te Berge: mmm m uwu stroom De Waterschans nr. 1-2007 De Waterschans nr. 1-2007 DEEL 1 t der Hissfheryei! >:4 Afb. 17. Proenen, waarmee schotels in de oven werden gestapeld. ambachtelijke bezigheden. Een ander mysterie is Rocsijne de geleijbakker, die in 1550 ge werkt zou hebben achter De Arend. Misschien is zijn oven in de zeventiende eeuw ook herge bruikt, onder meer door Egbert Egbertsen in 1639. De opgraving heeft hiervan geen enkel spoor opgeleverd. Waarschijnlijk lag zijn bedrijf verder zuidwaarts en is het bij de uitbreiding van de gas fabriek helemaal opgeruimd. Tij dens de opgraving werd een enorme fundering gevonden van een bouwwerk uit de negentien de eeuw, de bovenste grondlagen waren helemaal verwijderd. Tenslotte is het niet bekend waar om er in een betrekkelijk korte periode, vlak bij elkaar, twee ty pen ovens gebruikt zijn. Gaat het om een verandering in techniek, of was er een verschil in het ge bruik? Piccolpasso beschrijft uit voerig het moeizame proces van glazuurmaken, waarbij tinoxide werd gewonnen uit gesmolten tin. Hiervoor was een aparte klei nere oven nodig, die hij gedetail leerd weergeeft. De opgegraven ovens lijken daar echter te groot voor en het is niet eens zeker dat de Bergse majolicabakkers hun oxiden en pigmenten zelf maak ten; ze kunnen ze ook elders in gekocht hebben. Besluit Ondanks alle onduidelijkheden is een grote lacune in onze kennis van de Bergse majolica opgevuld. Gedurende vele decennia, waar schijnlijk tot na het midden van de zestiende eeuw, werd er aan de Zuidzijde Haven een bonte variëteit aan vormen gemaakt. Er is een groot verschil met het op gegraven materiaal uit Antwer pen, dat vooral uit grote kannen bestaat en dat bovendien pas in het einde van de zestiende eeuw en de zeventiende eeuw geda teerd wordt. Het Bergse ambacht was meer toegespitst op kleine objecten. Het opgegraven geleij- goed is aanwijsbaar het eerste dat in de Nederlanden werd gepro duceerd en daarom van groot be lang voor de studie van majolica in andere landen. Die studie, deels gebaseerd op chemisch onderzoek van het aardewerk, maakt duide lijk dat er niet alleen gehandeld werd in grote dure stukken zoals tegelvloeren en grote kannen, maar ook in allerlei kleinere voorwerpen. De gunstige ligging aan de haven maakte vervoer vanuit Bergen op Zoom heel ge makkelijk. Een betere plek was er haast niet. Sommige voorwerpen zoals de bloemvaasjes met ringo- ren, die in grote hoeveelheden in Engeland gevonden werden en de Engelse archeologen tot voor kort voor raadsels stelden, zijn hoogstwaarschijnlijk van Bergse origine.13 Een aanzienlijk deel van de handel was blijkbaar be stemd voor de Engelse markt. Het maken van majolica is dus zeker een succesvolle onderne ming in onze stad geweest. Noten: "erreweg het belangrijkste centrum voor de oester cultuur is Yerseke. Minder bekend is het feit dat Bergen op Zoom ook een aantal grote oes terondernemingen op zijn grond gebied heeft gehad. Als startdatum van mijn onder zoek is 6 mei 1870 gekozen (afb. 1). Op deze datum vindt in Tho- len ten overstaan van notaris Martinus Willem Johannes de Visser de verpachting plaats van de Yersche Oesterbank. Met deze verpachting wilde de overheid de vrije visserij op oes ters aan banden leggen. Dit be sluit gaf aanleiding tot grote on rust. Men vreesde, naar later zou ui' UK y :e ii P j\ t 'IE il blijken niet ten onrechte, dat al leen welgestelde lieden de pacht van de beste percelen zouden kun nen opbrengen. En zo geschiedde. Na een tumultueus verlopen bij eenkomst gingen inderdaad de bes te percelen naar personen met kapitaal en aanzien. De term 'oesterbaron' was geboren. De oesterpercelen in de Oosterschel- de werden verpacht voor een pe riode van tien jaar met een optie op verlenging van vijf jaar. Deze bedrijfstak vergde hoge investe ringen en verschafte vele handen werk. In 1887 werkten er bij de firma de Meulemeester Co. 43 mannen en vier jongens. Gedu rende een gedeelte van het jaar waren er zelfs tot ongeveer 70 mannen en 50 vrouwen werk zaam.1 Er ging niet alleen veel geld zitten in het pachten van de oesterbanken, maar ook in de aanschaf van schepen, gebouwen en de aanleg van binnen- en bui tendijkse oesterputten met de daarbij behorende infrastructuur van waterlopen en sluizen. Voor 1870 leverde het kweken van oes ters slechts één miljoen oesters per jaar op. Door doelmatige oes tercultuur bleek het mogelijk de productie van oesters in de Zeeuw se wateren flink op te voeren. In 1878 was de opbrengst al geste gen tot 35 miljoen stuks. Door het op grote schaal gebruik ma ken van collecteurs, zag men de productie toenemen. Hiervoor gebruikte men schelpen of met kalk bedekte dakpannen (afb. 2). De kalk werd zodanig met zand gemengd dat de jonge oesters (het oesterbroed) later gemakke lijk van de pan afgestoken kon den worden. Om een idee te krij gen: in een topjaar (1885) werden ruim 30 miljoen dakpannen op de bodem van de Oosterschelde ge legd. Meer reëel waren aantallen van acht tot negen miljoen (1887). Uit een verslag van de Kamer van Koophandel en Fabrieken uit 1 7 1. Gegevens onder meer ontleend aan: W. van Ham en C. Vanwesenbeeck, Gids voor Oud Bergen op Zoom, Ant werpen 1983. 2. Historisch Centrum Het Markiezen hof te Bergen op Zoom, Archief van de secretarie 1395-1810 (hierna SA), inv.nr. SA 5045 fol. 249v. 3. SA 775, Stadsrekening 1517/1518, fol. 184-185. 4. Niet alle geleijbakkers waren majoli- ca-bakkers, soms zal een ander am bacht bedoeld zijn. 5. SA 5047 fol. 126v. 6. G. Groeneweg, Bergen op Zooms aar dewerkStichting Brabants Heem. Waalre 1992, 35-39. 7. Cipriano Piccolpasso, The three books of the potters artvertaald door R. Lightbown en A. Caiger-Smith, Lon den (2 vol) 1980. 8. J. Veeckman, 'Maiolica in sixteenth- and early seventeenth-century Ant werp; the archaeological evidence', in: D. Gaimster (ed.), Maiolica in the North (British Museum occasional paper 122), Londen 1999,113-124. 9. Plateelfabriek "Delfgauw" in de Van der Spieghelstraat te Bergen op Zoom was in 1949 opgericht door een fami lie uit Gouda en stookte aanvankelijk nog op kolen. Het bedrijf sloot in 1971. 10. T.J. Hoekstra, 'Oude Gracht 99', in Archeologische en Bouwhistorische Kroniek van de Gemeente Utrecht Utrecht 1985,187-197. 11. D. Gaimster,'Imported maiolica vases bearing the royal arms of England: a reconsideration'. In: D. Gaimster (ed.), Maiolica in the North (British Museum occasional paper 122), Lon den 1999, 141-145; colorplates 2-3. 12. C.J.E Slootmans, L.J. Weijs en C.C.J, van de Watering, Tussen hete vuren (2 vol.), Tilburg 1970,41-42. 13. H. Blake, 'Conclusion', in: J. Veeck man (ed.), Maiolica and glass from Italy to Antwerp and beyond, Antwer pen 2002, 393. Met dank aan Hugo Blake voor aanvullende informatie. De afbeeldingen en foto's zijn door de au teur en Alexander van der Kallen gemaakt. Oest rSljs»"SSte- tilting hotulcuttle to TlfOEKN, in»ukt by dtaxo Ïhv kind, wamuwr Op 0 MEI ihuh .niitnlri do 10-4 jvfuvooton dot l-.ltHC! 11! )K' PKHUANK wpik'ht *\jn, het (loatutti gmnngtigil otji, dit gor*dMt iKHtleelfunlo» onverw^M itog 113 ptfröOfclfltt Yfi) 5 beCUliM) dier Mank hovendum to wnftrutt tl Mi [TiW'lon al'gohoolil ïjfii, gedutiMulo lip Verpachting tci rinle. THÖLKN, den 30 April f870. Hel l'entuur voornoemd. OS VULDKK VAN NOOHDKN, Afb. 1. Aankondiging van de ver pachting van de Yersche Oesterbank. Bron: HCM, Nieuws- en Advertentie blad van Bergen op Zoom, 4 mei 1870 nr. 1995. Afb. 2. Opgestapelde, witgekalkte dakpannen liggen klaar om uitgezet te worden in de Oosterschelde zodat het oesterbroed zich hierop kan vasthechten. Op de achtergrond zijn buitendijkse oesterputten te zien. 1920 - 1930. Bron: Zeeuws Archief Middelburg.

Periodieken

De Waterschans | 2007 | | pagina 10