De Waterschans nr. 4-2006
derzijds. De problemen beginnen
daar in 1425-1450. De heer van
Bergen stelt onomwonden dat
hij zijn stad en land rechtstreeks
van de hertog van Brabant in
leen houdt en niet van het
markgraafschap, waarvan deze
geen deel uitmaken.61 Bij een ei
gendomsgeschil met de heren
van Breda en Bergen op Zoom
gebruikt de abdij van Sint Ber
nard dezelfde argumenten als de
stad Antwerpen. Dit betrof de ei
gendom van de onbedijkte gor
zen en aanwassen tussen Steen
bergen, Gastel, Standdaarbuiten
en Zevenbergen, de latere
Noord westhoek.62
De aanspraken van de Schelde-
metropool zijn begonnen vanaf
het moment dat de stad. na sinds
1357 in bezit van de graaf van
Vlaanderen te zijn geweest, in
1406 met Brabant en dus met zijn
eigen achterland (het Land van
Rijen of Rien) is herenigd.
Steeds is echter de omvang van
het markgraafschap Antwerpen
in het geding, niet het graafschap
Strijen.63
Poging tot een nieuwe visie
Na het citeren en samenvatten
van de bestaande literatuur over
het onderwerp van dit artikel
komt onvermijdelijk de vraag,
wat we na het lezen van dit alles
van de Gertrudistraditie moeten
denken. Is er een meer afgewo
gen standpunt aangaande deze
controversiële zaken mogelijk?
Een poging hiertoe zal hieronder
worden gedaan. Daarbij moeten
we de verschillende componen
ten duidelijk van elkaar onder
scheiden, zonder de onderlinge
samenhang uit het oog te verlie
zen. Immers: leven en legende
van de heilige zijn nauw verbon
den met de verspreiding van
haar verering en daarmee ging
hand in hand het verder uitbou
wen van de verhalen over haar
wonderdaden en bovennatuur
lijke tussenkomst bij noden en
gevaren in het leven van de gelo
vigen. Uiteindelijk komen we
dan onvermijdelijk weer terecht
bij wat de lezers van de geschie
denis van onze regio het meest
zal interesseren: de fixatie van de
Gertrudistraditie te Bergen op
Zoom/Borgvliet en in Geertrui-
denberg.
Gertrudis van Nijvel, leven,
verering en legende
Wat de christianisering aangaat,
heeft Theuws erop gewezen dat
vooral het beeld van dit door de
christelijke kerk van de vroege
middeleeuwen en de missionaris
sen aangestuurde proces genuan
ceerd moet worden. De door de
ze kerk geproduceerde teksten
verwoorden haar zelfbeeld even
zeer. Hij wijst op een aantal fac
toren, dat daarbij lang buiten
zicht is gebleven, zoals de rol van
aristocratische families die zich
als het ware zelf kerstenden, zelf
kerken bouwden en priesters
aanstelden. De hoge mobiliteit
van de bevolking in de zesde en
zevende eeuw was daarbij een
niet onbelangrijk element. Be
paalde, invloedrijke families ves
tigden zich vanuit streken waar
het christendom al invloed had.
Missionarissen brachten onder
een al deels gekerstende bevol
king een 'christelijke' infrastruc
tuur aan. Aldus Theuws.64
Het werkelijke levensverhaal
van Gertrudis van Nijvel mag in
het licht van het vooraanstaande
enigszins genuanceerd worden.
Het relaas is zeer kort samenge
vat in de eerste aflevering van dit
artikel.65 Nog een kritische noot
over haar levensjaren mag wor
den toegevoegd. In 1931 stelde
Stocq vast, dat voor haar geboor
tejaar 626 of 628 in aanmerking
kwamen. Als jaar van overlijden
gold lange tijd 664. Tegenwoor
dig neemt men eerder 653 of 659
als sterfjaar aan.66 De onzeker
heden over deze belangrijke data
uit het leven van een bekende
heilige als Gertrudis zal sommige
lezers verwonderen. Daarbij
dient men echter te bedenken,
dat betrouwbare geschreven do
cumenten uit de tijd van haar le
ven uiterst zeldzaam zijn. De ge
schiedschrijving moet vaak een
moeilijke keuze maken uit kro
nieken, die geschreven zijn óf
door tijdgenoten die bewonde
raars en vereerders van de als
heilig beschouwde persoon wa
ren, óf door latere vereerders die
er vaak op uit waren om de
plaatselijke verering van de hei
lige te bevorderen en verder te
verspreiden. Het een en het an
der werkt legendevorming in de
hand.
Legende en traditie (overleve
ring) zijn ontstaan in verschil
lende fasen en op uiteenlopende
plaatsen. Om een persoon als
heilig te mogen beschouwen, die
nen wonderen te worden bewe
zen die op haar of zijn voor
spraak zijn verricht. Wonderen
zijn onverklaarbare, zogenaamd
'bovennatuurlijke' verschijnse
len die God óf zelf doet óf laat
gebeuren door tussenkomst of
op voorspraak van een heilige.
Geloof is daarbij een voor
waarde om het 'wonder' van een
natuurlijke gebeurtenis te kun
nen onderscheiden of als zodanig
te erkennen, Een niet-gelovige
zal als buitenstaander deze ver
halen eerder als een 'legende'
dan als een werkelijkheid zien.
De legenden over Gertrudis ont
stonden vanzelfsprekend voor
het eerst in haar woonplaats Nij
vel, in het bijzonder in de abdij
en de omgeving van dit klooster.
Dit kan men als de eerste fase
van de legendevorming beschou
wen. Vervolgens verspreidt zich
tegelijk met haar verering ook de
kennis van haar legenden en
worden deze met nieuwe verha
len vermeerderd. Doorgaans
schrijft men de vlotte versprei
ding hiervan toe aan de ver
strooide ligging van de bezittin
gen van de abdij.67 Dit kan
gezien worden als de tweede fase
van de legendevorming. Later,
maar soms ook tegelijkertijd,
verspreidt de verering, en daar
mee de legende, zich als een olie
vlek uit over een groter gebied.
Dit kan men als de derde fase
van de legendevorming beschou
wen. Tijdens die fase zijn ook
buiten Nijvel de legenden verder
uitgediept en er nieuwe elemen
ten aan toegevoegd. Dit vond
zelfs in de negentiende eeuw nog
plaats. Treffend zijn de onder
linge overeenkomsten: de wan
delingen van de heilige in de na
bijheid van haar kapel(len) en
bron(nen). Winstbejag door plaat
selijke geestelijken mag niet wor
den uitgesloten. Een reliek van
de heilige kon daarbij dienen als
attractie om bedevaarten te doen
ontstaan.
De betwistbare stukken
De reeds meermalen genoemde,
helaas onbetrouwbare, geschre
ven bronnen worden vaak aange-
142
De Waterschans nr. 4-2006
8. Pelgrimsvaantje van Zandvliet met beeltenis van Sint Gertrudisvermoedelijk I7e of 18e - eeuws.
Linksboven naast een kerkgebouw het wapen van Zandvliet. In het midden het omwalde stadje., waarin het enigszins
vervallen kerkgebouw domineert. Uit de toren waait een vlag of vaandel met het Bourgondische kruis. Rechts staat de
beeltenis van de heilige Gertrudis met in de linkerhand de abdissenstaf. Muizen kruipen er tegenop. Als abdis van Nijvel
draagt zij een met hermelijn gevoerde mantel. Achter haar een hek of veken. De weinige menselijke figuren op de
afbeelding nemen weinig notitie van het naar verhouding kolossale heiligenbeeld.
Onleend aan: E. van Heurck, A propos de Sainte Gertrude' in: Bulletin de la Société d'antropologie de Bruxelles
deel 32 (1913).
haald om de aanwezigheid van
Sint Gertrudis en haar erfgoed in
het noordwestelijke deel van het
vroegere hertogdom Brabant te
'bewijzen'. Wat daarbij opvalt
zijn de vele pogingen om een
apert valse oorkonde als de
stichtingsakte van de abdij van
Thorn inhoudelijk toch (weer)
voor betrouwbaar te willen hou
den. Dat is niet onverklaarbaar:
bij twijfel aan of geheel verwer
pen van de inhoud valt meteen
de bodem weg onder de histori
sche werkelijkheid van haar ver
blijf in onze streken.68
De schenkingen die in de invoe
ging in de oorkonde van keizer
Otto II uit 966 (tekst A) zijn ge
noemd, zouden volgens Dillo en
Van Synghel gebeurd kunnen
zijn tussen circa 783 en het einde
van de tiende eeuw. Van belang
daarbij is het begrip 'erfgoed van
Sint Gertrudis'. Dit komt in de
teksten uit '966' en '967' voor.
Het erfgoed lag volgens die tek
sten in de gouw Texandrië, over
de Struona (Striene), in de villa
die Bergon heette. De meeste
schrijvers plaatsen deze villa te
Bergen op Zoom en de daarvan
afhankelijke eilanden in het tegen
woordige Zeeland. De situering
van de bijbehorende eilanden
moeten wij aan de deskundigen
uit die provincie overlaten.
Volgens sommige schrijvers zou
de abdij van Nijvel de in deze la
ter aangevulde oorkonde ge
noemde goederen nadien verlo
ren hebben. De belangstelling
voor dit verloren bezit werd dan
in de twaalfde of in elk geval der
tiende eeuw weer levendig, toen
'leken', in dit geval de heren van
Breda, later die van Breda en
Bergen op Zoom, hun gezag in
deze streek verstevigden en be
slag legden op de Nijvelse goede
ren te Bergen op Zoom.
Ondanks de druk van hun zijde
is de abdij er in geslaagd, deze al
thans gedeeltelijk (weer) in han
den te krijgen. In een hertoge
lijke oorkonde van oktober 1235
is sprake van bezit van Nijvel,
waarbij de goederen van Berges
ter sprake komen, zonder dat de
heilige of haar erfgoed worden
genoemd.69 Een scheidsrechter
lijke uitspraak van november
1241 ter beslechting van een ge
schil tussen de abdis en het ka
pittel, noemt de betwiste bezit
tingen in de villa de Berghis met
bijbehoren een 'eigen bezit' van
de zalige Gertrudis.70 In oorkon
den van de abdij en van de heer
van Breda van vijf jaar later is de
omschrijving van dit bezit veel
vager: deze noemt alleen 'de goe
deren van Bergen'.71 Na de split
sing van het land van Breda in
1287-1289 is alleen nog maar
sprake van de tienden van Hal
steren, Noordgeest, Bergen op
Zoom en Zuidgeest, waarop de
abdis aanspraak maakt.72 Men
kan zich afvragen wat Geertrui-
denberg van doen had met de in
las in de oorkonde van '966'. De
naam Mons of wat daar ook
maar op lijkt, komt in deze tekst
niet voor. Toch zijn er schrijvers
die enig verband tussen het stuk
143
-if er de .Muecfrt Sr NT Gf.ERTRVYT tot Santvlrt
•n met verdriet'
/jent