Alexander van der Kallen GOUD EN ZILVER IN OVERVLOED 8 9 In Waterschans 3 van 2007 heeft Marco Vermunt reeds het een en ander verteld over het archeologisch onderzoek naar de middeleeuwse sporen op het terrein van de voormalige zeilmakerij Ribbens. Het vervolg van dat verslag volgde in Waterschans 4 van 2007, waarin hij een inleiding gaf over de op het terrein aangetroffen latere sporen en de vondst van een heuse schat, nadat het archeologisch onderzoek voltooid was. Jan Pelsdonk van het Geldmuseum heeft eveneens in Waterschans 4 een boeiend verhaal geschreven over de in de schat aanwezige munten en hij refereerde daarin al aan de andere voorwerpen en sieraden die tevens werden aangetroffen. Afb. 1 Papegaaienbeugel uit Schoonhoven vervaardigd door Johannes Koppenol II in 1786. Korte terugblik Even een korte terugblik. Nadat in 2002 het archeologisch onder zoek op de locatie werd afge rond, was in 2003 gestart met de bouwwerkzaamheden. Op een zonnige zomerdag in juni zijn de bouwvakkers Leo Brocatus en Koos Muller bezig met het hand matig uitgraven van een funde ringssleuf. Tussen het vele puin komen ineens enkele zilveren munten en een gouden ring te voorschijn. Voorzichtig verder graven levert binnen de kortste keren tientallen zilveren mun ten, gouden sieraden en zilveren voorwerpen op. Later zijn er met behulp van een metaaldetector nog enkele munten en sieraden gevonden. Het totaal komt uit eindelijk uit op 144 zilveren munten, 7 verschillende gouden sieraden en 7 zilveren voorwer pen.1 De munten waren verstopt in een vrijwel volledig vergane koperen ketel. De sieraden en voorwerpen zaten verborgen in een textielen tas waarvan enkel de zilveren beugel bewaard is ge bleven. Nadat de objecten vak kundig gereinigd waren, begon de moeilijke klus van het deter mineren van de vondsten. Dit was voor de zilveren voorwerpen goed te doen vanwege de grote hoeveelheid bewaard gebleven gegevens over zilverkeuren in Nederland vanaf de zeventiende eeuw. Deze gegevens ontbreken echter voor het overgrote deel wanneer het gaat om de keuren op gouden objecten in dezelfde periode. Zoals reeds vermeld, zaten de voorwerpen en de sieraden ver borgen in een tas met zilveren beugel. Deze tasbeugel is uitbun dig gegraveerd in Rocaille stijl met op de 'schouders' een decora tie van papegaaien. Deze papegaaienbeugel, zoals dit type genoemd wordt, is van Schoonhovense makelij. Jacobus KoppenolII Jacobus Koppenol II, geboren te Schoonhoven in 1744, is vanaf 1773 in zijn geboorteplaats werk zaam als zilversmid.2 In 1813 overlijdt hij na een lang ziekbed. Hij heeft het ambacht van zilver smid uit kunnen oefenen tot 1811. Eén van zijn specialiteiten was de papegaaienbeugel. Het in Bergen op Zoom gevonden exemplaar is vervaardigd in 1786. De papegaaienbeugel was vanaf 1750 een karakteristieke 1968 - 2 O O 8 De Waterschans nr. 1-2008 Afb. 2 Bevestigingshaak van de tasbeugel. Schoonhovense tasbeugel. Deze tasbeugel maakte deel uit van de Zeeuwse klederdracht en werd tot het einde van de negentiende eeuw in Schoonhoven gemaakt. Ook in andere plaatsen werden, ook na het einde van de negen tiende eeuw, deze tasbeugels vervaardigd, maar de hoogste kwaliteit was afkomstig uit Schoonhoven. Bij de tasbeugel zijn de restanten gevonden van wat vermoedelijk de bevestigingshaak is geweest. De haak bestond uit een sier plaat met daarachter een vertica le pen die door middel van een oog aan de riem gehangen kon worden. De pen zat strak tegen de sierplaat gebogen. Door de ring van de tasbeugel over de sierplaat te plaatsen, kon deze met enige licht druk tussen de sierplaat en de pen geschoven worden en zat de tas veilig aan de riem. De haak is helaas niet gekeurd en we kunnen daardoor niet met zekerheid zeggen waar deze ver vaardigd is. Het is echter aanne melijk dat de haak tegelijk met de tas is gekocht en derhalve kunnen we aannemen dat ook dit stuk uit Schoonhoven afkomstig is. Op de achterzijde van de haak zijn de initialen KS ingekrast. Hoewel we door archiefonder zoek vast hebben kunnen stellen dat de schat is verborgen door Johanna Sevenster, weduwe van Johannes Sevenster, lijken deze initialen geen betrekking te heb ben gehad op de eigenaar.3 Er komt in de familie namelijk geen K. Sevenster voor. Johanna stierf kinderloos en ook Johannes was enig kind. Schoengespen Voorts zijn in de vondst twee grote gegraveerde zilveren schoengespen aanwezig en de restanten van nog twee andere exemplaren. Deze laatste zijn tij dens de eerste graafwerkzaam heden niet opgemerkt en door de schop beschadigd geraakt. De ontbrekende delen waren na de ontdekking van de feitelijke schat reeds afgevoerd met de uit gegraven grond. De bewaard ge bleven fragmenten bezitten he laas geen keuren, maar op basis van de uitvoering zijn ze te date ren in het laatste kwart van de achttiende eeuw. Twee andere gespen zijn, op de binnenbeugel na, compleet. Het oppervlak is lichtjes geribbeld en voorzien van een meegegoten decoratie van gestileerde bloe metjes. Op de keerzijde zijn deze gespen voorzien van slechts één keur, het meesterteken GCF. Dit meesterteken staat voor de zilversmid Gerhardus Cornelis Fels, ook wel vermeld als Gerrit C. Fels, die tussen 1772 en 1811 werkzaam was in de steden Doesburg en Zutphen.4 Hij is in Doesburg geboren in het jaar Afb. 3 Een van de door Gerhardus C. Fels vervaardigde schoengespen. 1746 en overleden in Kampen in 1828. Omdat op beide stukken het stadskeur ontbreekt en er helaas ook geen jaarletter aanwezig is, is niet meer na te gaan in welke van de twee steden deze gespen vervaardigd zijn. Vanaf de zeventiende eeuw zien we het gebruik van schoenges pen toenemen. In het begin gaat het nog om kleine, functionele gespen aan de zijkant van de schoen of laars. Later, in de acht tiende eeuw vervalt de functio naliteit van de gesp als hoofd doel. De (zilveren) schoengesp wordt steeds groter en opzichti ger en krijgt meer de functie van statussymbool. De in de schat- vondst aangetroffen gespen mis sen allemaal de binnenbeugel. De binnenbeugel bestond uit een tussenstijl met angel en haakbeu- gel. Omdat bij alle vier de gespen de binnenbeugels ontbreken, is het aannemelijk dat de stukken niet zijn bewaard vanwege hun functionele waarde maar vanwe ge hun intrinsieke zilverwaarde. Zaknecessaire Eén van de mooiste voorwerpen uit de vondst betreft een zilveren zaknecessaire. Dit voorwerp zou je kunnen zien als het achttiende eeuwse equivalent van het Zwit serse zakmes. Het bevat 'alles' wat de gegoede man nodig heeft om zijn pijp brandende te hou den en te voorzien in zijn per soonlijke hygiëne. Het in Bergen op Zoom gevon den zaknecessaire betreft een zeldzame variant met zes ver schillende functies. Als eerste is het stuk voorzien van een tong schraper, een tongschraper is een instrument waarmee tongbeslag weggenomen kan worden. Dat gebeurt ten bate van de mondhygiëne: tongbeslag is een belangrijke oorzaak van een slechte adem. Omdat men in de achttiende eeuw niet of nauwe lijks aan tandenpoetsen deed. was dit één van de belangrijkste middelen om een slechte adem tegen te gaan. Voorts treffen we in het neces saire een oorlepeltje aan voor het verwijderen van overtollig oorsmeer, een pijpenstamper om de tabak in de aardewerken pijp 1968 - 2 O O 8 Blubber, scherven en goud (3) Opgravingen op het Ribbensterrein: 40 40

Periodieken

De Waterschans | 2008 | | pagina 5