De Waterschans nr. 3-2006
(Striene) zou hebben gelegen. Het
tekstfragment is elders al naar per
soonlijke gezindheid of inzicht van
de schrijvers op Bergen op Zoom
of Geertruidenberg toegepast.
Uiteraard was het voor de Zeeuw
Scherpenisse interessant ook de
ligging van de genoemde gouwen
en eilanden terug te vinden. Het is
hier niet de plaats dieper in te gaan
op zijn argumenten. Die bestaan
overigens grotendeels uit door hem
bedachte nieuwe toeschrijvingen
van de middeleeuwse toponiemen
aan hedendaagse Zeeuwse eilan
den of delen daarvan. De gouwen
Texandrië, Scaldis en Strijen grens
den volgens Scherpenisse aan el
kaar. Hij verloor uit het oog dat, als
Bergom Steenbergen was, Texan
drië een vreemde smalle uitloper
gekend moet hebben die zich via
die plaats naar Zeeland uitstrekte.
Wel stelt hij dat de akte niet zegt
dat de drie bij die villa behorende
eilanden BieulantSpiesant en Ger-
seke ónder die gouw lagen.86 Deze
eilanden situeerde hij onder Poort
vliet, Scherpenisse en Duiveland.87
Bij Bergis (Bergen op Zoom) be
hoorden de eilanden Srange, Wate
range en Steeninge. De meier van
Bergen op Zoom had hofhorige
boeren van die eilandjes onder
zich. Volgens Scherpenisse zijn de
genoemde eilanden thans delen
van Zuid-Beveland. De hierbij be
horende tol situeert hij aan de
Striene, ter plekke waar veel later
de stad Tholen is opgekomen. Dat
moet volgens hem een keizerlijke
tol zijn geweest die aan Nijvel was
afgestaan.88 Over Geertruidenberg
heeft de schrijver weinig nieuws te
melden; alleen situeert hij Struna-
hem te Oosterhout, dat zo even
eens een 'zeer oud' verleden krijgt
toebedeeld. Het gebied van Geer
truidenberg ging 'met of zonder
tussenschakel' over van Nijvel op
de abdij van Thorn.89
De gouw Texandrië bleef vooral
Belgische historici boeien. Het pro
bleem was en is dat sommige
plaatsen nu eens in deze en dan
weer in één van de andere gouwen
heten te liggen. Van der Kindere
(1902) die de vorming van de
landsheerlijkheden binnen het hui
dige België beschreef komt tot een
reconstructie van de territoria in
dat gebied omstreeks het jaar 1000,
die nog lang in de publicaties bleef
domineren. Daarin beslaat de
gouw Texandrië een zeer uitge
strekt gebied in de tegenwoordige
provincie Antwerpen en in het
grootste deel van Noord-Brabant.
Randgebieden zoals Rien, Teister-
bant en natuurlijk ook Strijen ziet
hij (in navolging van zijn landge
noot Piot) als administratieve on
derverdelingen van deze grote gouw.
In een voetnoot interpreteert hij
overigens Bergon ('966') als Geer
truidenberg.90 Aanvullende en kriti
sche opmerkingen verschenen na
deze publicatie onder andere in een
artikel van L. Stroobant (1911 ).91 De
komende jaren zouden nog meer
uiteenlopende visies op het pro
bleem van de Frankische gouwen
brengen.
Noten:
__V'
98
De Waterschans nr. 3-2006
1. W. A van Ham, 'Gertrudis van Nijvel:
een lofprijzing op de grens van twee cul
turen. Thomas de Rouck als eredichter
van de stadspatrones', De Waterschans
34 (2004) 17-24.
2. Ch. de Mooij, 'Borgvliet', in: PJ. Margry
en C.M.A. Caspers (red.) Bedevaartplaat
sen in Nederland, dl. 2 Noord-Brabant
(Amsterdam/Hilversum 1998) 130-135.
3. C.J.F Slootmans, Jan metten lippen, zijn
familie en zijn stad. Een geschiedenis der
Bergen-op-Zoomsche heeren van Glymes
(Rotterdam/Antwerpen 1945) 13 en 87-
89.
4. M. Zender, Raüme and Schichten mittel-
alterlichen Heiligenverehrung und ihren
Bedeutimg fiir die Volkskunde (Keulen
1973) 119 nr. 80 (Bergen op Zoom); nr. 81
Oud-Borgvliet (Borghe-vliet): 124 nr. 274
(Geertruidenberg); 125 nr. 349 (Heerle:
woltl - Wouwsche Plantage, sic!); 134 nr.
647 (Ossendrecht) en 137 nr. 772 (Zand
vliet). De verdwenen parochie Hilder-
nisse, eveneens met Gertrudispatronage,
kent Zender niet.
5. W. A van Ham, Tussen beek en heide:
Heerle in de Middeleeuwen', in: RC.M.
Jacobs (red.). Van Harella tot Heerle. Ge
schiedenis van een West - Brabants dorp
(Wouw 1998) 7-11.
6. G.CA Juten, De parochieën in het bisdom
Breda, afl. Hildernisse, 148; W. A van
Ham. 'De vijf heerlijkheden', in: R Jacobs
(eindredactie) Woensdrecht en Hooger-
heide. Kleine geschiedenis van een histori
sche tweeling (Woensdrecht 1984). 96.
7. A Delahaye (eindredactie) Sinte Gertru
dis in het woud. Bij het 100-jarig bestaan
van de parochie Wouwse Plantage 1876-
1976, Wouw 1976.
8. A.J. van der Aa, Aardrijkskundig Woor
denboek der Nederlanden dl. 2 (Gorin-
chem 1840) 302.
9. Catalogus Bergen op Zoom in kaart ge
bracht, ook uitgegeven als Studies uit
Bergen op Zoom, Reeks monografieën dl.
2 (1981) 38 nr. 21 en 49 nr. 47.
10. J.B. Krüger, Kerkelijke geschiedenis van
het Bisdom Breda (Bergen op Zoom
1872/1878) dl. 3, 90-94. Vergelijk de bij
dragen van C.JAC. Peeters, WA van
Ham, R de Kind en H. Tummers, in:
Bergen op Zoom gebouwd en beschouwd.
Studies over stad en stadsbeeld Ber
gen op Zoom/Alphen aan den Rijn
1987, 135-213.
11. Gemeentearchief Bergen op Zoom. Ste
delijke Archieven (hierna SA), Archief
van de secretarie, inv. nr. 1, fol. 79, akte
van 9 febr. 1403.
12. SA. Archief van de secretarie, inv. nr.
746, stadsrekening 1413/1414, fol. 5.
13. J. van Vliet (Vlitius), 'Bredaesche Chro-
niick', in: Bredaesche Almanac en Cliro-
nijck (1664) 13-15.
14. Van der Aa, Aardrijkskundig Woorden
boek dl. 10, 778.
15. Zender, Raüme, 139 nr. 832 Strijen.
16. Pierre J.H. Cuypers, 1827-1921.
17. Louis Royer, 1793-1868.
18. Joseph A.J. Alberdink Thijm, 1820-1889.
19. F Scholten, 'Grafmonument voor En-
gelbrecht 1 en Johanna van Polanen en
hun zoon Jan IV van Nassau en echtge
note Maria van Loon' in: G. van Wezel
(eindredactie) De Onze-Lievevrouwekerk
en de grafkapel voor Oranje-Nassau te
Breda (Zwolle 2003) 154-166, nr. 27, alb.
122, 123B, 125, 126.
20.Zie ook Placidus [Pennings], 'Geschie
denis der Katholieke Kerk te Breda', in:
Geschiedenis van Breda dl. I De Middel
eeuwen (Breda 1952, herdruk Schiedam
1976) 123. Gertrudis ontbreekt hier on
der de op blz. 136 opgesomde Bredase
devoties voor speciale heiligen.
21. Brieven van Cuypers aan Thijm en van
Thijm aan Cuypers van resp. 19 novem
ber 1863 (nr. 82) en 21 november 1863
(nr. 3), gepubliceerd in de bijlage van
het artikel van V. Paquay, 'Dynastiek
zelfbewustzijn in steen. Herdatering en
situering van het Nassau-grafreliëf in de
Grote Kerk te Breda', De Oranjeboom XL
(1987) 1-44, vooral 11, 38 en 40-41.
22. Verwijzing naar I. van Nuysenburg, Be-
schryving van Geertruidenberg (Dordrecht
1744) 87 bij JJ.W.F van Agt, 'De Sint
Gertrudiskerk te Geertruidenberg', Bulle
tin van de Kon. Ned. Oudheidkundige
Bond 6e serie, jrg. 13 (I960) kolom 165.
23.Van der Aa, Aardrijkskundig Woorden
boek, dl. 4 (Gorinchem 1843) 468.
24. J. Habets, De archieven van het kapittel
der Hoogadellijke rijksabdij Thorn, dl. 1
[Den Haag 1889] XX-XXI.
25. WA van Ham, 'De symbolen van Geer
truidenberg', De Oranjeboom 22 (1969)
58-78, herdrukt in: De Dongebode 12
(1986) nr. 4. 74-99.
26. A.J.J. Mekking, De Sint-Servaaskerk te
Maastricht (Utrecht/Zutphen 1986)
195-319. vooral 225-239. De abdijkerk
van Thorn komt in dit verhaal niet voor,
maar was eveneens Reichsunmittelbar.
27. Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris
van het cultuurhistorisch bezit in België.
Architectuur, dl. 2, prov. Brabant, arr. Nij
vel (Luik 1974) 375-378.
28. S. Brigode, La structure du massif occidental
de la collégiale de Nivelles (Leuven 1978), 5-
7; overdruk uit Revue des Archéologues et
Historiens dart de Louvain 9 (1976 38-72.
Brigode was kennelijk de drijvende kracht
achter het reconstrueren van de achthoe
kige tamboer met koepel die het westwerk
sindsdien (weer) bekroont.
29.J.J.M. Timmers, De kunst van het Maas
land dl. I, dc Romaanse periode (Assen
1971) 135 en 137, afb. 184; H.E. Kubach
en A. Verbeek, Romanische Baukunst am
Rhein und Maas. Architekturgeschichte
und Kunstlandschaft, dl. 4 (Berlijn 1989)
144, afb. 122. Monumenten dl. Lim-
(-
v/-- y&t
burg, 358 - 359.
30. P. Henderikx, 'Graaf en stad in Holland
en Zeeland in de twaalfde en vroege
dertiende eeuw', in: R Rutte en H. van
Engen (red.), Stadswording in de Neder
landen. Op zoek naar een overzicht (Hil
versum 2005) 54.
31. E. den Hartog, 'Tufstenen kerken in
Noord-Brabant: de Keulse connectie',
in: brochure Texandrië rond het jaar
1000. Een archeologisch-historische terug
blik. Studiedag Hilvarenbeek 9 september
2000 (z.pl. (2001) 114-16; eadem. De
oudste kerken van Holland (Utrecht
2002) 43- 45, 69; eadem, 'Geertruid op
de Berg. De oudste stenen kerk van
Geertruidenberg', Brabants Heem 69
(2 0 0 3 69-77.
32. Krüger, Kerkelijke Geschiedenis dl. 3, 171.
33. Krüger, Kerkelijke geschiedenis dl. 3. 166-
169."
34. Karlberg of -burg is een Ortsteil van de
Gemeinde Karlstadt, Landkreis Main-
Spessart, Regierungsbezirk Unterfranken,
Freistaat Bayern (Beieren).
35. Gemeinde Neustadt am Main, Landkreis
Main-Spessart, Regierungsbezirk Unter
franken, Freistat Bayern.
36. P.J. Margry, 'Geertruidenberg', in: Mar
gry en Caspers, Bedevaartplaatsen, 325-
326. Hij verwijst hierin naar zijn scriptie
Sinte Geertruydenberghe. Onvolgroeide
stad uit de middeleeuwen. Een nederzet
tingsgeschiedenis in het grensgebied van
Holland en Brabant, Universiteit van
Amsterdam, 1983, 4-9 en zijn artikel 'De
topografische ontwikkeling van Geer
truidenberg in de middeleeuwen', Jaar
boek De Oranjeboom 37 (1984) 111-112.
37. G.CA. Juten, Consilium de Beke (Bergen
op Zoom z.j. [1923 of later], overdruk uit
Taxandria jrg. 26 (1919) -30 (1923) 172;
ZenderRaüme, 118 nr. 68 kapel Beek (bij
Princenhage Prinsenbeek). M. Fiché-
roux. 'Prinsenbeek', in: Margry en Cas
pers, Bedevaartplaatsen, 729-731.
38. C. Koot en R. Berkvens (red.), Bredase
akkers eeuwenoud. 4000 jaar bewonings-
geschiedenis op de rand van zand en klei.
Breda 2005.
39. J.B. Krüger, Kerkelijke Geschiedenis van
het Bisdom Breda dl. 3 (circa 1874-
1878) 68-69.
40. Aangegeven op de Kaart van de tienden
van Princenhage door H. Blom. 1669, in
het Militair archief chateau de Vincen-
nes te Parijs (Fr.), 4-7c-256 nr 3. Vrien
delijke mededeling Dr. K. Leenders te
Den Haag.
41. H.J. Dirven, '175 Jaar parochie van Onze
Lieve Vrouw Hemelvaart te Prinsen
beek', Hage nr. 2 (1971) 25-28; op 33
kaartje van de ligging van de kapellen
aldaar; op 43 foto van het houten Gert-
rudisbeeld in de parochiekerk van Prin
senbeek
42. Ch.C.M. de Mooij, Geloof kan Bergen
verzetten (Hilversum 1998) 561.
43. K. Slootmans, 'De kapel van Sinte Ge-
retruda aan de Schelde', De Ghulden
Roos 21 (1961) 106-114. vooral 107-109
en 110-112.
44. De Mooij, Geloof 561-562.
45. PA.F Blom, 'Van een vergeten heilige',
Sinte Geertruydtsbronne 13 (1936) 30-32.
46. W. Dd., 'Sinte Geertruid, vrouwe van St
rijen', Sinte Geertruydtsbronne 13 (1936)
78-80.
47. Margry, Sinte Geertruydenberghe, 5-8;
idem, 'Topografische ontwikkeling'. 111-
112; idem, 'Geertruidenberg' in: Margry
en Caspers, Bedevaartplaatsen, 324-326.
48. Van Agt, 'Sint Gertrudiskerk', kolom 137;
H. Halbertsma, 'Geertruidenberg, ge
meente Geertruidenberg' in hetzelfde
blad, 73 (1974) 2 5 0-2 5 6., vooral 254-255.
49. M. Wingens en Jac. Biemans, 'Maar-
heze', in: Margry en Caspers, Bedevaart
plaatsen, 565-567.
50. E. van Heurck 'A propos de Sainte Gert
rude', overdruk uit Bulletin de la Société
d'antropologie de Bruxelles deel 32
(1913) 2-3.
51. H. de Kok 'Vorst' in: H. Hasquin (eind-
red.) Gemeenten van België, geschiedkun
dig en administratief-geografisch woorden
boek dl. 2 Vlaanderen-Brussel ([Brussel]
1980) 1162. Vorst, gent. Laakdal, ligt in het
arrondissement Turnhout, provincie Ant
werpen.
52. Van Heurck 'A propos', 3.
53. M. Dillo en G. van Synghel. Oorkonden-
boek van Noord-Brabant tot 1312, II.
HDen Haag 2000) 5 - 8.
54. Dillo en Van Synghel, Oorkondenboek, 5
- 8.
55. Dillo en Van Synghel, Oorkondenboek,
nis. 891 en 892.
56. Dillo en Van Synghel, Oorkondenboek,
22-26.
57. Van Ham, 'Gertrudis', 21. De Rouck ver
wijst overigens in dit verband naar een
oude Chronijcke van Brabant.
58. Van Vliet, 'Bredaesche Chronijck', 13-14.
59. AG. Kleyn, Geschiedenis van het Land en
de heeren van Breda, tot het tijdstip der af
scheiding van Bergen op Zoom, uit be
kende en onuitgegeven bronnen geput
(Breda 1861) 90-91.
60. Kleyn, Geschiedenis, 45-48.
61. Kleyn, Geschiedenis, 95-96 rekent de
drie stukken zonder meer tot de 'Be
scheiden tot de Brcdasche Geschiede
nis behoorende'.
62. WA van Spaen. Oordeelkundige inlei
ding tot de historie van Gelderland dl. III
(Utrecht 1804) 167-168.
63. PJ. Blok 'De stichtingsoorkonde van
Thorn', Nederlands Archievenblad I (1892)
29-36; Margry, Sinte Geertruydenberghe, 4.
64. G.CA Juten, 'Oud-Bergen', Oudheid
kundigjaarboek (Bulletin van den Nederl.
Oudheidkundigen Bond) 4 (1924) 170-
171, 185-186 en 201.
65. G.CA. Juten, 'De oudste heeren van St
rijen' Taxandria XXXV1I1 (1931) 301-
309, vooral 305-308.
66. A. Scherpenisse, 'Uit de geschiedenis
van Poortvliet, Tholen en hun omgeving
vóór 1300', Archief Zeeuwsch Genoot
schap (1939) 83-140, vooral 84-96.
67. Scherpenisse, 'Uit de geschiedenis', 134.
Zie ook C.J.F Slootmans, Bergen op
Zoom. De stad der markiezen (Amster
dam 1949) 9-11, herhaald in de bewer
king Bergen op Zoom, een stad als een
huis (Roosendaal 1967, Zaltbommel
1974) 11-13.
68. AA Beekman en H.J. Moerman, heruit
gave van L.Ph.C. van den Bergh, Hand
boek der Middelnederlandse Geograpliie
(Den Haag 1949) 216 en 245.
69. J. Dhondt, Proloog van de Brabantse ge
schiedenis (Bergen op Zoom 1952) 9 -
11, voetnoten 26 en 27. Vergelijk D.P.
Blok 'Teisterbant', Mededelingen der Kon.
Ned. Akademie van wetenschappen, afd.
Letterkunde Nieuwe reeks, dl. 26 (1963)
452-479.
70. JJ. Hoebanx, l' Abbaye de Nivelles des
origines au XWe siècle (Brussel 1952) 87,
185-189. 191 (voetnoot 1) 195, 198.
71. Hoebanx, Abbaye, 223-225, voetnoot 4.
72. Hoebanx, Abbaye, 262, 273, 313, 360,
402 en 423.
73. L. Merkelbach van Enkhuizen, 'Rond de
kerstening van het Noordwestelijk deel van
Brabant (en Zeeland)" Jaarboek De Ghul
den Roos 21 (1961) 28-80, vooral 77-80.
74. AC.E Koch, Oorkondenboek van Hol
land en Zeeland tot 1299. I, eind van de
7e eeuw tot 1222. Den Haag (1970) 111-
116, nr. 61.
75. WA van Ham, 'Steenbergen: balans van
een geschiedschrijving', De Oranjeboom
24 (1971) 130-131.
76. A.DA. Monna, 'Ansfried en de Stichting
van Thorn', Publications' Jaarboek van
Limburgs Geschied- en Oudheidkundig
Genootschap, 118 (1982) 59-76 en 79.
77. F.L. Ganshof en G. Berings, 'De staatsin
stellingen in de Karolingische tijd', in:
NAGN~\, 243 - 263.
78. Van Vliet, 'Bredaesche Chronijck". 13-15.
79. Van Gdtfi, Beschryving, 1-18.
80. Van Goor, Beschryving, 9-12.
81. Kleyn, Geschiedenis, 32-54, vooral 41-42
en 90.
82. H. Hardenberg, 'De oorspronkelijke naam
van Princenhage', in: Miscellanea P. J. M.
van Gils, Publications de Limbourg, 85
(1949) 227-243, vooral 241-242.
83. Kleyn, Geschiedenis, 95 dateert de tekst
'Tusschen 840 en 855'. G. C. A Juten
heeft hierop harde kritiek uitgebracht in
zijn artikel 'De oudheid van Steenber
gen', Taxandria XL1 (1934) 320-326,
vooral 320-321. Zie ook KAH.W. Ixen-
ders, Van Tumhoutervoorde tot Striene-
monde (Zutphen 1996) 126.
84.A.-J. Bijsterveld, 'De la Texandrie a la
Campine: le nord du diocese de Liège
aux Xe-XIIe siècles', in: J.-L. Kuppcr en
Ph. George (uitgevers) Liège. Autour de
l'an mil, la naissance d'une principauté
(Xe- XII siècle) (Liège 2000) 45-48. Her
drukt in het Nederlands in de brochure
Texandrië rond het jaar 1000. Een ar
cheologisch - historische terugblik. Studie
dag Hilvarenbeek 9 september 2000 (z.pl.
[2001] 2-5.
85. Kleyn, Geschiedenis. 40.
86. Scherpenisse, 'Uit de geschiedenis', 86-
87.
87. Scherpenisse, 'Uit de geschiedenis', 87-
95 en 138-139. Te Westkerke zou op de
Adriaansdijk ook een Gertrudiskapel
hebben gelegen.
88. Scherpenisse, 'Uit de geschiedenis', 90-
95.
89. Scherpenisse, 'Uit de geschiedenis', 90
en 134.
90. L. Van der Kindere, La formation des
principautés beiges au moyen age (Brus
sel 1902) 119-127, vooral 119, voetnoot 1;
Ch. Piot, Les Pagi de la Belgique et leurs
subdivisions au Moyen Age. Memoires
couronnés de Academie Royale de
Bruxelles (Brussel 1879).
91. L. Stroobant, 'Notes sur la Taxandrie, la
Mansuarie, Ryen et Stryen', Taxandria
Turnhout 7 (1911) 17- 28.