De Waterschans nr. 1-2007 Afb. 2. De Poort van 's Lands Welvaren en de gasfabriek (grijs) rond 1865. onder voorwaarde dat die er een pottenbakkerij zou beginnen. Een vestiging van een pottenbakkerij aan de zuidzijde van de haven was in die tijd buitengewoon, om dat alle potmakerijen geconcen treerd waren langs de Dubbel- straat en Noordzijde Haven. De naam van deze pottenbakkerij is niet bekend, evenmin hoe lang hij in bedrijf was. Achter De Drie Coningen, ver zuidwaarts op het inmiddels nieuw aangelegde bastion 'Oranje', werd een schorsmolen gebouwd. Het huis van Vroetschap was on dertussen omgedoopt tot 'Lands Welvaren' en het poortje kreeg de bijpassende naam 'Poort van 's Lands Welvaren'. In de negentiende eeuw heeft de omgeving van de Poort van 's Lands Welvaren zich ontwik keld tot een armoedige buurt met bijzonder slechte hygiënische om standigheden. Die werden nog verergerd door de oprichting van een gasfabriek in 1858 pal achter de huisjes. Het gas werd gestookt uit kolen en bewaard in twee enorme gashouders. De Poort van 's Lands Welvaren kreeg nauwe lijks daglicht en lag letterlijk in de rook van de gasfabriek (afb. 2). Na de uitbraak van cholera in 1866 en een onderzoek naar de hygiëne van het havengebied, viel in 1895 het besluit om het buurtje af te breken. De gasfa briek breidde zich daarna snel uit tot aan de Zuidzijde Haven. De panden aan de haven werden dienstgebouwen en directiewo ningen. Zuidwaarts was de fa briek al in 1889 vergroot tot aan de Wittoucksingel, nu Van Konij- nenburgweg. De ontdekking en exploitatie van het Nederlandse mijngas leidde in 1948 tot beëindiging van de ei gen productie, de aansluiting op een landelijk leidingennet en de installatie van gasbolhouders. Na de introductie van het aardgas verdween de gasfabriek defini tief. De panden aan de Zuidzijde Haven werden huisvesting voor de PNEM, later gemeentebedrij ven en in 1974 verrees een groot kantoor achter Zuidzijde Haven 27-29. Thans is ook dit gebouw gesloopt. Ruim een jaar lang werd het ter rein afgegraven, tot zeven meter diep, om de vervuiling van 100 jaar kolenstook te saneren.1 Meester Lucas Van het huis 'De Drie Haringen' (Zuidzijde Haven 31) is een bij zonder intrigerende verkoopakte bekend. In 1534 verkocht een schoenmaker het pand aan Mar- griete Jansdochter, de weduwe van Lucas Raymonts, "geleijbak- ker". Het bestond uit een huis en een achterkamer, uitkomende op het straatje dat later de Poort van 's Lands Welvaren zou gaan he ten. Aan de zuidzijde lag het erf van Peter de geleijbakker.2 Wie was deze Lucas en wat was zijn beroep? Het antwoord is te vinden in de stadsrekening van de jaren 1517/1518, waarin het stadsbestuur ruim 20 pond uit trekt voor het bouwen "van den nyeuwen pothoven, die gemaect es om de geleyerssche potten daer inne te backenen", ten be hoeve van meester Lucas, wonen de in de Steenbergsestraat.3 Het werk duurde vele weken en uit de gedetailleerde beschrijving valt op te maken dat niet alleen de oven zelf werd gebouwd maar ongetwijfeld ook de ruimte waar deze in stond. Helaas vermeldt de rekening niet de plaats waar het bedrijf werd opgericht. Met geleijbakkers werden pot tenbakkers bedoeld, die een spe ciaal soort aardewerk vervaardig den, het zogenaamde majolica.4 Majolica is een witbakkend aar dewerk van een lichte kalkrijke klei, bedekt met ondoorschijnen de tinglazuur en voorzien van be schildering in een of meerdere kleuren. De techniek van het tin- glazuur bereikte het Middelland se Zeegebied vanuit het verre oosten en werd vooral beoefend De Waterschans nr. 1-2007 in het zuiden van Spanje, dat eeu wenlang in Moorse handen was. Ook in het noorden van Italië ontstonden ateliers, waarvan vele in de loop van de late vijftiende en zestiende eeuw een grote ver maardheid verwierven vanwege hun zeer verfijnde Renaissance stijl. De fabricage van majolica was omslachtig en kostbaar. De voorwerpen werden op de draai schijf gedraaid of in vormen ge drukt. Daarna werden ze gebak ken. Het eerste ruwe baksel heette 'biscuit'. Vervolgens werd dit gedompeld in of bestreken met een tinglazuur. Na droging kon het beschilderd worden met diverse pigmenten en eventueel nabehandeld worden met trans parante loodglazuur. Na de twee de ovengang ontstonden prachti ge voorwerpen in zeer heldere kleuren. Deze dienden niet om in te koken. Schotels, kommen en bekers werden aan tafel gebruikt of waren enkel als sierobject be doeld. Siroopkannen en zalfpot ten hadden een medicinale func tie. De majolicatechniek werd vooral ook voor tegels toegepast. Grote wand- en vloertableaus sierden de huizen van de rijkste families. Veel majolica vond via de handel zijn weg naar het noorden. Voor al havensteden met een bloeiende internationale handel zoals Ber gen op Zoom in de late vijftiende eeuw, verhandelden dit kostbare sieraardewerk. Het maakte over al indruk omdat de 'gewone' pot tenbakkers betrekkelijk eenvou dig functioneel aardewerk voor de keuken maakten, dat zelden versierd was. Majolica uit de veer tiende en vijftiende eeuw die in ons land werd verhandeld, was vaak af komstig uit Valencia. Men noemde het "Valensch werck" of "geleij- goed". De benaming 'majolica' is van Mallorca afgeleid, waar de Spaanse handelsschepen langs kwamen op weg naar Italië. Op gegraven beerputten in Bergen op Zoom leveren regelmatig Spaanse majolica op. Aangezien de handel met Spanje die met Italië ver overvleugelde, kwam er nauwelijks Italiaanse majolica naar het noorden. Deze situatie, in combinatie met de economi sche bloei van de Bourgondische Nederlanden, leidde tot de immi gratie van Italiaanse majolicapot- tenbakkers naar onze streken. Kort voor 1508 vestigde Guido di Savino, alias Guido Andries, zich in Antwerpen. Zijn atelier lijkt zich gespecialiseerd te hebben in vloer- en wandtegels en kannen. Vooral de tegeltableaus waren gewild in adellijke huizen en kloosters. Al vrij snel gingen ook anderen ateliers in het noorden van start. Vaak is het onduidelijk of het Ita lianen waren of lokale pottenbak kers die de nieuwe techniek van hen geleerd hadden. De eerste stad in Nederland, waar met de produc tie van majolica werd begonnen, is Bergen op Zoom. Meester Lucas was de eerste die binnen onze te genwoordige landsgrenzen dit be roep uitoefende. Later volgden steden zoals Utrecht, Middelburg en Haarlem. Uit de verkoopakte van De Drie Haringen blijkt dat na Lucas' overlijden nog een andere pot tenbakker aan het werk was: Pe ter. Maar er waren er meer. In 1550 verkocht Mayke Jaspers een pakhuis met erf, staande achter de De Zwarte Arend (Zuidzijde Haven 33) aan Franchois Leij- deckers. Aan de zuidzijde stond het huis en erf van een zekere Rocsijne (de) Gleybacker.5 Aan beide zijden van het steegje was dus een bedrijf gevestigd (afb. 3). De archieven maken nog mel ding van enige andere geleijbak kers in de 16de eeuw maar deze hebben geen betrekking op de havenbuurt.6 Het terrein van de oude gasfa briek was dus al lange tijd 'ver dacht' vanwege het voorkomen van resten van deze pottenbak kerijen. De verwachtingen van de opgraving in 2005 waren daarom hooggespannen. De opgraving Het gasfabriekterrein bestond tot voor kort uit twee gedeelten: een laaggelegen parkeerterrein achter de huizen van de Zuidzijde Haven en een hoger gedeelte dat zich uit strekte tot aan de Van Konijnen- burgweg. De fabrieken hebben altijd op het hogere deel gestaan. Opgraven was in principe alleen mogelijk waar niet gesaneerd hoefde te worden en dat was het Margiet Jans Peter de geieybakker geieybakker) Afb. 3. De vindplaats van de ovens achter de Swaen en de Drie Haringen. 7 i* y Tuin van Holland Swaan Drie Haringen Arend

Periodieken

De Waterschans | 2007 | | pagina 5