De Waterschans nr. 2-2008
1968 - 2 O O 8
De Waterschans nr. 2-2008
Afb. 4. De dood nabij. Sacrament der Stervenden. Houtpaneel
Sint-Catharinakerk Hoogstraten.
antwoord. Maria Mooren stuurt
de schilder en andere mansper
sonen de kamer uit. Daarna haalt
zij het laken weg. Tot haar grote
verbazing ziet zij een kind tussen
de benen van de marquise, lig
gend op zijn "buijcke en aen-
sicht" en via het "navelpeesken"
nog met de moeder verbonden.
In haar elfjarige loopbaan als wi-
semoeder (vroedvrouw) had zij
dit nog nooit meegemaakt. Het
kind voelt nog warm aan, "sijn
sacsken van sijn mannelijkheid
nog opgeschort". Maria Mooren
knipt de navelstreng door, het
bloed loopt weg. De "haerkens
van dat kijndt gelijckt sijn
vrouwmoeder" hoort zij achter
zich zeggen. Het kind ziet er ver
der "volkomen" uit en er zijn
geen "quade reuken" waar te ne
men. Zij wast het kind, trekt het
een doodskleedje aan en legt het
naast zijn moeder.
maandag 10 januari
's Ochtends hoort een getuige
dat er tussen pastoor Peelen en
een Capucijn van Cleve "harde
proposten" vallen. De Capucijn
verwijt de pastoor dat hij in zijn
hoedanigheid als medicus onjuist
gehandeld heeft. Hij had een kei
zersnede moeten toepassen om
het kind van de dood te redden.
Pastoor Peelen blijft rustig en
verklaart dat hij dit niet "derffde
te doen overmits sijn Excellentie
hem mogte te last geleijt hebben
dat het kindt vande incisie ge
storven was". De Capucijn ant
woordt: "indien dr. Rombius daer
geweest waere hij de incisie soude
toegelaeten hebben".
dinsdag 15 maart
Nadat afgelopen zondag de
rouwmaaltijd in Nijmegen is ge
houden, wordt het lichaam van
Maria Elisabeth deze dag, door
een haag van gele en witte flam
bouwen, bijgezet in het familie
graf in de kerk van Boxmeer.
2. Wij Maria Elisabeth
Maria Elisabeth wordt op 24 au
gustus, Sint-Bartolomeusdag, 1610
op Huis Bergh te 's-Heerenberg
geboren. De trotse vader graaf
Herman van den Bergh ('s-Hee-
renberg 1558-Spa 1611) is de
oudste zoon van Willem IV graaf
van den Bergh uit het huis van
der Leek en Maria van Nassau
(Dillenburg 1539-Ulft 1599) zus
ter van Willem van Oranje. De
moeder, Maria Mencia van Wit-
them (Wouw 1581-Brussel 1613),
is de oudste dochter van Jan van
Witthem (1550-1588), heer van
Beersel, en Margaretha van Me-
rode (1560-1588) erfdochter van
het markiezaat van Bergen op
Zoom. Graaf Herman is geboren
op het Huis Bergh. Over zijn
jeugdjaren is weinig bekend. Een
portretje van de jeugdige graaf
wordt genoemd in de inventaris
uit 1613, maar dit is dan helaas
verloren gegaan. Hij verblijft
enige tijd op de Dillenburg bij
zijn oom en peetvader Johan van
Nassau en onderhoudt ook in la
tere tijden goede contacten met
zijn neven Willem Lodewijk en
Ernst Casimir, zij het, door de
Tachtigjarige Oorlog, slechts
schriftelijk. Zoals zovelen uit de
aristocratie kiest ook graaf Her
man voor een militaire loopbaan.
In 1576 wordt er door zijn vader
graaf Willem IV nog wel een po
ging gedaan om hem tot stadhou
der van Friesland benoemd te
krijgen, maar in het najaar van
1584 treedt hij met zijn vader en
broers Frederik en Oswald in
Spaanse militaire dienst. Hier
door worden de graven van den
Bergh tegenstanders van hun ne
ven, de graven Nassau, en het
Staatse vrijheidsstreven. In 1593
is graaf Herman benoemd tot
Spaans stadhouder van Gelder
land (Opper-Gelre, Venlo/Roer-
mond) en ontvangt in 1601 het
Gulden Vlies voor zijn verdien
sten voor de Spaanse koning. Hij
huwt in februari 1599 op het kas
teel Beersel bij Brussel met de 23
jaar jongere Maria Mencia van
Witthem. Zij brengt zeer aan
zienlijke bezittingen mee in het
huwelijk.
In het voorjaar van 1601 blijkt
Maria Mencia in verwachting te
zijn van haar eerste kind. Hierna
zwijgen de bronnen, een mis
kraam kan niet worden uitgeslo
ten. Een tweede zwangerschap
schijnt verscheidene jaren uitge
bleven te zijn maar in 1608
schrijft graaf Herman vanuit
Venlo aan zijn zwager graaf Flo-
ris van Culemborg dat Maria
Mencia "s'accoucha, ung mois
devant son terme, au soir environ
les 10 heures d'une fille d'entiere
disposition, que apres avoir re-
ceu le St. Baptesme trespassa le
lendemain" (beviel, een maand
te vroeg, van een perfecte doch
ter, genoemd Maria Margarita,
die na het heilige doopsel ont
vangen te hebben de volgende
dag overleed). Tijdens het begin
van het Twaalfjarig Bestand
(1609-1621) resideert de familie
weer op Huis Bergh en het is
daar dat in augustus 1610 "onse
gnaedigde vrouw Marquisze ge
legen is van een jonghe dochter
genoempt Maria Elisabeth".
Kort na het overlijden van graaf
Herman in augustus 1611 wordt
Maria Mencia, in verwachting
van haar derde kind, ernstig ziek
en moet per draagbaar van Ei-
genbrakel naar Brussel worden
gebracht omdat de dokters trans
port naar Bergh ongewenst ach
ten. Op 21 november bevalt Maria
Mencia van een dode dochter.
Ondanks de belofte aan haar man
niet opnieuw te zullen huwen,
hertrouwt Maria Mencia in okto
ber 1612 in de Sint-Rombouts-
kerk te Mechelen met Willem van
Melun, prins van Epinoy. De fami
lie Van den Bergh is daarover zeer
ontstemd. Gravin Anna schrijft:
„Man hort wunder sagen so lustig
als sie yss undt hoffertig (hoog
moedig) dabey [geen rouwperio-
de]... E[uer].L[ieben] wirdt ohn
zweiffel wal gehort haben, wie das
sie sich vor die prinzzessin von
Orannigen [echtgenote van prins
Philips Willem zoon van Willem
van Oranje en Anna van Buren,
een neef van de graven Van den
Bergh] gedrungen hatt umb vor
zu gan, aber die Prinzessin hatt ir
die wahrheit wol gesagt [tegen
"Kddv (j-gxAu-j.1^ -te- v$i{c&via'nu- Adé-
cjedSj'Hc 0 >.zu-+- j
Vfl-M- cpdtAZWt cgxurf J—-
W AH- f Sxu-V -vtAH-iCt
„Au yjjpfö? ^0.
0.^0-bfi- OGu-Wjy
yiSU, dpólfou. uHu AO
(P, ms tb^
(WnJtAvvAt A4A A-uuc^ ,^.o r.
Afb. 5. Fragment uit het testament van Maria Elisabeth opgemaakt
door pastoor medicus Anthonius Peelen op 6 januari 1633 mede
ondertekent door enkele getuigen maar niet door Maria Elisabeth zelf.
Zij benoemt haar echtgenoot graaf Albert tot erfgenaam.
de rangvolgorde] ...Es steht zu
besorgen das ir Gott noch etwas
wirdt zuschicken [God zal haar
straffen] dan die wiltigheit [on
beschaafdheid] iss viel zu gross,
als ich hor sagen" [verwensing].
Deze wens wordt spoedig ver
vuld. Reeds op 28 juli 1613 over
lijdt Maria Mencia, nu prinses de
Epinoy, na complicaties bij de
bevalling van een kind. Het kind
is direct na de geboorte overle
den. Maria Mencia wordt begin
augustus naast graaf Herman in
Eigenbrakel in het familiegraf
bijgezet, na een met veel statie
omgeven uitvaart te Brussel.
Graaf Hendrik schijnt als enige
van de familie Van den Bergh
aanwezig te zijn geweest.
Graaf Herman heeft voor zijn
huwelijk een relatie met Elisa
beth van Heeck gehad waaruit
een dochter is geboren. Deze
bastaarddochter wordt Juliana
genoemd en groeit mede in het
gezin van de graaf op.
Eind 1613 gaat de pas drie jaar
oude Maria Elisabeth, universeel
erfgename van alle bezittingen
van haar ouders, samen met haar
halfzuster Juliana, een kamerdie
naar en twee kamermeisjes, "a la
Court-aan het Hof" te Brussel.
Hier worden zij opgenomen in
de hofhouding van de Infante, de
aartshertogin Isabella, dochter
van de Spaanse koning Filips II
en regerend vorstin van de Zui
delijke Nederlanden. Een op
dracht tot betaling van een
wandkleed (tapisserie) voor haar
kamer gemaakt door de beroem
de wevers Jacques Geubels en
Jan Raes is bewaard gebleven en
uit de geraadpleegde literatuur
blijkt dat ook de aartshertogin
eind 1613 de familie Geubels
heeft verzocht om twee kamers
in haar paleis te "behangen". Het
laatste betreft voorstellingen van
de 'Historie van Diana' en de
'Historie van Noach'. Symbo
lisch voor Maria Elisabeth zijn
wellicht de dierenwereld van No
ach (de opname in het hofleven)
en voor haar oudere halfzus Ju
liana, Diana, de beschermster
van het opgroeiend leven (Maria
Elisabeth)?
Graaf Herman heeft op zijn
sterfbed bij codicil de wens uit
gesproken dat zijn dochter zou
1 9 6 8 - 2 008 57
Xiicv
40