De Waterschans nr. 1-2008 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN 38 1968 - 2008 De Waterschans nr. 1-2008 Mejuffrouw G.T.Stevens Julianalaan 99 BREDA betekent niet dat het Breda van de jaren vijftig geen standsver schillen kende. En uit het inter view met mijn moeder bleek, dat zij haar best had gedaan om er voor te zorgen dat wij ons niet de mindere hoefden te voelen van een ander. De vierde generatie was nog erg jong toen zij geïnterviewd werd. Of deze generatie iets merkte van standsverschillen kwam in het interview niet aan de orde en werd ook niet spontaan gemeld. Bij het maken van dit artikel heb ik mijn dochters alsnog gevraagd of zij iets van standsverschil ge merkt hadden. Lieneke zegt dat zij dat niet gemerkt heeft op school. Zij veronderstelt nu dat dat zou kunnen komen omdat zij zelf bij de elite hoorde. In tegen stelling tot haar oma, was zij zelf het kind van een notabele, al speelde dat waarschijnlijk niet meer zo'n grote rol als zestig jaar daarvoor toen haar oma naar de hbs ging. Ook is het mogelijk dat het Montessorionderwijssysteem op zichzelf al een selectie in hield. De kinderen van deze school kwamen voor het meren deel al uit een gegoede buurt. Iets dergelijks gold voor het gymnasium. Daar kwam zij in de klas met kinderen die over het algemeen weer kinderen waren van ouders die met elkaar gestu deerd hadden. Ook dochter Ma- rije zei in het interview niets over standsverschillen. In de klas was daar niets van te merken. Nu herinnert ze zich dat er wel een verschil was tussen de buurten waar de kinderen vandaan kwa men. Je had de grotere huizen en kinderen uit "Het rode dorp". Daar woonden kinderen die je pestten. Op de middelbare school heeft zij dat minder ervaren. Naar haar idee zaten daar voor het merendeel kinderen die on geveer dezelfde intellectuele en sociale achtergrond hadden. Ik heb het altijd heel bijzonder ge vonden dat tante Mien en mijn moeder al in 1921 en 1926 naar de hbs gingen. Als we zien hoe wei nig meisjes er in die tijd na de la gere school naar de middelbare school gingen, is dat ook bijzon der. Zeker als we bedenken dat er uit hun sociale laag waarschijnlijk nog minder 'doorleerden' dan ik heb berekend. En dat zij dat aan hun moeder te danken hebben, daar was iedereen het in het inter view over eens. Ondanks het be zoek van de pastoor hield oma voet bij stuk, waardoor Lien bin nen de financiële mogelijkheden van het gezin naar de hbs kon. Al deze moeite getroostte oma zich om ervoor te zorgen dat haar kinderen niet in een dienstje zouden moeten om de kost te verdienen. En die wens bleek ook verder te gaan dan haar ei gen dochters. Jaren later, toen onze oudste dochter na haar eindexamen een jaar naar Frank rijk ging, liet oma mij beloven dat mijn kind daar ook werkelijk zou gaan studeren en niet in een dienstje zou gaan en op ander mans kinders zou passen. Ook al noemen ze dat nu anders zei ze. Ze bedoelde 'au pair'. Standsverschillen, geld, de in vloed van kerk en godsdienst, of je een meisje was of niet, waren allemaal factoren die een rol speelden bij het maken van de keuzen voor een studie of het stoppen daarvan als je trouwde. Dat gold voor alle vier de geïn terviewde generaties. Zeker de eerste drie generaties sluiten aan bij de gangbare trend, waarin het onderwijs aan meisjes en het doel van het meisjesonderwijs zich ontwikkelde. Er was geen keuze uit 'alles'. De 'grote' keu zen hebben eigenlijk niet be staan. Binnen het patroon wer den de marges opgezocht. En daartoe heeft oma door haar ei genzinnigheid beslist de aanzet gegeven en dat heeft ze doorge geven aan ons, de generaties die na haar kwamen. Buiten de bovengenoemde facto ren was er ook nog de invloed van 'het lot'. Oma's vader ging jong dood en het gezin wordt van redelijk welvarend tot de rand van de armoe. In hoeverre waren de bovengenoemde factoren mee- bepalend voor de gemaakte keu zes? De familie was katholiek en dat betekende voor de eerste drie generaties dat het vanzelfspre kend was om naar een katholie ke lagere school te gaan. Voor de vierde generatie speelde het ka tholicisme geen rol meer in de keuze voor een school, maar was de bepalende factor de buurt en dat het goede scholen waren. Ook toen Mien naar de hbs ging en er een katholieke hbs was, werd daarvoor gekozen. Echter toen Lien naar de middelbare school zou gaan en de katholieke middelbare school alleen nog in Roosendaal was, begonnen prak tische overwegingen en geld een rol te spelen. Oma's liberale ka tholicisme had hier de overhand. Ze was niet streng in de leer. Ze beschouwt zichzelf wel als katho liek, maar ze ging daar vrij mee om gezien wat ze zelf daarover zegt: Ik ben helemaal nie fijn, maar ik ben toch een bietje katho liek. Want ge mot altijd toch maar denken 'er zit een baas boven'. Lien ging dus naar de rijks-hbs. Ook Lien had haar eigen opvat tingen over wat goed katholiek was en daar hoorde niet bij datje kind niet op een openbare club zou kunnen zwemmen bijvoor beeld. Als het kon stuurde je je kinderen naar een katholieke middelbare school. Maar bij het kiezen van een universiteit wa ren er weer andere overwegin gen. Ook het 'kiezen' van een studie gebeurde met de kennis die je toen had. Het hoogste ha len en dan zag je wel verder in het volste vertrouwen dat je een baan zou vinden. Dat was niet zo'n gekke gedachte, want er was arbeidsschaarste en zelfs met een kandidaatsexamen werd je in die tijd op iedere school als docent aangenomen. Er werd geen echte carrière gepland. Zo was het ook voor mij als derde generatie in dit verhaal min of meer gewoon dat huwelijk en moederschap vóór werken gingen. Je kon er wel wat 'bij' doen. Dat gold vast niet voor iedereen, maar wel nog voor een groot deel van mijn ge neratie. Inmiddels was het wel vanzelf sprekend dat de derde en vierde generatie naar de middelbare school zou gaan en zoveel moge lijk zou gaan studeren, maar was er nog een ander doel dan het ontlopen van een dienstjel We waren nog ver af van het jaar 1990 en de wettelijke economi sche zelfstandigheid van de vrouw. Het was dan ook duide- 1968 - 2 O O 8 Uw brief Afdeling en nummer 'S-GRAVENHAGE R"S- 58H0 15/8'58 Onderwerp Gebouw en toestel Hei 1 i qt in ujjfi bedoeling U voor hei sturlipïaar nnco /co u u m j nbi .btuoiejadr 1958/59 ten behoeve van (Jw siudie aan de ^R.U.te Utrecht (W/N een rijksstudietoe 1 age (^kAatü^ar^dasii ten bedrage nan 1910 f fL" 2o"d- worlTverstrekt 'J "a be"ndl9ir,9 van U« studie een grote studieschuld zult hebben, zal van deze toelage verleend. Mn ten rent8lcos terwijl de rest U in de ver. van een beurs zal worden (vader, voogd) 'het'ori'gi "ef votlldi vtpf' n°8.*1nderiari8 dent' wettelijke vertegenwoordiger hij zijn handtekening en dl dagtekening V°°rm>n T 680 ^Z8flel V3" f 1- 0v8r dit dient Uw eigen handtekening moet U zetten in de linker-onderhoek. ÏÏLïïn^Rijks'udilt'oelagen! iiaSSTrSravenSe^"'"" W|nSch« Het duplicaat is bestemd voor Uw eignn dossil lelatï;::";;?da« is tsr^tvangsn, zal werden aangeng- beSChouwd. "J enger,oantde- toelage en zal Lw verzak om stgdiesteun derhalve als vervallen worden Setr^StrJel 98ldl'n 8elden, die eventueel voor volgende ZOarS "tUdtrj':rU) b(int' zu1t r,lem6 schuldbekentenis ontvangen welke alleen door U zelf moet worden ondertekend. Ln d. d'.tun, en w,j,o var uitbetaling zult j bij ministeriele beschikking in kennis worden gesteld. Lhis<ta0br!ngen.ÜW WrplicM'"9' Meranderin8eB irl studieplan, financiële omstandigheden enz. onmiddellijk te mijner Oe minister, namens deze, de ehef van de afdeling Rijksstodietoelacen, rs-025 c ^.Vw^rPTtTlHKreykamp POSTADRES VOOR ALLE AFDELINGEN: NIEUWE UITLEG 1 - 'S-GRAVENHAGE - NETNUMMER 01700 Gebouwen en telefoonnummers H: Hoofdgebouw Nieuwe Uitleg 1 - 185090 J: Jul. van Stolbergplein 21 - 723805 L: Lange Voorhout 50 - (1) 117270 - (2) 180475 - (3) 322301 - (4) 115966 M: Mauritskade 39 - 185090 N: Nassau Dillenburgstraat 5 - 777880 P: Prinsessegracht 22 - 185090 R: R. J. Schimmelpennincklaan 3 - 514551 S: Smidswater 7 - 185090 BEZOEK UITSLUITEND na afspraak of op DONDERDAGMIDDAG O KW 052 707542^ Afb. 12 Toekenning van de beurs.

Periodieken

De Waterschans | 2008 | | pagina 20