cv REGLEMENT De Waterschans nr. 2-2007 TOT ONDERHOUD BERGEN OP ZOOM. Te Bergen op Zoom, by J. C. VERKOUTEREN, Stadsdrukker. Afb. 5. Drukkersmerk op het schutblad van het reglement tot onderhoud van de straten, 1837. HCM Bergen op Zoom, Bibl. Nr. 6992. Op archiefstukken in het gemeen tearchief van 1830 tot 1873 is een afdruk te zien van het inktstempel dat het bestuur toen gebruikte. De schouderpartij van beide wilde mannen bevindt zich ter hoogte van de kroon, terwijl hun hoofden en de knotsen er boven uitste ken. '4 Nogal primitief komt de afbeel ding van het stadswapen uit 1837 over, die op het volgende druk kersmerk van genoemde Verkou teren prijkt (afb. 5). Het schild heeft de renaissancevorm die het wapenensemble van Veelwaard vertoont. De kroon valt nogal groot uit ten opzichte van het ge drongen wapenschild. De wilde mannen vertonen een treffende overeenkomst met die op de wa pensteen, zeker wat hun korte be nen betreft. Doordat de kruin van hun hoofd en de bovenkant van de knotsen op één lijn liggen met de bovenkant van het middelste blad van de kroon, maakte het ge heel toch tot een beter gesloten compositie.15 Vrijwel geheel conform het wa pendiploma is het vignet op de Gids voor Bergen-op-Zoom die in 1889 bij de drukkerij Harte ver scheen. Een jaar tevoren prijkte deze afbeelding reeds op de ge meentelijke politieverordening.16 Stadhuisbordes De gemeente Bergen op Zoom was in de eerste helft van de ne gentiende eeuw niet bepaald wel varend te noemen. In de vooraf gaande eeuwen had men afstand moeten doen van de trots van de stad, bestaande uit de stadsmuren en poorten uit de Middeleeuwen (behalve de Lievevrouwepoort) en de vestingwerken en poorten die in de tijd van de Opstand met zoveel inspanningen waren opge bouwd. Behalve het spuihuis aan de haven en hier en daar een bergplaats voor brandweermate rialen beschikte het stadsbestuur nog over de (blote) eigendom van het stadswees- en armkinderhuis, het stedelijke gasthuis en een aan tal militaire gebouwen. De eigen domsrechten op de laatste waren tijdens het bewind van Napoleon I aan de stad opgelegd; het onder houd moest immers voortaan uit de stadskas betaald worden. Al leen het stadhuis aan de Grote Markt was in voortdurend ge bruik van het stedelijke bestuur en prijkte sinds 1611 met de trotse spreuk 'Mille periculis supersum'. Door het gaan en komen van be stuurders, ambtenaren en publiek was het bordes voortdurend aan slijtage onderhevig. Dit nuttige bouwonderdeel moest het hoog teverschil opvangen tussen het plaveisel van het marktplein en de dorpel van de voordeur. De kel derverdieping stak en steekt im mers nog steeds boven de begane grond uit. Het bordes was in 1833 in een bouwvallige toestand. Het blijkt in 1739/1740 voor de laatste maal vernieuwd te zijn geweest.17 Het blijkt dat het niet meer na te gaan is, in hoeverre de reparaties die in 6 6 De Waterschans nr. 2-200 7 Afb. 6. Voorgevel van het stadhuis, 1865. BHIC 's-Hertogenbosch, foto in de collectie aanwinsten, reproductie HCM Bergen op Zoom. 1783 aan de pui werden verricht, ingrijpend waren.18 In 1833 moes ten de hardstenen voorpui, de trappen en het bordes gerepa reerd en gedeeltelijk vernieuwd worden. Dit karwei werd bij open bare aanbesteding gegund aan de hier wonende meester-metselaar Adrianus Pilaar.19 De voorwaar den spreken wel over het vervan gen van versleten trappen, van de len van het bestaande bordes en over het opnieuw gebruiken van nog geschikte steen, Ook wordt het herplaatsen van de buitenste pila ren van de voorpui vermeld.20 Een indruk van het uiterlijk van dit bordes geven een steendruk van Ed. Cuypers uit 1850 en een foto uit 1865, één van de oudste uit deze stad (afb. 6). Zowel de uiteinden van de trappen als het middenstuk, het eigenlijke bordes, worden geflankeerd door twee pi laren. Op de beide buitenste staan siervazen, op de twee middelste schilddragende leeuwen. De leu ningen van de trappen en de borstwering boven de voorpui zijn versierd met krullen, vrijwel zeker in steenhouwerwerk. De afbeel ding van Cuypers geeft geen wa pensteen weer. Dat is wel het ge val met de foto, al is deze in details tamelijk vaag. Het steen- houwerswerk van de trapleunin gen en de borstwering is ajour, dat wil zeggen dat het doorzichtig is.21 Het bordes zoals dat in 1833 tot stand kwam, heeft 40 jaar aan de vereisten voldaan. Toen besteed den burgemeester en wethouders het vernieuwen 'der opgang' van het gemeentehuis aan. De opgang, de treden, dekzerken, vazen en leeuwen moesten vernieuwd wor den, behalve de delen die nog in goede staat of weinig beschadigd waren. Wat in de laatste tijd van het bordes was losgeraakt of afge vallen, hadden de bestuurders la ten opslaan in de vestibule van het stadhuis. Wat nog bruikbaar was, moest opnieuw geplaatst worden, wat ervan overbleef kwam aan de aannemer toe. Een gedetailleerde tekening en de sindsdien gemaak te foto's geven een helder beeld van het geheel. Afgezien van de tails blijkt de opbouw van het bor des grotendeels overeen te komen met hetgeen er in 1833 was. Spe ciale aandacht werd nog geschon ken aan de steen in het middelste vak van de bovenste leuning. Hierin moest het gebeeldhouwde wapen van Bergen op Zoom ko men, ongeveer gelijk aan datgene dat in de oude opgang geplaatst was geweest. Dit bewijst dat er zich in het bordes inderdaad een wapensteen had bevonden, of die nu uit 1833 of later dateerde.22 Aannemers waren Antonius Ber- nardus Pilaar, steenhouwer, diens broer Wilhelmus Johannes, even eens steenhouwer en Albertus Jo hannes Stouthart, metselaar. Allen woonden te Bergen op Zoom.23 Het resultaat mocht er zijn (afb. 7). Toen men in 1938 dit sierstuk verwijderde om een veel soberder bordes voor het stadhuis op te trekken, dacht men ongetwijfeld iets goeds te ondernemen door een gewenste eenheid van stijl met de voorgevel te bereiken. Thans denkt men daar wel anders over. De leeuwen, de vazen en de wa pensteen bevinden zich thans op de achterplaats van het Markie zenhof. Uit de kwaliteit en de goe de staat waarin zij zich thans be vinden kan men opmaken dat zij in 1873/74 volledig vernieuwd zijn. De wapensteen getuigt van goed vakmanschap. Wel heeft men het nodig gevonden een om lijsting rond het schild aan te brengen. Wanneer men niet van de officiële beschrijving op de hoogte is, zou men kunnen den ken dat het schild een verbrede schildrand of zoom vertoont (afb. 8). Dat is niet juist. 6 7 VAN DE TE yp

Periodieken

De Waterschans | 2007 | | pagina 13