DE DATERING VAN HISTORISCHE HOUTCONSTRUCTIES e Waterschans nr. 4-20 De Waterschans nr. 4-2006 1 30 EEN DENDROCHRONOLOGISCH ONDERZOEK Jan Weyts 1 31 bedieningskamers, de plaats van de dagelijkse werkzaamheden van de lijfbediende. Deze vorm den het einde van de beide ver- trekkenreeksen. Kenmerkend voor de zestiende en voorgaande eeu wen is echter dat woonvertrek ken nauwelijks vaste bestemmin gen hadden. Anders dan in onze tijd kende men geen diffe rentiatie in typen woonruimtes. In elk vertrek kon men zitten, eten, op zijn beurt wachten, verga deren, schrijven en lezen, bordu ren en muziek maken, spelletjes spelen of zich laten vermaken, onder vier ogen spreken, kleren verstellen en in kisten opbergen. Overal stonden (schraag)tafels, stoelen, banken of krukjes, en soms een buffet. In de meeste vertrekken bevonden zich een of meer bedden. Inventarissen van adellijke woningen en verslagen van tijdgenoten getuigen hier van.3 Aparte 'bedieningskamers' met een nijvere lijfbediende pas ten hier niet in. Wat wel vast stond was de ceremoniële volg orde in de appartementen van met name de heer. Niet iedereen had tot alle vertrekken toegang. De kamer met het bed van de heer, de kamer waar deze overi gens ook vergaderde, met zijn se cretaris sprak, schaakte of dob belde en bij gelegenheid ook alleen of met meerderen at, was de laatste in de vertrekken- reeks.4 Een ontvangstkamer - al dan niet vooraf gegaan door een wachtruimte - lag er voor. In de wachtruimte en de ontvangstka mer kon ook geslapen en verga derd worden, er konden kleerkis- ten staan (garderobe) of de secretaris aan het werk zijn. Een deurwacht hield toezicht op de gaande en komende man. Wan neer een heer thuis was wemel den deze ruimten, inclusief de toegangstrap, van bezoekers, gas ten en hovelingen. De honden niet te vergeten. Men was er nooit alleen! Wat ook vast stond was de bescherming die de woon ruimten voor de vrouwe en haar gevolg genoten. Daar ging - zoals bij Maria van Hongarije - 's avonds op een bepaalde tijd de deur op slot.5 Een kort woord over de functies van de grote zaal. Naar de me ning van Meischke deed deze - naast het onderdak bieden aan de 'pauwenstaart' van de heer - vooral dienst als hal, als door gangsruimte. Bij gelegenheid sprak de heer er recht of genoot er de maaltijd met enkele gasten. Vanwege de kwetsbare schoor steenboezem en de open verbin ding met de statietrap een nau welijks te verwarmen ruimte. Reden om de zaal erboven te ge bruiken voor vergaderingen en grotere feesten. Wat hier wordt vergeten zijn de dagelijkse maal tijden. Twee maal daags - op het eind van de ochtend en van de middag - rekenden de gezinsle den van de heer, de leden van de hofhouding, de gasten met hun bedienden en de bezoekers op een maaltijd. De enige ruimte die zich hiervoor leende was de grote zaal. Waarschijnlijk at men zoals bij Willem van Oranje in minstens twee partijen: eerst de hoogsten in rang en vervolgens de lageren.6 Interessant in dit verband is een rekeningpost uit 1490: 'Jan Walraven van katerol- len daer de tafelen in de sale tot 6 Bergen aen hangen betaelt 5 sc. Gr. Br.'7 En wat tocht en kou be treffen, mogelijk hing er voor de open toegang naar de trap een tapijt, niet ongebruikelijk, en kon de natuurstenen boezem meer hitte verdragen dan Meischke veronderstelt.8 In ieder geval wa ren de zestiende eeuwers qua temperatuur zeker niet verwend. Het doet mij goed om tot slot te kunnen opmerken dat, ondanks het verschil in benaderingswijze, Meischke en ik het hartgrondig eens zijn over de status van het Markiezenhof: het is een uitzon derlijk gebouw, uniek niet alleen in de Nederlanden, maar in ge heel Noordwest Europa. In de woorden van Meischke: 'een ver zonken slagschip dat door de res tauratie is herrezen.' Een prachtig beeld! Noten: ontwikkeling. Voor het onder zoek van de jaarringen wordt op een zorgvuldig bepaalde plaats een monster uitgeboord met een diameter van ongeveer 2 cm. Die jaarringen hebben onderling afwijkende breedten die gerela teerd zijn aan de seizoenen. Ja ren met mooi weer, droogten en ook cycli van opeenvolgende ja ren van mooier of slechter weer zijn daarin herkenbaar. Het groeibeeld van het betreffende monster kan vergeleken worden met in de loop der tijd opge stelde groeicurven of grafieken aan de hand van goed geda teerde balken. Die curven zijn gemaakt voor de belangrijkste productiegebieden voor bouw- hout, zoals Westfalen, de Arden nen en de Maasvallei. Als er vol doende spinthout aan de buitenzijde aanwezig is, kan vastgesteld worden in welk jaar de boom vermoedelijk gerooid is. Bij weinig spint moeten er marges ingevoerd worden. De ervaring heeft geleerd dat een gevelde boom binnen enkele ja ren tot bouwhout verwerkt is. Daarmee is dan vrij nauwkeurig de bouwtijd te bepalen. Als het hout uit andere gebieden afkom stig is, kan datering wel geluk ken als de jaarringen in vol doende mate aanwezig zijn. Als dat niet zo is, wat mogelijk ver oorzaakt kan worden door snelle groei, dan is datering (voorlopig nog) niet mogelijk. Het onderzoek dat mogelijk ge maakt is door de bereidwillige medewerking van de eigenaren en een ondersteunende bijdrage van de gemeente Bergen op Zoom, heeft een aantal interes- santé hypothesen en conclusies opgeleverd. Een van de uitgangs punten daarbij was de veronder stelling, dat bij de stadbrand van 1397 vrijwel al het houtwerk in de stad bezuiden de Grebbe ver loren is gegaan. Dat betekent dat het interessant was om met name huizen te onderzoeken, waarvan op grond van bouwkundige gege vens aangenomen mag worden dat zij kort na die brand ge bouwd zijn. Een ander uitgangs punt was het gegeven dat het ge bruik van eikenhout, door de schaarste daarvan en de ruime Jn het vroege voorjaar van 2006 is in zestien huizen in Bergen op Zoom door Baac uit 's-Hertogenbosch een zoge naamd dendrochronologisch on derzoek uitgevoerd. Dat is een onderzoek waarmee aan de hand van de in een balk aanwezige jaarringen de ouderdom bepaald kan worden. In aanmerking daar voor komen huizen, waarin een redelijk samenhangende construc tie aanwezig is die uitgevoerd is in eikenhout. Eiken is de hout soort waarvoor al veel gedateerd vergelijkend materiaal beschik baar is. Voor grenen is dat nog in Toegang tot de statietrap naar de vertrekken van regentes Margaretha van Oostenrijk in haar residentie in Mechelen, het Hof van Savoyen. Margaretha woonde met haar vrouwenhofhouding boven (rechtervleugel). Omstreeks negen uur gingen de ruimten waar de vrouwen verbleven op slot. Het Hof van Savoyen dateert uit dezelfde periode als het Markiezenhof en had dezelfde bouwmeesters: leden van de familie Keldermans. Het Hof van Savoyen is in de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers vernield en werd later herbouwd. (Uit: Dagmar Eigberger (red.), Dames met Klasse, Leuven 2005, pag. 63). 1. Mark Girouard, Life in the English Country House (Harmondsworth. Middlesex, 1980) hoofdstuk 3. The Mediaeval House, 30-80. 2. Monique Chatenet, La Cour de France au XVIe siècle (Parijs 2002). 3. Zie bijvoorbeeld S.W.A. Drossaers en Th. H. Lunsingh Scheurleer, Inventarissen van de inboedels in de verblijven van de Oranjes. Eerste cleel 1567-1712 ('s-Gravenhage, 1974) 27-89 en Chatenet, La Courdat enige hon derden verslagen van ooggetuigen bevat over de wijzen waarop in Franse (konink lijke) paleizen werd gewoond. 4. Hofordonnanties, waarvan er tientallen zijn bestudeerd en gepubliceerd, getuigen hier van. 5. Jacqueline Kerkhoff, Maria van Hongarije en haar hof 1505-1558 (Amsterdam 2005) 94. 6. Marie-Ange Delen. Het hof van Willem van Oranje (Amsterdam, 2001) 140-143. 7. W. A. van Ham, Het Markiezenhof te Bergen op Zoom. Een overzicht vanuit de bronnen van zijn geschiedenis tot 1795 (Bergen op Zoom 1986) 57. 8. Een schoorsteen kan nog al wat hebben mits de latei, die de boezem draagt, niet gloeiend heet wordt gestookt. Voordeel bij de Chris- toffelschouw is dat de latei hoog ligt. Vrien delijke mededeling van ir. Jan Weyts. Afb. 1. Doorsnede van eikenhout met jaarringen. Beschikbaar gesteld door Baac) Afb. 2. Fortuinstraat 14.

Periodieken

De Waterschans | 2006 | | pagina 4