Bergen o MSTREKEN De Waterschans nr. 1-2007 1. Inleiding het woordenboek van Van Dale is een dialect een taal van een plaats of een streek die verschilt van het Nederlands. Men bekijkt dan het dialect met een Nederlandse bril op, vanuit de standaardtaal dus, maar hoe zit dat als we het vanuit de positie van het dialect willen definiëren? Dialect mag niet beschouwd wor den als een overblijfsel van een ver verleden, als onvolkomen taal product met misschien wat bijzon dere folkloristische kwaliteiten. Dialect dient in de moderne tijd te worden gezien als een volwaardig communicatiesysteem, met cultu rele wortels diep in het verleden en met een sterke, emotionele band naar de lokale herkenbaar heid en de moderne identiteit. Ik vind dus niet dat dialect een plat te variant van het Nederlands is, maar ik beschouw Brabants als een taal, met in iedere stad en in ieder dorp een andere verschij ningsvorm. Dialect biedt houvast, herkenning en erkenning van de lokale geborgenheid. De dialec ten vormen deel en neerslag van het collectieve geheugen van de Brabanders. 2. Brabantse dialecten Brabantse dialecten zijn taalva riëteiten die in de provincie Noord-Brabant worden gespro ken. Maar je kunt de term "Bra bantse dialecten" ook anders ge bruiken. Je kunt ook zeggen dat Brabantse dialecten de taalvarië teiten van het oude hertogdom Brabant zijn en in dat geval ho ren Vlaams-Brabant, het hoofd stedelijk gewest Brussel en Ant werpen, stad en provincie, ook bij het gebied waar Brabantse dia lecten worden gesproken. Het Woordenboek van de Brabantse Dialecten bestrijkt bijvoorbeeld dat gebied van drie provincies, Noord-Brabant, Antwerpen en Vlaams-Brabant. Je kunt de term "Brabantse dialec ten" nog anders gebruiken, name lijk in taalkundig opzicht waarbij je kijkt naar dialectkenmerken. Dan horen niet alle dialecten van de provincie Noord-Brabant bij de Brabantse dialecten. De dia lecten van de gemeente Cranen- donck, waartoe de dorpen Budel, Soerendonk en Maarheeze beho ren, zijn eigenlijk geen Brabantse maar Limburgse dialecten: daar zeggen ze niet huis maar hoes en niet ik en mij maar ich en mich. Eigenschappen die Brabantse dia lecten hebben, zijn in elk geval -ke bij verkleinwoorden: een mannetje is een manneke of mèn- neke, de g- bij woorden voor jij en julliegij en gèllie of iets der gelijks, en diftongering van -ie- en -nu-. Dat laatste betekent dat Brabantse dialecten niet tied voor tijd hebben of butik of boek voor buik, zoals dat wel het geval is in Zeeland en heel Oost-Neder land (Limburg, het Land van Cuijk, de Achterhoek, Twente en Drenthe). De dialecten van Noord-Brabant verschillen onderling in min of meerdere mate. Sommige dialec ten lijken veel op hun buurdialec- ten en andere doen dat weer niet. Om die onderlinge verwantschap pen te structureren is er een in deling van de Noord-Brabantse dialecten gemaakt. In de indeling van de Noord-Bra bantse dialecten ligt Bergen op Zoom helemaal aan het westelij ke randje van een gebied dat het Noordwest-Brabantse dialectge bied heet en dat westelijk Noord- Brabant en de westelijke helft van de provincie Antwerpen om vat. Maar daarbij neemt Bergen op Zoom wel een bijzondere posi tie in als oude stad met een dialect met een geheel eigen karakter. De indeling van de Noord-Bra bantse dialecten is voornamelijk gebaseerd op het werk van profes sor Antoon Weijnen uit de jaren dertig (Weijnen 1937). De gren zen tussen de verschillende dia lectgebieden zijn gebaseerd op taalbewustzijn (daarbij werd aan mensen gevraagd op welk dialect zij het hunne vonden lijken) en op taalverschijnselen, waarvan hieronder een aantal voorbeel den wordt gegeven. 3. West-Brabants versus Oost-Brabants Als we de dialecten in de provin cie Noord-Brabant met elkaar vergelijken, valt meteen een on derscheid tussen oost en west op. Daarbij ligt de grens bij de rivier de Donge, die loopt van Riel via Dongen naar Geertruidenberg, waar ze in de Maas uitkomt. Een typisch Oost-Brabants ken merk is het stopwoordje. Het stopwoordje gebruikt men aan het eind van de zin als men im pliciet vraagt om instemming. In het Nederlands is dat bijvoor beeld nietwaar of he. In Oost- Brabant is dat wanne en dat is een uitspraakvariant van waar- niet'!. Naast wanne wordt ook wel wonne of wonnie gezegd. In Mid den-Brabant komt iets vergelijk baars voor, namelijk war of wor. In West-Brabant is dat stop woordje eej. 't Is schoon weer-eej? Dat wonnie is in de Peel zelfs te rechtgekomen in een spotnaam voor de inwoners van Helmond: kiewonnies. Het eerste deel van kiewonnie is de imperatief kijk, bijvoorbeeld in Helmonds kie naaw, 'kijk nou eens'. Het tweede De Waterschans nr. 1-2007 0$ schommel 1 holaars Afb. 1. Schommel in de Brabantse dialecten. Touter ten westen en stuur ten oosten van de Donge. deel is dus dat stopwoordje wonnie. In West-Brabant is dat stop woordje dus eej. Eigenlijk hoort er een h voor dat woordje. In de noordwestrand van Brabant zegt men heej als stopwoordje. Het ontbreken van de h is me teen het tweede typisch West- Brabantse dialectkenmerk. Dat kenmerk is gemakkelijk te con stateren en kan ook onderwerp van spot worden. Gemeenschap pen die geconfronteerd worden met opvallende dialectkenmer ken bij buurdialecten, kunnen daar de spot mee gaan drijven en dan krijg je te maken met schimp- zinnen zoals D 'r zat 'n ondje in 'n okje meej 'n andje vol ooi; 'Ap', zee 't ondje en hop was 't ooi. Het enige woord met een h in die zin is op, waar juist geen h voor hoort. Een plaagvraag die ook in dit kader past is Komde gij van Hoosterhout? Daarin zit weer een h die er helemaal niet thuis hoort. Men noemt dat hypercor rectie: omdat men weet dat men in het dialect iets anders doet dan in het Nederlands, gaat men zich corrigeren, maar daarbij over drijft men. Zo gaat men dan van geen h naar een h op de verkeer de plaats. De oostgrens van het dialect zon der h ligt bij de rivier de Donge, maar buigt net boven de staats grens iets naar het westen af: Baarle-Nassau en Ulicoten heb ben wel een h. Er zijn nog een paar uitzonderingen, in Zundert en Rijsbergen spreekt men de h in sommige woorden wel uit. Behalve de h spreekt de West- Brabander ook de t niet uit in de persoonsvorm derde persoon en kelvoud: ze zég niks; ij lach nwoot; het Iwoop nogal los. In de oostelijke helft van Noord- Brabant is er veel umlaut te ho ren. Umlaut is een Duits woord en doet ons denken aan de twee puntjes op een klinker, het trema, maar het verschijnsel heeft met het spellingsteken verder niets te maken. Umlaut betekent dat een klinker onder invloed van een andere klank in het woord veran dert van uitspraak. Zo verande ren bijvoorbeeld veel woorden van klinker als ze tot een ver kleinwoord worden gemaakt: bak 29 HET DIALECT WBD stuur Otouter A zwier O roets rijtak rui bijs V zwierschakel ©suur sturel 0 balancoire (fr.)

Periodieken

De Waterschans | 2007 | | pagina 16