Afb. 2. Zuivelstraat 45, "In de Sonne". Op deze plaats stond de herberg van Jasper Janssz(oon), Geertruijts echtgenoot.
De Waterschans nr. 1-2007
De Waterschans nr. 1-2007
Afb. 3. Grafzerk no. 10 in het koor van de Nederlands Hervormde Kerk in Tholen. Vrouw in tabbaard met gevouwen
handen; in de hoeken de symbolen van de Evangelisten, inscriptie: "Hier leyt begraven Adriaen hendricx dochter van
Beueren die sterft in t jaer 1538 den 17d. in Meerte".
zwarte3 rouwmantels en met
brandende kaarsen in de hand.
De stoet loopt door de Zuivel
straat en gaat vermoedelijk de
hoofdingang van de kerk aan de
Grote Markt binnen. In de kerk
is het kil, koud en vochtig. Hier
en daar flakkert een flambouw,
waardoor grillige schaduwen op
de muren geworpen worden. Bij
een van de altaren4, verlicht door
kaarsen, stopt de stoet en hier
wordt een dodenmis voor haar
opgedragen. Dan beweegt de
rouwstoet zich in de richting van
haar laatste rustplaats.5
Gotische kerken werden gewoon
lijk in de vorm van een kruis ge
bouwd. De toren en de hoofdin
gang bevonden zich in het westen,
in het oosten lag het koor. Het
was gebruik de doden met hun
hoofd naar het westen en hun
voeten naar het oosten te begra
ven. Zo kon de dode bij de op
standing de Heer onmiddellijk
zien. Priesters werden echter juist
andersom begraven, dat wil zeg
gen met het gelaat in de richting
van de gelovigen. Om goed te
kunnen zien waar het hoofd van
de dode zich bevond werd in de
deksel een "B" gebrand, zodat
men precies wist hoe de kist ter
aarde besteld moest worden.6
Waarom was het een 'deftig'
gebruik 's nachts begraven te
worden?
Overdag kon het zeer rumoerig
zijn in de kerk. De kerk was in de
middeleeuwen een openbaar ge
bouw en een ontmoetingsplaats
voor volwassenen en een speel
plaats voor kinderen. Bedelaars
liepen er vrij rond om wat geld
bij elkaar te scharrelen. Kinderen
speelden er met bikkels, speelden
verstoppertje, holden achter el
kaar aan of joegen honden op,
die maar al te vaak ook in de
kerk waren. Niet bepaald een
sfeer van rust.
In 1516 besloot de magistraat dat
overledenen niet meer enkele da
gen voor de uitvaart in de kerk
opgebaard mochten staan. Vooral
in tijden van ziekte was dit onhy
giënisch en kweekte het onrust
onder de bevolking. Burgemees
ters en schepenen verordineer
den dat men op de dag van de be
grafenis de dode met passend
kerkelijk ceremonieel in proces
sie van het sterfhuis zou afhalen,
in omvang zoals de familie dat
wenste, en niet de geestelijkheid.7
Op 4 februari 1517 bepaalde Jan
3 7
éf J