De Waterschans nr. 4-2006 Maria, eveneens met een jaar lijkse processie.111 De magistraat en iedereen die met het stede lijke bestuur en welvaren had te maken, verkoos Sint Antoon (Antonius) als patroonheilige. Er was zelfs een kapel ten stadhuize aan deze heilige gewijd.112 Di versiteit was ook toen het wezen van de stad, zeker van een stad met wisselende internationale betrekkingen, vooral economi sche. Tot dusverre ontbreken echter te Bergen op Zoom resul taten van opgravingen die een eerdere datering dan de der tiende eeuw zouden kunnen on dersteunen. Door het zelfs na de Reformatie gehandhaafde recht van de abdij van Nijvel om te Bergen op Zoom om kanunni ken te benoemen in het niet meer functionerende kapittel, schijnt de plaatsing van het erf goed van de heilige daar het sterkst gefundeerd. Waar bevond zich nu de ver meende kapel van Gertrudis uit '992' in werkelijkheid? De ty pisch met steden verbonden functie van patrones van de reizi gers schijnt te Bergen op Zoom geen erg belangrijke rol te heb ben gespeeld, gezien de bouw van een kapel buiten de stads muren, op het gebied van de heerlijkheid Borgvliet. Dat was zoals reeds vermeld een hertoge lijke enclave, nog lange tijd in het bezit van andere heren dan die van Bergen op Zoom. De sche penbank van het dorp voerde het beeld van Gertrudis in haar ze gel. Ook het gegeven dat bodem vondsten uit de Merovingische periode tot dusverre wel in de omgeving, maar niet in de Bin nenstad van Bergen op Zoom zijn aangetroffen kan de veron derstelling ondersteunen dat oudste bewoningskern elders binnen het (latere) stadsgebied of zelfs daarbuiten, in elk geval dichter bij de middeleeuwse Schelde gezocht zou moeten worden. Te Oud-Borgvliet klopt de situering op de rand van het West-Brabantse hoogterras waar dit steil afdaalt naar het polder land, echter maar gedeeltelijk met de aanduiding Montem litto- ris. Daar zou zich de cella hebben bevonden die men uitlegt als de kapel aldaar of als het klooster bij het vroeger nabijgelegen, vanaf 1570 verdronken, dorp Hil- dernisse. Wel noemde predikant Baselius uit Bergen op Zoom de plek waar de kapel te Borgvliet lag, de 'Sinte Geertruyts-berch'. Jammer genoeg zijn er tot dus verre geen documenten terugge vonden die deze benaming ondersteunen.113 De Gertrudis- kapel te Borgvliet bestond vol gens de archivalia in elk geval al rond 1400. Gegevens uit het stadsarchief uit 1403 en 1413/1414 bevestigen het bestaan van de kapel in de vroege vijf tiende eeuw. Een probleem voor het bestuderen van de vroegere geschiedenis van Bergen op Zoom en omgeving vormt de vernietiging van alle geschreven bescheiden in het stedelijke ar chief door de stadsbrand van 1397. De Borgvlietse kapel lag pas vanaf 1570/1573 aan open water, beter gezegd aan het slik van de bij de stormvloeden in die jaren verdronken polders.114 Daarvoor bevond zich de oever van de Schelde ongeveer ander halve kilometer van het gebouw. Wel was het polderland aan de voet van genoemd terras uiter mate nat, zowel door de aanwe zige veenlaag als door het kwel water dat vanaf de hoge gronden naar boven kwam. Naast, of be ter beneden de steile terrasrand, lag de fons of bron. In de zeven tiende eeuw is verwarring ont staan met een andere bron. Die lag onder het stadsgebied van Bergen op Zoom, 350 meter noordelijk van de aloude Gertru- disbron.115 Te Geertruidenberg lijkt de plaatselijke situatie erg geschikt om er de Montem littoris te plaatsen. In de twaalfde eeuw stak de pleistocene berg of donk uit boven een moeilijk begaan baar veenpakket. Al vanaf de overstromingen rond 1421 is daar een kustsituatie ontstaan. De berg van Geertruidenberg, vanouds heel dicht aan de Donge gelegen, grensde nu ook in het noorden aan een uitgestrekt wa terland. Het was een echte berg op de oever.116 De nederzetting op de zandheuvel nabij de Donge heet in de volksmond nog steeds 'den Berg' en de heiligennaam (vroeger Sint-Geertruidenberg) zou kunnen wijzen op een latere toevoeging. De naamsverande ring heeft waarschijnlijk vóór of gelijktijdig met de stadsstichting plaatsgevonden. Bij de tot dus verre geformuleerde veronder stellingen naar het ontstaan van de cultus aarzelt men doorgaans tussen invloed van de abdijen van Nijvel of die van Thorn. Als Gertrudis in Brabant en Hol land inderdaad werd vereerd als patrones van de reizigers (of dat nu kooplieden of pelgrims wa ren), dan kan de ligging van de plaats aan de Beneden-Donge een rol gespeeld hebben.117 Rond 1100 was Geertruidenberg nog het eindpunt van een land- route (vanuit het zuiden) en een overstapplaats voor vervoer te water via genoemd riviertje naar de Maas, waarover men richting Duitsland of naar het noordelij ker gelegen deel van Holland kon reizen. Na de opkomst van Den Bosch en de ontginningen waardoor de Langstraat in wes telijke richting kon worden aan gelegd, werd Geertruidenberg een kruispunt van landwegen. Dat duurde totdat de stormvloe den van de vijftiende eeuw daar weer ten dele een einde aan maakten. Wellicht vormt dit alles een verklaring voor het ooglui kend toestaan van de stichting van Geertruidenberg door de leenman van het gebied. De nieuwe Hollandse stad ligt im mers op grond die van 1200 tot 1283 Brabants leengoed is ge weest.118 De regeerders van deze betrek kelijk jonge plaats hebben er voor gekozen een nieuwe kerk te bouwen in tiende-eeuwse vor men. Nadien, aan het begin van de vijftiende eeuw, voegde men een Gotische crypte aan het toenmalige kerkgebouw toe in een periode dat het aanbrengen van dergelijke aan- of inbouw- sels bij kerken allang uit de tijd was. De architectuur van het Geertruidenbergse kerkgebouw, zijn crypte en andere details ver wijzen naar een verder verleden en naar een positie die de stad in werkelijkheid nooit heeft inge nomen maar die zij zich eigen wenste te maken om prestige te winnen als de stad van Gertru dis.119 De conclusie mag zijn, dat, anders dan te Bergen op Zoom, de Gertrudiscultus te Geertrui- 1 5 O De Waterschans nr. 4-2006 denberg een centrale en vrijwel unieke plaats innam in het ge loofsleven van de middeleeuwse inwoners. Besluit Gertrudis van Nijvel spreekt veel West-Brabanders aan: ofwel om godsdienstige redenen ofwel om de rol die zij al zo lang in de vroegste geschiedenis van de streek toebedeeld heeft gekre gen. Dat hieraan een aantal twij felachtige documenten, ja zelfs vervalsingen ten grondslag ligt, is een pijnlijk gegeven. Gelukkig zijn we voor de geschiedschrij ving van de oudste periode niet alleen meer afhankelijk van ge schreven bronnen. De ontwikke lingen in de historische geografie, alsmede het archeologische en bouwhistorische onderzoek ge ven een dieper inzicht in de situ atie en ontwikkelingen van die tijd dan ooit tevoren. Met dit arti kel hoop ik te hebben aangetoond dat ook een kritische beschou wing en van de ontwikkelingen in de geschiedschrijving kunnen bij dragen tot een nieuwe visie op deze materie. Bergen op Zoom lijkt een plaats te zijn die sinds de tijd rond 1200 de verering van Gertrudis te dan ken heeft aan kloosterlingen van de abdij van Nijvel. Deze veron derstelling wordt gesteund door de aanwezigheid in de dertiende eeuw van enig goederenbezit, hoe betwist dit ook moge zijn ge weest. Toch mag de invloed van de hertogen van Brabant in de cultusverspreiding niet onder schat worden. Te Geertruiden berg echter schijnt de vestiging van de verering op het conto van het grafelijke hof, de uit Brabant afkomstige gravinnen voorop, toegeschreven te mogen worden, met de abdij van Thorn als stu wende kracht op de achtergrond. Ik meen dat de datering van de Gertrudistraditie in onze streek, zowel te Bergen op Zoom als te Geertruidenberg, dichter bij 1200 of zelfs iets later kan liggen dan in de tiende eeuw, die zo velen graag zien als begin van de ge schiedenis, tenzij men al niet blijft geloven aan een persoon lijke aanwezigheid van de heilige Gertrudis alhier, drie eeuwen eerder. Het unieke van de ver spreiding van de verering van de heilige in onze streek bestaat uit het feit dat men daarbij vrijwel uitsluitend een beroep kan doen op de stichtingsakte van de abdij van Thorn. Die dateert zoge naamd uit 992, maar is en blijft een veel latere vervalsing. Daar om is dit document, evenals de daaraan voorafgaande stukken, hierboven zo dikwijls en zo uit voerig besproken. De moderne oorkondekritiek dwingt daarbij tot de conclusie dat zo niet de verering zelf, dan toch de realisa tie van deze documenten (veel) later gesteld moet worden dan de in de stukken zelf genoemde tijdstippen. Noten: 1 51 1. De vorige aflevering van dit artikel ver scheen in De Waterschans 36 (2006) 87-99. Zie ook W. A. van Ham, 'Gertrudis van Nijvel: een lofprijzing op de grens van twee culturen. Thomas de Rouck als ere- dichter van de stadspatrones', De Water schans 34 (2004) 17-24. 2. Dr. Karei Leenders te Den Haag, heeft de concepten voor beide artikelen kritisch doorgenomen en van nuttig commentaar voorzien, waarvoor mijn hartelijke dank. 3. RC. Boeren, 'Zuidelijke aansluitingen van West-Noord-Brabant in de vroege middel eeuwen'. De Ghulden Roos 4 (1944) 37-38. Voor Geertruidenberg zie ook M. Zender, Raüme unci Schichten mittelalterlichen Hei- ligenverehrung unci ihren Becleutung für die Volkskunde (Keulen 1973) 124 nr. 274. 4. Boeren. 'Zuidelijke aansluitingen', 44. eindnoot 18. Boeren vergist zich wat de in terpolatie betreft: deze staat in het stuk van 966 (tekst A) en niet in de stichtings akte van Thorn (tekst C). Overigens is hij de enige die deze verwisseling veronder stelt. 5. P.C. Boeren, 'Sint Servatius in West- Noord-Brabant', De Ghulden Roos 21 (1961) 129-138, vooral 135-137. 6. A. Delahaye, Waarheid en legende van de StrienePublicaties van het archivariaat Nas sau-Brabant nr. 6 (1969) 30-31 en 39-50. 7. Zender. Raüme, 89. 8. Zender, Raüme, 91-93. 9. Zender, Raüme, 92-93, 95. 10. M. Madou. De heilige Gertrudis van Nijvel. Dl. I. Bijdrage tot een iconografische studie (Brussel 1975) 37-44. 11. Madou, ibidem, 42-43. 12. Madou, ibidem. 41-42. 13. C. Dekker, Zuid-Beveland. De historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen (Assen 1971) 73-75. 14. Dekker, Zuid-Beveland34, 47, 74 De enige plaatsvermelding die in de oorkonden voor komt luidt: In Frisaia terram et mancipia ad salem en dat kan overal in de Nederlandse kuststreek zijn: Koch, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299. dl. I ('s-Gra- venhage 1970) 32-33, nr. 20. 15. P.J. Margry, 'De topografische ontwikke ling van Geertruidenberg in de middel eeuwen', Jaarboek De Oranjeboom 37 (1984) 112: R. Rutte, Stedenpolitiek en stadsplanning in de Lage Landen (12de-13de eeuw) (Zutphen 2002) 123-125. 16. P.J. Margry, Sinte Geertruydenberghe. On volgroeide stad uit de middeleeuwen. Een nederzettingsgeschiedenis in het grensge bied van Holland en Brabant, onuitgege ven scriptie universiteit van Amsterdam (1983) 6-8 en 80, voetnoot nr. 27. 17. Zie de vorige aflevering, blz. 92. 18. Margry, Sinte Geertruydenberghe, 8; idem. 'Topografische ontwikkeling', 112. 19. A.M. Siebelt, 'De groei van Bergen op Zoom in de dertiende eeuw', De Oranje boom 36 (1983) 85 - 104, vrnl. 86-88 (con clusie op 91). 20. Siebelt,'Groei', 88, 98. 21. W.A. van Ham, 'Tussen Nijvel en Breda: de oudste geschiedenis van Bergen op Zoom nader beschouwd'. De Oranjeboom 37 (1984) 97 110; 'Een gewest in opkomst: Bergen op Zoom en omgeving tot 1250', Noordbrabants historisch jaarboek 2 (1985) 129 179; 'Bergen op Zoom in op komst en eerste bloei ca. 1200-1350', Stu dies uit Bergen op Zoom nr. 6 (1988) 25-80. 22. R. Dercks, 'Sint Gertrudis van Nijvel, pa trones van Bergen-op-Zoom, een Bra bantse heilige van Europese allure', LOK- krant 9 (dec. 19915-11De rol die volgens dit aardige overzicht de abdij van Nijvel in de cultuur van ons werelddeel reeds in de vroegste periode van haar bestaan zou hebben gespeeld, kan enigszins gerelati veerd worden. 23. A.J. Brekelmans,'Verkenningen in de mid deleeuwen', in: A. J. Brekelmans e.a. (red.) Gilze Duizend jaar. Bijdrage tot de geschie denis van Gilze z.pl. z.j. [Gilze 1992], 13,16. 17,23-24. 24. K.A.H.W. Leenders, Van Turnhouter voorde tot Strienemonde (Zutphen 1996) 4-6 over de publicaties van Theuws en Steurs. 25. Leenders, Turnhoutervoorde250-254 en 292-293. 26. Leenders. ibidem, 126-128. 27. Leenders, ibidem, 292-293, 296-297, 307 en 311. 28. Th.E. van Goor, Beschryving der Stadt en Lande van Breda ('s-Gravenhage 1744) 405: Leenders. ibidem, 128. 29. 'Meerbeke in: H. Hasquin (eindred.) Ge meenten van België, geschiedkundig en ad ministratief-geografisch woordenboek dl.

Periodieken

De Waterschans | 2006 | | pagina 14