De Waterschans nr. 3-2006 pel te Prinsenbeek.20 Er was dan ook van meet af aan oppositie te gen de plaatsing van dit beeld. Dat was de reden dat Cuypers in 1863 naar Breda kwam, om daar de toenmalige stadsarchivaris mr. G. Kleyn te ontmoeten, die samen met hem onderzoek deed naar de juistheid van de keuze voor Ger- trudis. In de archieven te Breda vond men echter niets over de ver ering van Gertrudis. Kleyn noemde daarentegen Sint Barbara de oor spronkelijke kerkpatrones van Breda. Maar Thijm zette de plaat sing van het beeld door, ondanks de twijfels van Cuypers en Kleyn. Hij wenste een ontthroning der lieve St. Geertruide te voorkomen. Vol gens hem leefde hier de volkstradi tie dat Gertrudis eerste vrouwe van het land van Strijen was. Zij zou 'menigen voetstap [hebben] liggen in die streken', 'Geertruidenberg voert naar haar zijn [sic!] naam'. Thijm verkeerde zelfs in de waan dat het meermalen genoemde op schrift niet te Bergen op Zoom, maar te Geertruidenberg boven de deur had gestaan. Men ziet aan wat voor verwarring ook deze toen maals zo gezaghebbende geleerde ten prooi was. De burcht van Witger IV van Strijen verplaatste hij even eens naar Breda. Zo verdween Ber gen op Zoom helemaal uit beeld.21 Vrouwe van Geertruidenberg Merkwaardig genoeg ontbreken bij de titels die van Vrouwe van Geer truidenberg'. Maar door haar naam was zij al aan de Dongestad verbonden. Hierna zal gewezen wor den op de ciypte onder de pa rochiekerk, legendarisch verbon den aan de heilige. De kapel komt hierna aan de orde als de cella in de vermeende stichtingsoorkonde van de abdij van Thorn ('992') be sproken wordt. Waar die precies stond wordt niet vermeld. De ge schiedschrijver I. van Nuyssenburg (1744) noemt de kapel aan de noordzijde van het koor van de kerk 'de kapel van Geertruid, die sints het jaar 660, nu nog ge vonden wordt'. Deze voormalige gebedsruimte is echter een Maria kapel, in de middeleeuwen ge noemd Onze Lievevrouwekoor van miracle.22 De reeds vermelde Van der Aa beweerde ook dat Gertrudis al omstreeks 640 te Geertruiden berg verbleef en daar een kapel bouwde. De plaats zou wegens haar hoge ligging bij de Sint-Elisa- bethsvloed van 1421 behouden ge bleven zijn.23 J. Habets, de bewer ker van de archiefinventaris van de abdij van Thorn (1889). plaatste de door Amandus gewijde cella 'of klein kloosterken' eveneens in Geertruidenberg. Of de heilige het kloostertje ooit heeft betrokken, weet ook deze archivaris niet. Hij veronderstelt dat de maagd er niet lang geweest kan zijn, want zij stond aan het hoofd van de abdij te Nijvel, waar zij ook gestorven is. Vervolgens beweert Habets dat de abdij te Geertruidenberg bezittin gen heeft gehad, waaivoor hij ech ter geen bewijzen aanvoert.24 Ter zijde kan worden opgemerkt, dat Amandus in werkelijkheid het klooster te Nijvel heeft gewijd. Deze overlevering is dus doodgewoon op Geertmidenberg toegepast. Beeldmateriaal als traditiedrager In het oudste stuk waaruit we de stad Geertmidenberg kennen (1213) Grootzegel van de stad Geertruidenberg, einde dertiende eeuw. De Tegenzegel van de stad Geertruidenberg, einde heilige is geplaatst in een nis binnen de (symbolische) westbouw dertiende eeuw. In het zegelveld een omgewende van een kerk. Zij voert in haar rechterhand een leliestaf en in haar adelaar. Afdruk uit IS 24 in het Nationaal Archief te Den linkerhand (vermoedelijk) een drinkbeker. Links en rechts takken Ilaag. Foto Nationaal (voormalig Rijks-) Archief, 1969. van een mispelplant. Afdruk uit 1324 in het Nationaal Archief te Den Haag. Foto Nationaal (voormalig Rijks-) Archief, 1969. 90 De Waterschans nr. 3-2006 draagt zij reeds de naam van Ger trudis. Als een heerseres prijkt zij daar op het tweede dertiende- eeuwse stadszegel met in haar rechterhand een leliestaf, in die tijd symbool van het vorstelijke ge zag. In haar linkerhand draagt zij een voorwerp, waarschijnlijk een beker. Deze kan verwijzen naar het 'Sint-Geerteminne drinken', waar mee de Middeleeuwer vrienden en bekenden een goede reis toe wenste, zij gold immers onder an dere als patrones van de reizigers. Het zegel heeft onder de voorstel ling van de heilige nog plaats voor twee betrekkelijk grote afbeeldin gen van muizen. Nadien is op de zegels van Geertruidenberg de le lie als attribuut voor Gertrudis ver vangen door de krul van de sinds die tijd 'normale' abdissenstaf. Daardoor verdween een typisch iconografisch element uit de stads zegels.25 Gertrudis van Nijvel staat op het genoemde stadszegel onder de ge vel van een gebouw dat wellicht verwijst naar een in het toenmalige West-Europa bekend symbool. Mekking heeft gewezen op de kwantitatieve en ideologische na druk die het heilige Romeinse rijk door de architectuur van de west- bouw als beeld van de Civitas Dei (de stad van God) heeft willen leg gen op de keizerlijke macht (in concurrentie met de paus), als eer ste vertegenwoordiger van Christus op aarde. De wijze van afbeelden is geheel anders dan wij dat nu ge wend zijn. Wat achter elkaar is ge legen, wordt veelvuldig bóven of naast elkaar weergegeven. Men legde kennelijk grote waarde aan composities die de hiërarchie van personen, ruimten en objecten volledig kon uitdrukken. Het ge heel past bij een kerkgebouw in plaatsen, waar de scheiding tussen de 'geestelijke' (priesterlijke) macht en de 'wereldlijke' heerschappij duidelijk herkenbaar waren. Dat gold zowel voor de Sint-Servaas- kerk te Maastricht als voor de kei zerlijke abdijkerk te Nijvel.26 De boog boven de heilige is ge plaatst binnen een driehoekig ge- velveld. Daarboven is een arcade te zien, daarboven een koepel of middentoren en ernaast twee flan kerende torens. Gotische toevoe gingen zijn op het zegel de hogels (siermotieven in de vorm van om krullend bladwerk) die aan de dak rand bevestigd zijn. Links en rechts hangen aan het gebouw nog arkel- torentjes. Het individuele karakter van de weergegeven architectuur kan er op wijzen, dat evengoed een werkelijk bestaand hebbend ge bouw is uitgebeeld. Het geheel lijkt op een of andere manier op de westbouw van de voormalige ab dijkerk te Nijvel. Aan de elfde- eeuwse Romaanse kerk aldaar werd dit onderdeel pas in de tweede helft van de twaalfde eeuw toegevoegd. Het heeft sinds zijn laatste restauratie (voltooid in 1984) ongeveer hetzelfde uiterlijk, al ont breken hier de Gotische toevoe gingen die op het zegel te zien zijn.27 Men heeft bij de reconstruc tie van de Nijvelse westbouw een beroep gedaan op afbeeldingen, zoals die prijken op een zegel van het kapittel uit 1210, op het tegen- zegel van de abdis van 1258 en vooral op de achterkant van de in 1940 vernielde reliekenkist van Gertrudis 1272/1298).28 Er kan op het zegel echter ook wel het westwerk van de abdijkerk van Thorn zijn weergegeven. De onder bouw van dit kerkgedeelte bestaat nog grotendeels, maar helaas is juist de kenmerkende bovenbouw in het verleden sterk gewijzigd, vooral bij een ingrijpende restaura tie in 1863-1872 onder leiding van de al genoemde architect Cuy pers.29 Het aandeel van Thorn in de geschiedenis van Geertruidenberg schijnt aanzienlijk te zijn geweest. P. Henderikx (2005) vermoedt dat graaf Willem I van Holland (rege rend van 1203-1222) het wereld lijke gezag daar heeft overgenomen op dezelfde dag waarop hij in 1213 de stadsrechten bezegelde. De voogd (meier?) van de abdij te Baarle en een zekere Johannes van Gilze die daarbij als getuigen op traden, zouden die abdij bij die rechtshandeling hebben vertegen woordigd. Ook zou de dag waarop de stedelingen hun hofstedencijns moesten betalen, namelijk Sint Lambertus, wijzen op de oude re latie met Thorn en niet met de graaf van Holland. Lambertus was de beschermheilige van het bis dom Luik. Beide plaatsen. Thorn en Geertmidenberg, lagen immers in dit middeleeuwse bisdom.30 Niets wijst erop dat de op 'den Berg' (Geertruidenberg) vereerde Gertrudis een lokale heilige mag heten, zoals door E. den Hartog Westbouw van de Sint-Gertrudisbasiliek te Nijvel. Het kerkgebouw kort na de reconstructie van de middentoren in 1984. Dia door Han Bos, Bergen op Zoom, 198411985. kennelijk vanaf het jaar 2000 met toenemende zekerheid geopperd is. Deze onbekende en tot dan toe nergens vermelde Geertruid was volgens haar een kluizenares die zich had laten inmetselen in de ge noemde zijkapel aan de noordkant van de kerk. Hoe deze vrome vrouw dan aan haar bezittingen te Bergen op Zoom, Geertruidenberg en Strijen gekomen zou zijn, wordt niet verteld.31 Op het stadszegel staat een, ondanks het kloosterge waad, dame van voorname komaf, gezien een attribuut als de leliestaf. Bovendien wijzen drinkbeker en muizen naar de tradities rond de Nijvelse heilige, zodat de kluizena res naar het rijk van de fabelen ver wezen kan worden. Naast zegels zijn de heraldische wapens het bij uitstek middel eeuwse gebruik om personen of abstracte begrippen als stedelijke autonomie te symboliseren. Zij be stonden in de tijd van Gertrudis echter nog niet. Alleen Krüger noemt het stadswapen van Bergen 91

Periodieken

De Waterschans | 2006 | | pagina 5