fcy^Mr U De Waterschans nr. 3-2006 Blazoen van de Bergse Kamer 'De Vreugdebloem' uit 1520. In: Het Landjuweel van Antwerpen in 1561 van Willem van Haecht, factor der Antwerpsche Kamer "De Violieren", uitgegeven door Ed. van Even (Leuven 1861), PL XIV. Blazoen van de Bergse Rederijkerskamer uit 1561. Reproductie H. Levelt naar een tekening door J. Hondius. Ontleend aan: De schatkist der philosophen ende poeten waer inne te vinden sijn veel schoone leerlycke blasoenen. ontbreekt nog bij velen".20 Het blijkt uiteindelijk toch een achterhoedegevecht want twee jaar later, op 24 december 1939, besluit het bestuur in een ultieme poging de inmiddels kwakkelende vereni ging te revitaliseren om de katho lieke signatuur vrijwel te laten val len. Besloten wordt dat voortaan de benaming "Bergen op Zoom- sche Orkestvereeniging" op de voorgrond moet treden. Daarnaast zal "heel bescheiden" de naam "de Vrueghdebloeme" vermeld blijven worden21 Programmering Nadat tijdens de eerste bijeenkom sten praktische afspraken zijn ge maakt over het repetitieschema (ie dere vrijdagavond om 18.00 uur repetitie), alsmede over de plaats waar gerepeteerd zal worden (de R.K. Militaire Vereeniging) wordt een begin gemaakt met het instu deren van een repertoire. Vanaf het eerste moment telt De Vreugde bloem al meer dan dertig spelers, vooral strijkers, die onder leiding van directeur Arie Gieles enthou siast beginnen aan de voorberei ding van het openingsconcert dat op 10 februari 1924 gegeven zal worden in Thalia. Het eerste pro gramma vertoont alle aspecten van de ambitie van de vereniging: zij wil "voor elc wat wils" brengen.22 Dat betekent dat het een menge ling is van cabaret-sketches, van operette- en klassieke melodieën.23 De publieke opkomst blijkt boven verwachting. Thalia zit vol en ook de lokale autoriteiten, onder wie burgemeester Hulshoff en familie, geven acte de presence, alsmede vertegenwoordigers van andere ka tholieke muziekgezelschappen als Laus Deo en de Maria Vereeni ging. Uiteraard zijn er ook verte genwoordigers van Kolping's Zo nen. De landelijke (Maasbode) en regionale/lokale pers (Avondster, Dagblad voor Noord-Brabant, De Zoom) schrijven vriendelijke voor beschouwingen en recensies. Na dit openingsconcert wordt ge bouwd aan de uitbreiding van het repertoire, te beginnen met een oratorium van H.F Müller dat met Kerstmis 1924 zal worden uitge voerd. Daarna wordt ook een Re quiem van L. Cherubini in studie genomen en wordt in samenwer king met de Katholieke Kring in Roosendaal een opera op het pro gramma gezet.24 Dan volgen de oratoria 'Die Schöpfung' van J. Haydn en 'Paulus' van F Mendels sohn Bartholdy; laatstgenoemde wordt op 22 april 1928 in Thalia uitgevoerd. In januari 1928 wordt meegewerkt aan een radio-uitzen ding van de R.K. Radiovereeniging (KR.O.). In 1929 wordt erover ge dacht opnieuw een oratorium uit te voeren. Geopperd wordt om 'Die Jahreszeiten' van J. Haydn uit te voeren. Wegens een overladen programma, in het seizoen 1928- 1929 moeten er al zes concerten gegeven worden, achten sommige leden de instudering van dit orato rium te belastend. Het wordt uitge steld tot 1930. Door allerlei be- De Waterschans nr. 3-2006 stuurlijke strubbelingen en door het wegzakken van de ambitie van een aantal leden, die de repetities steeds slechter bezoeken, blijkt deze taak uiteindelijk te zwaar voor De Vreugdebloem. Er zijn geen aanwijzingen dat de vereniging het oratorium nog heeft uitgevoerd. Ook het Bergse publiek blijkt niet alle concerten te waarderen; er worden enkele concerten gegeven waarvan de vereniging achteraf toegeeft dat zij onvoldoende waren gerepeteerd. Al van een uitvoering die op 20 december 1925 wordt gegeven wordt vermeld: "Het con cert, overhaast voorbereid, was een marteling voor de directeur en de executanten".25 Soms echter wordt door De Vreugdebloem met de vinger gewezen naar het publiek dat ongedisciplineerd is en kenne lijk nog niet toe is aan de verrich tingen van de Symphonie. Medio 1928 geeft zij een concert waarbij het weinig aandachtige publiek door de muziek heen blijft praten. Voor De Vreugdebloem is dit aan leiding voor een klaagzang: "Wij zijn niet altijd het beluisteren waard, maar laat ons experimente ren met auditoria, die ons ont vluchten in den slaap en niet in overstelpende conversatie."26 Nadat de symfonie een aantal ja ren kwakkelt ontstaat, met de te rugkeer van de heer Koevoets als voorzitter, een nieuw elan.27 Het komt weer tot uitvoeringen, nu met solisten als de Weense guitariste Luise Walker, de zangeres Hélène Cals en de uit het orkest voortge komen violist Jac. Rhoen. Ook wordt besloten tot uitvoering van het oratorium 'Das Lied von der Glocke' op een tekst van F. Schil ler. Het gaat de vereniging in deze periode bestuurlijk, financieel en programmatisch weer wat beter. De vreugde blijkt echter weer van korte duur. De jaren 1934 - 1937 zijn voor De Vreugdebloem, vooral financieel, dramatisch. Er moeten drastische bezuinigingen worden doorgevoerd, zodanig, dat men vreest dat deze funeste gevolgen zullen hebben voor de artistieke reputatie van de vereniging. Toch slaagt zij erin de weg omhoog te rug te vinden, misschien mede ge leid door de overtuiging van het bestuur dat van mening is dat De Vreugdebloem "in deze dagen van vervlakking op cultureel gebied en van sport- en jazzverheerlijking nog voor vele jongelui van iets fij nere besnaring een kleine oase" is.28 Onder leiding van de inmid dels nieuwaangetreden directeur Oscar van Hemel worden dan weer goede en goedbezochte concerten gegeven. Het Bergse publiek maakt in de volgende jaren 1937 tot 1940 kennis met een reeks solisten. Op het podium van de sociëteit Thalia zijn de violisten F Zepparoni, Ma- rius Dado, Jan Hertoghs, Jo Juda en Nap. de Klijn alsmede de zange ressen Corrie Beversluis (sopraan), Hélène Ludolph (sopraan), Fran- cine Lepage (alt) en de (Bergse) alt Riet van Ginneken te zien en te horen. Allen worden begeleid door De Vreugdebloem, het intussen muzikaal gerijpte symfonieorkest. In de programma's van de solis- tenconcerten, zoals zij dan ge noemd worden, zijn nauwelijks of geen operettestukken en al hele maal geen cabaretsketches meer opgenomen. Wel figureren daarin nu de grote klassieken Bach met Aria's uit de Matthaus-Passion, Mozart met de Symphonie in Es en het Vioolconcert in D, Beetho ven met de Symphonie nr 1 en 2 en de Ouverture 'Egmont'. Van Haydn wordt de Symphonie in Bes ('La Reine') gespeeld en van Bruch wordt het Vioolconcert in G ten gehore gebracht. Maar ook van 'mindere goden' worden veel wer ken gespeeld. Overigens staat in 1939 ook het werk waarmee de Symphonie in 1924 debuteerde, de Ouverture Rosamunde van F Schubert, op het programma. Het laatste concert dat nog gedo cumenteerd is wordt gegeven op zondag 26 november 1939 in Tha lia. Het programma vermeldt on der andere de Tweede Symphonie van L. van Beethoven, Vioolcon cert nr 2 van H. Wieniawski met solist Nap. de Klijn, Romance in F van L. van Beethoven, ook met so list Nap. de Klijn, Thema met va riaties van Oscar van Hemel, op nieuw met solist Nap. de Klijn en Frühlingsstimmen, een wals van J. Strauss. Op 7 januari 1940 wordt weliswaar nog een concert gege ven, maar het programma daarvan is niet meer te achterhalen. De Bergen op Zoonrsche Orkestver eniging, zoals De Vreugdebloem zich dan noemt, functioneert nog wel even. maar er zijn inmiddels andere tijden aangebroken.29 De Tweede Wereldoorlog is uitgebro ken en zal spoedig ook Nederland bereiken. Na zestien seizoenen groei, bloei en verval volgt er voor De Vreugdebloem geen nieuwe lente meer. Financiën In het voorgaande zijn de finan ciën al ter sprake gebracht. Mag De Vreugdebloem in de loop van haar bestaan, met wisselend suc ces, gebouwd hebben aan een ver groting van haar repertoire en de verhoging van de kwaliteit van haar prestaties, de financiële huishou ding van de vereniging heeft daar geen gelijke tred mee kunnen hou den. Zij heeft hoofdzakelijk de vol gende vaste bronnen van inkomsten gehad: gehonoreerde concerten, vooral in Thalia, ledencontributies die vanaf 1929 geheven werden en donateursbijdragen. Daarnaast zijn er enkele incidentele inkomsten bronnen geweest zoals schenkin gen en gemeentesubsidie.30 Uit de summiere financiële versla gen en vooral uit de bestuursnotu- len en gearchiveerde verslagen blijkt dat de inkomstenbronnen niet stabiel zijn geweest en niet groeiden. Er waren te veel kosten te bestrijden, denk aan de huur van de repetitieruimte, materialen, aanschaf van instrumenten, hono raria van solisten en professionele krachten, zodat de vereniging er met twee uitzonderingen in 1932 en 1938 nooit in slaagde een sei zoen met een batig saldo te af te sluiten. Ondanks intensieve pogin gen moet zij herhaaldelijk consta teren dat het aantal donateurs niet meer groeit en later zelfs terug loopt en er ook anderszins weinig steun van de bevolking komt. De groei van het ledental stagneert, hun contributie blijft lang onver anderd en het economisch tij zit in jaren dertig ook niet mee. Er dient, kortom, steeds bezuinigd te wor den en dat hindert De Vreugde bloem in haar ontwikkeling.31 De geringe financiële armslag leidt soms tot conflicten, maar deze kunnen steeds worden bijgelegd.32 Niettemin blijven de financiën van De Vreugdebloem een probleem. Als dan bij de voorbereiding van het seizoen 1940-1941 door de nieuwbenoemde voorzitter Arnol- dus Asselbergs Jzn. geconstateerd wordt dat Thalia, de voornaamste "afnemer", geen concerten meer 1 1 1

Periodieken

De Waterschans | 2006 | | pagina 15