EEUWSE RUZIE Genealogie mm IK ..Awi^r 71 Afb. 1. Gezicht op Bergen op Zoom vanuit het zuidwesten door Aelbrecht Sotvaeders, 1598. Nationalgalerie, Praag, nr. K22.457. Rechts op de achtergrond de Raaiberg. 7 O *::.j A a r Afb. 2. Oud-Borgvliet door Barnardus Klotz. Bibliotheek Provinciaal Genootschap, 's-Hertogenbosch, nr. 72.3 (b2). Frank Wierckx Een achttiende- et voorval dat in dit artikel beschreven wordt, speelt zich af op een zomerse zaterdagavond in augustus van het jaar 1737. Jacobus Verduit, schepen en vooraanstaand landbouwer in de heerlijkheid Borgvliet, maakt nog een ronde na het avondeten en ontmoet daarbij omtrent den Raberg in deze jurisdictie in een seker velt genaamd Den Wilderttoekomende Anthonie Coopmans Adriaan Wierissen wonend onder de Buitenpoorterij van Bergen op Zoom op de hoeve genaamd 'De Hazelaar'.1 Jacobus Verduit, die leefde van 1684 tot 1771, was op dat moment 53 jaar oud en dus voor die tijd, waarin het velen niet gegund was een hoge leeftijd te bereiken, een man op leeftijd. Hij bewoonde op dat moment de hoeve 'Het Hoofdkwartier' in de heerlijkheid Borgvliet, gelegen achter de voormalige Antonius Abt-kerk op Nieuw Borgvliet.2 Adriaan Wierissen was op dat moment ongeveer 40 jaar oud en dus jonger en daardoor waarschijnlijk ook sterker dan zijn slachtoffer. De hoeve 'De Hazelaar' lag in de buitenpoorterij van de stad (het gebied direct buiten de stadswallen) ter hoogte van het voormalige zwembad Gageldonk. n het veld voegt Adriaan Wierissen Jacobus Verduit enige woorden van substantie toe, grijpt Verduit bij de schouders en werpt hem vloekend tegen de grond. Als Jacobus Verduit op de grond ligt, schopt Adriaan Wierissen hem. Jacobus Verduit is blijkbaar niet erg onder de indruk van dit alles en verklaart later dat hij dit voorval eigenlijk zonder verdere gevolgen wilde afdoen en vergeten. Hij staat dan ook op en wil weglopen. Adriaan Wierissen echter wil het er niet bij laten zitten en valt Jacobus Verduit als die ongeveer anderhalve roede3 gelopen heeft van achteren aan. Adriaan Wierissen blijft daarbij schoppen onder schelden en afgrijselijk vloeken. Adriaan Wierissen zegt onder het schoppen tegen zijn slachtoffer: jou verdoemde hont, gij hebt nog niet genoeg. an het aanhoudende schoppen van Adriaan Wierissen heeft Jacobus Verduli de verwondingen te danken, die in een aparte verklaring door Valentinus Salzgeber, chirurgijn te Wouw, beschreven worden. Ondertussen voelt Jacobus Verduit zich bedreigd door het optreden van Adriaan Wierissen, die in de vechtpartij het hemd van Jacobus Verduit kapotgetrokken heeft. Volgens de verklaring van Jacobus Verduit heeft Antonie Pieters Huijgen, die getuige was van het laatste deel van de vechtpartij, de kemphanen uit elkaar gehaald en Jacobus Verduit meegenomen naar zijn huis. Dat echter niet dan nadat Jacobus Verduit zijn pruik en hoed gezocht en gevonden had. rr%e verklaring van Antonie Pieterse Huijgen, lantman onder de juridische van Borgvliet laat zien hoe Adriaan Wierissen tekeer ging tegen zijn slachtoffer. De getuige verklaart dat hij des avonds tusschen 8 en 9 uur uit zijn huis ging om zijn veldvruchten te bezichtigen. Vlakbij zijn hoeve aan de kant van de Raberg hoorde hij een geraas en geweld van vloeken en heeft hij zich derwaerts begeven. Hij hoorde dat iemand op verscheidene wijse gevraagd werd om zijn leven te smeken. Daarop hoorde hij een gedruis alsof iemand werd geslagen. In eerste instantie ziet Anthonie Huijgen alleen een man op de grond liggen en een andere met kromme rug over de man heen staan. In de staande man herkent de getuige Adriaan Wierissen. Adriaan Wierissen zegt tegen Q*"> J-^5 '1 j--.1 Tr»[rr f 4sL Antonie Huijgen dat hij in zijn leven nog nooit so is uitgevallen. Volgens Adriaan Wierissen heeft Jacobus Verduit hem toen hij door de wei liep als eerste aangesproken met de woorden: Sta vast kerel. Daarna zou de woordenwisseling tussen beiden uit de hand gelopen zijn, waarbij de situatie ontstaan is, zoals Antonie Huijgen die gezien heeft. Ondertussen is Jacobus Verduit opgestaan en wordt hij door Antonie Huijgen herkend. Antonie Huijgen probeert zich neutraal op te stellen en zegt tegen beiden dat hij met de gehele affaire niets van doen wil hebben. Daarna verlaat Adriaan Wierissen blijkbaar de plek des onheils. Jacobus Verduit is zijn hoed kwijt en zoekt die samen met Antonie Huijgen, alvorens ze naar het huis van Antonie Huijgen gaan.1 e ernst van de mishandeling wordt in de derde verklaring, die afgelegd wordt door Valentinus Salzgeber, chirurgijn te Wouw bevestigd. Salzgeber heeft Jacobus Verduit gevisiteert (onderzocht) en de volgende wonden vastgesteld: Een wonde aan de rechterzijde van het voorhoofd, lopende boven de wenkbrauw ter lengte van een halve vinger Een wonde aan de linkerzijde van het voorhoofd, mede boven de wenkbrauw ter lengte van ongeveer een lid van een vinger Een wonde op de linkerkaak onder het oog, ter lengte van omtrent een kwart lid van een vinger Verder is het aangezicht van het slachtoffer enigszins blauw en gezwollen. Deze verklaring moest blijkbaar aangeven hoe ernstig de mishandeling geweest was.1 Of dit alles tot een rechtzaak geleid heeft is niet bekend. Het verband tussen enkele andere archiefstukken geeft mogelijk enige achter gronden van de vechtpartij. De hoeve 'De Hazelaar', waarop Adriaan Wierissen als pachter woonde, behoorde toe aan Cornelis Geleijns, gehuwd met Dymphna Cools, de halfzuster van het slachtoffer. Bovendien was Adriaan Wierissen opvolger van Jacobus Verduit als pachter van deze hoeve. Dit blijkt uit een verklaring die Jacobus Verduit 30 jaar later voor notaris De Geep aflegt.4 In 1 768 gaat het om de gezamelijke houtwal met de buurpercelen van de hoeve. Deze buurpercelen zijn dan in het bezit van Adriaan David van der Gon, schout bij nacht. Jacobus Verduit, op dat moment meer dan 80 jaar oud, moet dan teruggrijpen op zijn herinneringen van bijna 50 jaar geleden. ogelijk zijn er conflicten J Lgeweest betreffende de overnamepacht van deze hoeve, bijvoorbeeld de staat waarin de hoeve werd overgedragen, de conditie van de landerijen (bemes ting!) of de overdracht van tot de hoeve behorende onroerende goederen. Helaas zijn onze bronnen niet zo duidelijk. Opvallend is wel dat Jacobus Verduit gedurende zijn lange leven, maar vooral in de periode 1 730 tot 1 750 een behoorlijk vermogen verworven heeft. Daartoe behoorden drie hoeven onder Borgvliet en de Zuidgeest ('Het Hoofdkwartier', 'De Haes' en een hoeve, gelegen onder de heer lijkheid 'Zuidgeest'), verschillende percelen (o.a 'De Mecheliene Blok' en 'De Verheugen oft den Reinier') en enige huisjes in de buitenpoor terij ('De Lazarije' en 'De Nagte- gael, schuin tegenover de Ketel').2 Mogelijk speelde afgunst dan ook een rol bij deze mishandeling. Het verwijt dat Adriaan Wierissen Jacobus Verduit maakt met de woorden jou verdoemde hont, gij hebt nog niet genoeg past in beide verklaringen. Noten: 1. Historisch Centrum Het Markiezen hof, Oud Rechtelijk Archief Borg vliet, inv. nr. 86, 30 augustus 1737 2. Historisch Centrum Het Markiezen hof, Collectie doop-, trouw- en be- graafboeken inv. nr. 21 (Inventaris L. Kruijff) Oud Rechtelijk Archief Borgvliet 68, passim (Boedelrekening, bewijs en relinqua door Adriaan Dirken Es- kens, burgmeester der heerlijkheid Zuidgeest en Pieter Kooien, land man onder de heerlijkheid Borgvliet en sulx in qualiteit als procuartie hebbende van de gezamelijke erfge namen van wijlen Jacobus Verduit, in leven landman gewoond heb bend onder de heerlijkheid Borg vliet en aldaar overleden op den 21ste juni 1771) 3. Lengtemaat, 4m 4. Historisch Centrum Het Markiezen hof, Notarieel Archief Bergen op Zoom, inv. nr. 922, notaris P. de Geep, 19 januari 1 768

Periodieken

De Waterschans | 2007 | | pagina 15