De Waterschans nr. 4-200 7 De Waterschans nr. 4-200 7 abusievelijk geregistreerd als het familiewapen De Chardon en zou het betrekking hebben op het wapen van een prior De Chardon van het Wilhelmieten- klooster te Peene (Noord-Frank rijk). Het familiewapen De Char don heeft inderdaad drie gouden distelbloemen in het schild. Het bestaat in verschillende varian ten, echter steeds zonder het zwaard. Bij de toeschrijving is men kennelijk uitgegaan van de algemene beschrijving van diver se wapens De Chardon in J.B. Rietstap's Armorial Général. De ze toeschrijving is dus niet juist. In ons geval gaat het om het wa pen van de Halsterse schout Jo- han Bloncke. Ook Juten legde reeds in 1906 dit directe verband. Datering en schildhouders Het houten paneel is niet gesig neerd en niet gedateerd. Het snij werk biedt echter voldoende houvast om het op stilistische gronden te dateren. Links en rechts naast het wapenschild zijn decoratieve kwabornamenten aangebracht, die zeer kenmer kend zijn voor de eerste helft van de zeventiende eeuw. In die pe riode moet het paneel dan ook gedateerd worden. Gezien de to pografische ligging van Huijber- gen mag verondersteld worden dat de preekstoel in één van de vele Antwerpse beeldhouwersa teliers is vervaardigd. Putti verschijnen in de kunst van de Lage Landen voor het eerst aan het begin van de zestiende eeuw. In de zeventiende en acht tiende eeuw zijn ze talloze malen in een decoratieve functie toege past, zoals hier het geval is. Een enkele putto kan een verbeelding zijn van Amor, meerdere putti te gelijk zijn als engeltjes bedoeld of staan voor genii en treffen we vaak aan in een religieuze, vooral in een funeraire, context. De aan wezigheid van de putti in het pa neel in het Wilhelmietenmuseum vormt daarom een bevestiging van een datering in de zeventien de eeuw. Het is overigens de vraag of de rol van de putti, in ons geval die van heraldische schildhouders, inci denteel is of regulier. Met andere woorden, wordt het wapenschild hier door putti vastgehouden om dat het betreffende paneel on- derdeel is van kerkmeubilair, of waren putti de vaste schildhou ders van het wapen Bloncke? Dat laatste is onwaarschijnlijk; als vaste schildhouders komen putti nauwelijks voor in de heral diek der Lage Landen. Over het algemeen gaf men de voorkeur aan krijgshaftige dieren, zoals leeuwen en griffioenen. Vaste schildhouders van het wapen Bloncke zijn overigens in het ge heel niet bekend. Wilhelinieten Dit wapen Bloncke werd gevoerd door Johan Bloncke, die in de ja ren 1622-1640 schout was van Halsteren. Ook Cornelis Antho nisse Bloncke, de vader van Jo han, voerde dit wapen al, blijkens zijn grafzerk in de Halsterse Sint Martinuskerk. Misschien als va riant op het wapen van zijn vader is bij het wapen van Johan Blonc ke het gevest van het zwaard schuin geplaatst. Men zal zich af vragen waarom het wapen van Johan Bloncke onderdeel vorm de van aan het klankbord van de preekstoel te Huijbergen. De meest voor de hand liggende ver klaring is dat Johan Bloncke een goed contact met het Wilhelmie- tenklooster gehad zal hebben en de preekstoel aan de Huijbergse kloosterkerk zal hebben ge schonken. In de tijd waarin Bloncke zijn ver onderstelde schenking aan het klooster deed, was Adulphus Beij- harts prior van Huijbergen 1627- 1651). Deze was het ook, die in 1646 een nieuwe kloosterkerk liet bouwen.3 Mogelijk stond de preekstoel al in de oudere kerk van vóór 1646 en zal hij een plaats hebben gekregen in de toen nieuwe kerk. Ook is het mo gelijk dat de erven Bloncke de preekstoel ter gelegenheid van de bouw van de nieuwe kerk heb ben geschonken, Johan Bloncke zelf was in 1640 immers al overle den. Jammer genoeg zijn in het Wil- helmietenarchief geen gegevens over contacten tussen Johan Bloncke en de Wilhelmieten te vinden, zodat er geen schriftelijk bewijs van schenking bekend is. Overigens geldt ook voor andere kloostergoederen dat er geen aantekeningen over schenkingen zijn. Schout tussen katholieken en protestanten Johan Bloncke werd rond 1587 geboren als zoon van Cornelis 1 50 Anthonisse Bloncke en Digna Lems(en). Hij werd op 29 januari 1640 te Halsteren begraven. Hij volgde in 1622 zijn vader op als schout van Halsteren en vervulde dit ambt tot zijn overlijden in 1640. Bekend is de verplichting dat alle overheidsambten in protestantse handen dienden te zijn. Dat gold ook voor Johan Bloncke, die het echter zeer goed kon vinden met de Premonstratenser Matheus de Beer, de pastoor van Halsteren. Samen met de pastoor fourneer de hij grote geldbedragen voor het herstel en onderhoud van de Halsterse Sint Martinuskerk. Hij was dus zeer roomsgezind. Dat gold zeker nog in meerdere mate voor zijn vrouw, de adellijke Mar- griete van der Burch. Een van hun kinderen, Arnoldus, werd dan ook te Halsteren rooms-ka- tholiek gedoopt. Voor zover be kend, werden zelfs alle kinderen later priester of studeerden hier voor.4 Margriete van der Burch beleed openlijk de katholieke religie en ging naar de roomse kerk ter mis se. Toen dat de protestante ker kenraad van Bergen op Zoom ter ore kwam, werden regelmatig po gingen ondernomen om haar te vermanen dat niet meer te doen. De kerkenraad van Halsteren ging in conferentie met de pas toor over de kwestie om haar tot inkeer te brengen. De schoutinne weigerde echter gehoor te geven aan de vermaningen en wilde met de predikanten niets van doen hebben. Zij bleef bij haar besluit om de roomse religie te belijden.5 Vermoedelijk zal Margriete van der Burch contact gehad hebben met de toenmalige markiezin van Bergen op Zoom, Maria Elisa beth II van den Bergh, prinses van Hohenzollern. Deze was ook zeer katholiek en regeerde als markiezin van 1649 - 1671. Predi kanten in de westhoek van Bra bant protesteerden uit alle macht tegen haar roomse gezindheid en de gevolgen daarvan voor de si tuatie en de doorvoering van het protestantisme. Dominee Finson en de Wilhelmieten Ook de Wilhelmieten speelden hun rol in het tegengaan van de protestante invloed, hoewel de si tuatie voor de katholieken alles behalve gemakkelijk was gewor den na de vrede van Munster in 1648. De Wilhelmieten waren in 1649 zelfs uit hun kerk en kloos ter verdreven, maar konden in 1652 met de hulp van een groep Spaansgezinde soldaten uit de Zuidelijke Nederlanden de ge bouwen weer in handen krijgen. Toen de Wilhelmieten hun kloos ter opnieuw in bezit hadden ge nomen, stelde de predikant Ar nold Finson namens de Classis van Tholen en Bergen op Zoom alles in het werk om hen het klooster en de kloostergoederen weer te ontnemen. Hij schreef daartoe regelmatig aan de Sta- ten-Generaal in Den Haag met het verzoek om in te grijpen, zo dat weer een predikant in de kloosterkerk dienst kon doen. Arnold Finson was predikant te Huijbergen en Putte. In een brief van 10 mei 1659 schreef hij, dat de situatie "de monniken ende papisten in hooge insolentiën [onbeschaamdheden] doet ver stouten."6 Het klooster en de goederen kwamen volgens zijn mening de Hoog Mogende Sta ten toe. Hij beschouwde de kloostergoederen als geconfis queerd staatseigendom, bestemd voor de protestante religie. In dit verband werd over het klankbord van de preekstoel vermeld, dat de monniken de hemel van de preekstoel uit de kerk hadden weggenomen en deze hadden "gespolieert" [geroofd].7 Ver moedelijk hadden zij dit gedaan om hem in veiligheid te brengen, voor het geval het klooster we derom overvallen zou worden. Hieruit mag worden afgeleid dat de Wilhelmieten zeer gesteld moeten zijn geweest op het klank bord van de preekstoel. Een van de zonen van Johan Bloncke, Cornelis Bloncke de Oude, geboren rond 1628, voerde ook het wapen Bloncke en deed het vergezellen van de spreuk; "Pace Belloque Necesse", ofwel: In vrede en oorlog is het [zwaard] noodzakelijk.8 De spreuk is in dit verband wel zeer treffend! Conclusie Het houten paneel in het Wilhel mietenmuseum is een tastbare herinnering aan Johan Bloncke, schout van Halsteren van 1622- 1640. Het is vermoedelijk een product van een zeventiende- eeuws Antwerps beeldhouwersa telier. Bloncke en zijn familie zul len een goede relatie gehad hebben met het Wilhelmieten- klooster, reden waarom Bloncke de preekstoel aan het Huijbergse klooster zal hebben geschonken. Het wapenschild van het klank bord is een laatste tastbare herin nering hieraan en is in het Wil helmietenmuseum nog steeds te zien. Noten: 151 Afb. 3. Het wapen van Comelis Anthonisse Bloncke, afgebeeld op zijn grafzerk in de St. Martinuskerk te Halsteren. Met dank aan broeder Adri Franken, conservator van het Wilhelmietenmu seum, voor het kritisch bezien van de tekst van dit artikel. 1. A.M. Bosters, 'Het geslacht Blonc ke, Van Reimerswaal naar Halste ren'. In: De Brabantse Leeuw LV (2006), 245-250. 2. G.C.A. Juten, 'Opschriften in de kerk van Huijbergen'. In: Taxandria 1906, 254; A.H. Hoeben, Noord- Brabants Wapenrepertorium deel 1, Helmond 2001.41. 3. J.B.A.S. van Agtmaal. 'Inleiding tot de geschiedenis van Huijbergen'. In: Gedenkboek uitgegeven ter gele genheid van het 700-jarig bestaan van Huijbergen 1264-1964, Huijber gen 1964,25/26. 4. Bosters, 'Het geslacht Bloncke', 249/250. 5. Ch. de Mooij, Geloof kan Bergen verzetten. Reformatie en katholieke herleving te Bergen op Zoom 1577- 1795, Hilversum 1998,270-273. 6. Nationaal Archief Den Haag, Ar chief Staten-Generaal inv.nr. 5020. 7. Ibidem inv.nr. 5021,27 juni 1659. 8. Bosters, 'Het geslacht Bloncke', 249. De tekst van de wapenspreuk, zoals weergegeven in de collectie Steenkamp in het Centraal Bureau voor de Gene alogie in Den Haag luidt: "Face Bello que Necesse". Aangezien de tekst in deze variant geen betekenis heeft, mag aangenomen worden dat "Face" een verschrijving moet zijn van "Pace". Met dank aan Jaap Dekker.

Periodieken

De Waterschans | 2007 | | pagina 13