De Waterschans nr. 4-2006
veelal alleen bekend zijn uit la
tere afschriften, die bovendien
grotendeels, en in het geval van
de 'stichtingsakte' van Thorn, in
hun geheel in vervalste vorm tot
ons zijn gekomen.
Politieke aspecten
Wie of wat heeft de verspreiding
van de cultus Van Gertrudis be
vorderd? Vroeger zou men ge
antwoord hebben: de Middeleeu
wer bij wie niet de ratio voorop
stond, maar een schijnbaar on
voorwaardelijke, door velen thans
als 'kinderlijk' ervaren gevoels
religie. Maar dat is een misvat
ting, ontstaan door het voorbij
zien aan de ook toen bestaande
scepsis, zelfs ongeloof of 'kette
rij'. Moderne schrijvers, ook ge
lovige, zoeken in de historische
gegevens naar geloofsverkondi
gers, wereldlijke machthebbers of
kerkbestuurders die de verering
van bepaalde heiligen propa
geerden en daarin het volk voor
gingen. Dat daarbij ook politieke
bedoelingen een rol hebben ge
speeld, ligt voor de hand.
Voor missionarissen kunnen hei
ligen als voorbeelden dienen die
bepaalde feiten uit de heilsleer
of uit de christelijke moraal voor
de 'eenvoudige' gelovigen duide
lijk maken door de eigen levens
wijze of de eigen verkondiging.
De traditie wil, dat het vooral
Ierse missionarissen waren van
wie sommigen Gertrudis zelf
hadden gekend, die als eersten
haar faam als heilige tot in verre
landen verspreidden. Volgens
Madou hebben zij er zeker toe
bijgedragen dat de gedachtenis
aan haar in vele kloosterstichtin
gen levendig is gebleven. Zelfs
de sterfdag van de heilige, 17
maart, heeft men daarbij verbon
den met de geboortedag van Sint
Patrick, de nationale heilige van
Ierland. De gastvrijheid van Ger
trudis en haar moeder Ita voor
deze peregrini kan daarbij een sti
mulans hebben gevormd.81 De
stichting van een abdij te Fosses
door de uit Ierland afkomstige
Foillanus (Feuillen) op het grond
bezit van deze heilige vrouwen
kan hierbij zeker een stimulans
hebben betekend. Madou noemt
genoemde abdij zelfs een moge
lijk 'vertrekpunt' van de verering
van Gertrudis onder de Ieren.82
De abdij is echter nadien, mede
onder invloed van de bisschoppen
van Luik, omgezet in een kapittel.
Mede hierdoor ging de verering
van Foillanus toenemen, mogelijk
ten koste van die voor Gertrudis.
De band met Nijvel was immers
verleden tijd geworden.83
Voor machthebbers kan de vere
ring interessant zijn om de repu
tatie van de eigen dynastie te be
vorderen en daardoor te delen in
de verheerlijking van een heilige.
Middeleeuwse machthebbers wor
den dikwijls over het hoofd ge
zien als leidinggevende figuren
bij de verspreiding van heiligen
verering. Een en ander valt toe te
schrijven aan de impopulariteit
van elite en machthebbers vooral
sinds de revoluties aan het einde
van de achttiende eeuw. Een cul
tuurverschijnsel dat ook de ge
schiedschrijving niet onberoerd
heeft gelaten. Werd het vermel
den van edelen, vooral uit de
hoge adel, vroeger als bevorder
lijk gezien voor een boeiend en
verheffend verhaal, sinds die tijd
wordt er liever niet aan gedacht.
Macht en gezag zijn in onze tijd
verdacht geworden, spontane
populariteit en verering door
'het gelovige volk' daarentegen
als boeiend en soms zelfs als
fascinerend. Madou noemt naast
het funderen en het verspreiden
van de Gertrudisverering door
de Ierse missionarissen de ver
wantschap van de heilige met het
Karolingische vorstenhuis. Op
hun beurt steunden deze de Ieren
bij hun bekeringswerk en bevor
derden de stichting van talrijke
nieuwe kloosters. De leden van
deze dynastie en enkele vorste
lijke families die zich eveneens
op hun afkomst van Karei de
Grote beriepen, deden de heilige
zowel in de kerkelijke als de
adellijke milieus ingang vinden.
In Duitsland gold dit voor de Ba-
benbergers en nadien de Habs-
burgers, die Gertrudis als fami-
lieheilige beschouwden.
In de Nederlanden waren het
vooral de Brabantse hertogen en
hun voorouders uit het huis van
Leuven die hierbij het initiatief
namen. De hertogen beschouw
den zich als verwant aan Karei
de Grote en via hem aan Sint
Gertrudis. Zij beschouwden haar
eveneens als hun huisheilige.
Daarom bevorderen zij haar cul
tus binnen hun invloedssfeer. De
abdijkerk van Nijvel diende tot
omstreeks 1095 als grafplaats
voor velen van hun voorgangers
uit het Leuvense gravenhuis.84
Deze graven waren vanaf de
elfde eeuw voogden over de ab
dij. Toen Hendrik I van Brabant
zich definitief te Leuven vestigde
nam hij in 1204/1206 het initiatief
om aan een al in het midden van
de twaalfde eeuw bestaande
Gertrudiskapel aldaar een kapit
tel van Augustijnerkoorheren te
verbinden.85 De in 1206 begon
nen bouw van de nieuwe kapit
telkerk voltooide men in 1228.
Door een royale schenking van
hertog Jan II van Brabant kon
het kapittel tussen 1298 en 1310
overgaan tot ingrijpende vergro
ting en verbouwing van deze ge
bedsplaats.86
De verbinding van de geheel bui
ten de invloedssfeer van de Nij-
velse abdij gelegen stadsstichting
van Hendrik I van Brabant te
Landen met de overtuiging dat
de wieg van het Karolingische
rijk in Brabant zou hebben ge
staan, won volgens Madou in de
dertiende eeuw steeds meer veld.
In deze periode ging men ook de
naam van Pippijn (Pepijn) I. de
vader van Gertrudis, verbinden
met deze plaats. Gertrudis zou er
zelf zijn geboren en er hebben
geleefd. Pippijn zou er gestorven
en begraven zijn. De stoffelijke
resten zouden eerst later naar
Nijvel zijn overgebracht.87
Bij de verspreiding van de Ger
trudisverering in het noordwesten
van Brabant lijkt de groeiende in
vloed van de hertogen eveneens
de doorslag te hebben gegeven.
In de jaren circa 1198-1230 werd
de inlijving van deze streek bij
het hertogdom definitief. Maar al
eerder moet hun voogdij over de
abdijen van Thorn en Nijvel bin
nen ver van de kloosters gelegen
bezittingen een rol hebben ge
speeld. Dat kan gebeurd zijn na
dat zij de titel 'markgraaf van
Antwerpen' hadden verworven,
in 1106. Ruim negentig jaar later
onderwierp de heer van Breda
zich aan hen. Hij kreeg Breda
met wat erbij hoorde terug als
leen, vermeerderd met een uitge
strekt gebied tot aan Strijen (of
146
De Waterschans nr. 4-2006
de rivier de Striene) toe. Hier
door werden al bestaande voog-
dijgebieden en leengoederen au
tomatisch 'hertogelijke enclaves',
waaronder Borgvliet. Dit dorp
kan wanneer men hierop doorre
deneert zelfs het oorspronkelijke
centrum van het Nijvelse bezit
geweest zijn. De voogdij van de
hertog over de abdij kan voorts
hebben geleid tot het benoemen
van een aparte 'beheerder'.88
In de literatuur wordt de invloed
van de landsheer, de graaf van
Holland, op de gang van zaken in
de nederzetting Geertruidenberg
die door de verlening van stads
rechten aan deze plaats vaststaat,
tot dusverre onderschat.89 De
verering voor Gertrudis in Hol
land kan zeer wel haar oorsprong
hebben gevonden in de connec
ties van de graven van dat gewest
met de hertogen van Brabant.
Net zo goed als de invloed van de
hertog van Brabant op de ver
spreiding van de verering van
Gertrudis in zijn machtsbereik
een rol heeft gespeeld, kan de
graaf van Holland, mede door de
invloed van zijn relatie met Bra
bant deze praktijk hebben geïmi
teerd. Na jaren van rivaliteit,
soms van openlijke vijandschap,
komen er onder graaf Willem I
van Holland betere verhoudin
gen. Dit is mede het gevolg ge
weest van een veranderde stel-
lingname van de drie landsheren
in de westelijke Nederlanden bin
nen de 'grote' politiek van de ja
ren 1213-1224, met name in de re
latie tot het keizerrijk. De graaf
en de hertog sluiten zich in 1213
aan bij het Engels-Welfische ver
bond, de partij van Duits-Roomse
keizer Otto IV90 waarbij zich ook
de graaf van Vlaanderen heeft
aangesloten. In 1214 sluit Willem
I een verdrag om het toekomstige
huwelijk te regelen van zijn toen
ongeveer vier jaar oude zoontje
Floris IV91 met Machteld van
Brabant, de dochter van Hendrik
I. Dit huwelijk is in 1224 ook wer
kelijk ingezegend. Vier jaar eer
der. in 1220, verbindt Willem zich
met Maria van Brabant, weduwe
van de ondertussen overleden
keizer Otto. De politieke invloed
van de Brabants-Hollandse con
nectie mag door sommige schrij
vers wel worden gerelativeerd,
een cultureel gevolg van de aan
wezigheid van genoemde dames
op een zodanig hoge positie aan
het Hollandse hof kan men toch
moeilijk onderschatten.92
De betekenis van Geertruiden
berg voor de Hollandse graaf
blijkt ook uit het feit dat hij er
meermalen heeft geresideerd.
Stond het latere grafelijke kas
teel op grond van zijn vroegere
hof, dat hij (misschien) van
Thorn had overgenomen?93 Mis
schien zag hij de plaats ook als
een toekomstig centrum voor de
reeks nieuwe nederzettingen die
vermoedelijk in de twaalfde
eeuw aan de middeleeuwse Maas
tussen Strijen en Heusden zijn
ontstaan of tot verdere ontwik
keling kwamen. Maar uiteinde
lijk heeft Geertruidenberg haar
grote rivaal Dordrecht niet uit
147
11. Gezicht op de Gertrudiskerk te Geertruidenberg (Prot.) en haar omgeving vanaf de Markt. 2006.
Foto Han Bos, Bergen op Zoom.