren meer van dergelijke re
gels. De emmers van de put op
het Beursplein moesten voorzien
worden van een kruis aan de bo
venzijde. Hierdoor kon er minder
gemakkelijk huisvuil in gestort
worden en was het niet meer mo
gelijk om er paarden uit te laten
drinken. De paarden mochten
",5r
T iv i
-«rrf un.,T^g: