De Waterschans nr. 3-2006 zou het erfdeel van Gertrudis heb ben gelegen in de villa of het land goed Bergen (Bergon, Bergomin de gouw Texandrië Tessandrië Taxandriaover of aan de rivier de Struona (Striene?). Er hoorden drie eilanden bij: Bieulant (Rilland?) Spiesant en Gerseke (Yerseke). De zwakte van de geïnterpoleerde tekst wordt meteen aangetoond door het gebruik van de gouwnaam Texandrië, want voor zover bekend strekte dit gebied zich vermoede lijk in 966 nog niet tot westelijk Noord-Brabant uit (zie hierna). In tekstfragment (tekst B) krijgt het erfdeel van de "uitverkoren maagd' (Gertrudis), een dubbele omschrij ving rond twee centra: Berghis en Mons. De villa Berghis lag volgens deze tekst in de gouw Scaldis; er hoorden drie eilanden bij: Srange, Waterange en Steeningemet kerk en tol. Doorgaans neemt men aan dat het Bergon uit 966 en Berghis uit '967' hetzelfde waren, namelijk Bergen op Zoom. Ondanks de haast vanzelfsprekende veronderstelling dat een Bergen in een gouw aan de Schelde Bergen op Zoom zou moeten zijn, komen er andere in terpretaties voor. Mons lag in de gouw Stria. Bij die plaats hoorden twee oorden die Tremella (Drirn- melen?) en Stumahem heetten. In de oorkonde van '992' (tekst C) gaat Hilzondis, gravin van Strijen, over tot de stichting van een kloos terkerk) op haar eigen bezit te Thorn. Daarnaast draagt zij aan haar nieuwe stichting haar eigen goed al lodium) in het land van Strijen over, dat eertijds door koning Zwenti- bold is geschonken. Het bestaat uit de kerk van S try en. toegewijd aan de Maagd Maria en de al ge noemde Montem littoriswaar de heilige Gertrudis lichamelijk zou hebben verbleven en waar zij een cella bezat, gewijd door de bis schop Sint Amandus. Bovendien de villam Gilleyelade villam Baer- le, het kasteel Sprundelheymgele gen aan de rivier Merbatta en een bos tussen beide Marcas met alle bijbehorende rechten. Voor de oudere auteurs waren de meeste plaatsnamen gemakkelijk te identificeren: Strijen, Gilze, Baarle, Sprundel, de Merwede en twee tak ken van de Mark zijn ook nu nog in een oogopslag te vinden. De twijfel kwam pas later. Sprundel, waar nooit resten van een kasteel zijn aangetroffen, ligt 30 kilometer van de Merwede. Van Goor (1744) ver taalde Merbatta in Moerwater. Later onderzoek zou andere interpreta ties van de plaatsnaam brengen. Blijft nog over de Montem littoris of Oeverberg, Men veronderstelt thans algemeen dat deze plaats Geertrui- denberg zou zijn geweest. Sommi gen situeerden haar echter te Ber gen op Zoom/Borgvliet. Die mening kwam vooral in de zeven tiende eeuw voor: Thomas de Rouck (1634 en 1645) paste de tekst (misschien voor het eerst) toe op zijn woonplaats. Hij stelt de plaats gelijk met Berghis uit het tekstfragment uit '967' (tekst B). Deze schrijver noemt de Berg op den Zoom oft oever (te weten van 't Schelde) daer die heylige Geertruijdt lichaemelijck verkeert heeft en daar een kapel heeft laten wijden. Daar naast zou zij daar de Grote Kerk hebben gesticht.57 Ook Van Vliet noemt de kapel te Bergen op de Soom of Oever waar zij voor een tijd verbleef, waar volgens hem nu nog de Grote Kerk staat. Daarmee verwart hij de kapel met de pa rochiekerk in het centrum van de stad!58 Echt of vals, waar of onwaar? Kritiek op de geschreven bronnen kwam er pas in de negentiende eeuw. De reeds genoemde Bredase stadsarchivaris Kleyn, hierna nog geciteerd als criticus van de le gende van de gouw Strijen, liet in 1861 wat de geschreven bronnen aangaat nog veel overeind staan, hoewel hij worstelde met hun on derlinge tegenstrijdigheid en met de kwestie van hun echtheid. Hij ziet het land van Breda tijdens de regionale voor- en vroege geschie denis als 'eene belangrijke streek', waarin Bergen op Zoom en Steen bergen, als voorposten temidden van de moergronden "hare kerken verheffen, die zich voortzetten in Drimmelen, Geertruidenberg en Strijen'.59 Kleyn onderkent dat de toegevoegde passage (interpolatie) over het erfgoed van Gertrudis in de oorkonde van 966 (tekst A) een "inlassing' van later tijd is. Het 'ex tract' uit 967 (tekst B) wenst hij niet als onecht opzij te zetten. De goede trouw van Gramaye, aan wie hij deze tekst ontleent, is volgens Kleyn 'te wel bekend'. Hij signa leert ook de bestaande kritiek van Van Spaen (1804) op de meerge noemde stichtingsoorkonde. Hij vult die verder aan.60 Maar de ar chivaris mag dan wel de vorm van sommige teksten verdacht vinden, de inhoud blijft voor hem groten deels waar.61 Vooral de stichtingsoorkonde van Thorn (tekst C) lag onder zwaar ge schut. De eerste bedenkingen wer den zoals vermeld geuit door Van Spaen.62 In 1892 verklaarde RJ. Blok de oorkonde, op grond van de inwendige vorm en van de in houd, als vals. Hij zou zijn opgesteld tegen het einde van de zestiende eeuw omdat de bezitsrechten van de abdij na de inname van de stad door Maurits van Nassau in 1593 in gevaar dreigden te komen. Vol gens Margry heeft Blok op overtui gende wijze de vorm-, daterings-, begrips- en naamfouten uit deze oorkonde gehaald.63 Een volgende bespreker van de tek sten was de uit Bergen op Zoom af komstige geestelijke en baanbre kend amateurhistoricus G. Juten. Hij putte in 1923 nog een grote mate van zekerheid uit de oorkon den van 966 en 967 (de teksten A en B). Een deel van de goederen van Gertrudis was ook volgens hem gelegen in het land van Ber gen op Zoom. De stichting van de kerk zou echter door de abdij van Nijvel als grondeigenares zijn ver richt. 'Het patronaatsrecht dat Nij vel over de hoofdkerk van Bergen op Zoom bezat, is hiervoor het beste bewijs.' Hij voegt er wel aan toe: 'Uit de geschiedenis der Berg- sche kerk vóór de 14de eeuw is ons niets bekend'. Nog verder ging zijn twijfel in zijn bijdrage 'Oud - Ber gen', drie jaar nadien verschenen. Juten citeert dezelfde bronnen (vol gens hem staat daarin de plaats naam Bergomrespectievelijk Ber- gae). Hij is heel kritisch over het gedicht van De Rouck. 'De bestu dering van de oudste geschiedenis dezer streek zal wel een gesloten boek blijven', meent de pastoor.64 In een artikel van zijn hand dat in 1931 verscheen, toont Juten zich minder gereserveerd. Hij noemt de opvatting dat Bergen op Zoom tot de nalatenschap van Gertrudis zou hebben behoord in overeenstem ming met de 'aloude overlevering'. Geertruidenberg is het 'eeuwen oude bezit van de abdij van Thorn' geweest, maar die plaats heeft nooit tot Strijen behoord. Er is daar nooit sprake geweest van Nij- I De Waterschans nr. 3-2006 Pelgrimsvaantje van Wetteren, vermoedelijk 17e of 18e eeuw, rechts onder gesigneerd (vaag leesbaar) G. Bouttats fecit. Links een standbeeld van Gertrudis in het gewaad van abdis van Nijvel. De hermelijnen voering van haar mantel wijst op haar adellijke status. In haar rechterhand de abdissenstaf, boven haar twee putti (naakte kinderen) met een lauwerkrans. Het beeld staat in een landschap, dat rechts wordt afgesloten door de Schelde, waarin een bootje. Op de voorgrond 9 personen, waaronder 6 volwasse nen en 3 (jonge) kinderen. De vrouwen links vereren de heilige. Twee van hen dragen een kind, terwijl een derde kind zich aan één van hun vastgrijpt. Midden een invalide, die op één been staat en een deel van een arm en een hand mist. Rechts een jong paar, dat meer aandacht heeft voor elkaar dan voor de heilige. De kleinere figuren rechts zijn meer betrokken bij de processie die in het midden van de voorstelling naar links trekt. De processie omvat onder meer het gilde met Bourgondische vlag voorop, vier dragers met het beeld van Gertrudis en een geestelijke met monstrans onder een baldakijn. Links achter het grote heiligen beeld een put, waaruit personen water halen. In het midden een kerkgebouw met het opschrift Wetlteren. Op de achtergrond ge bouwen binnen een rand van geboomte. Ontleend aan: E. van Iteurck, A propos de Sainte Gertrude', in: Bulletin de la Société d'antropologie de Bruxelles, deel 32 (1913). veis bezit. Bergen op Zoom kent echter volgens hem een 'overoude overlevering' die gewaagt van het verblijf van Gertrudis aldaar.65 Baanbrekend, althans naar de me ning van enige generaties ge schiedschrijvers in de regio was de bijdrage van A. Scherpenisse, ge publiceerd in 1939. Men kan zich thans verwonderen over de stellig heid van deze schrijver, zeker een belezen man, hoewel hij op het boek van Hollestelle over de water staatsgeschiedenis van het eiland Tholen na, vrijwel geen literatuur aanhaalt. Belangrijk voor ons on derwerp zijn de nieuwe toeschrij vingen van de in de al meermalen genoemde teksten vermelde plaats namen.66 De echtheid van de stuk ken maakt bij hem geen punt van bespreking uit. Bergon (uit tekst A) 'kan niet anders dan Steenbergen [geweest] zijn.' Berghis (uit tekst B) 'moet Bergen op Zoom zijn ge weest' en Mons (uit tekst B) Geer truidenberg. Hieruit volgde dat Nijvel in genoemde plaatsen een meier als vertegenwoordiger moet hebben gehad. Scherpenisse werd onder meer bij gevallen door Slootmans die even als de schrijver zelf niet in de gaten had dat door de plaatsing van Mons in Geertruidenberg het ver haal van Gertrudis' verblijf te Ber gen op Zoom op losse schroeven kwam te staan.67 De dubieuze teksten opnieuw behandeld Er werd na 1945 opnieuw, maar nog kritischer, naar de geschreven bronnen gekeken. De villa Berghis in 967 (tekst B) genoemd, wordt door Beekman en Moerman (1949) wel aangezien voor Bergen op Zoom, maar zou volgens hen ook Steenbergen kunnen zijn. Het om gekeerde kan volgens hen gelden voor het in 966 genoemde Bergen 95 pEERTRvy 'Htdi I foor ons 't7?n alf Crifhum myncn cAnde

Periodieken

De Waterschans | 2006 | | pagina 7