Jan III Hïn GlymeS, Heer ran Bergen op r H H r C Ward Warmoeskerken Joris vl/fe. 1 In de oudste woning van het Engelse York is tegenwoordig een inn gevestigd met de naam 'The Golden Fleece'. Aan de voorgevel van dit middeleeuwse pand hangt een levensgrote gouden ram. Vork, 16 september 2008 Hier een kaartje uit Hork. Een gezellig stadje Vol oude middeleeuwse huisjes. Wist je dat in het oudste pand Van Jlork een inn zit met de naam 'The Golden FleeceBuiten hangt een enorme gouden ram. Onze eigen heer Jan III Can Gtgmes Was lid Van de Orde Van het Gulden Olies. Maar Jan III zegt je natuurlijk helemaal niets: jij bent nog maar pas in Bergen op Zoom. Ik leg je later nog Wel eens uit Wie dat Was! Heel Veel groeten aan je ouders! 1 O 6 1 9 6 2 OO 8 Afb. 2 Van de zestiende-eeuwse kopie van het portret van Jan III van Glymes is helaas alleen een kleurenfoto overgebleven. Foto Het Markiezenhof Historisch Centrum). Afb. 3 Saskia Barkema heeft een zeer nauwkeurige kopie gemaakt van het zestiende-eeuws portret van Jan 111 van Glymes. Hier is het schilderij in onvoltooide staat in het atelier van Saskia te zien. Het portret (circa 25 x 35 cm) is met olieverf geschilderd op een paneel. (Foto Saskia Barkema). J O 7 o o Voor de herinrichting van Het Markiezenhof Histo risch Centrum heeft Saskia Barkema een bijzonder schilderij gemaakt: een nauwgezette kopie van een portret van Jan lil van Glymes. Deze heer van Bergen op Zoom was samen met zijn vader Jan II van Glymes 'metten Lippen' de belangrijkste bouwmeester van het nieuwe Markiezenhof. Ook vervulde Jan III belangrijke functies in de nationale en internationale politiek. Het nieuwe schilderij van deze 'oude bekende' is daarom een welkome aanvulling op de collectie van Het Markie zenhof. m a D T H I L ii Hoi LieOe! Op 15 oktober 1452 wordt Jan III geboren in Bergen op Zoom. Reeds op twintigjarige leeftijd is hij heer van Walhain, Als eerste uit het geslacht Glymes wordt hij in 1481 uitgenodigd lid te worden van de Or de van het Gulden Vlies. In 1487 trouwt hij met Adriana van Brimeu en enkele jaren later, in 1494, volgt hij zijn vader Jan II van Glymes op als heer van Bergen op Zoom. Opvallend is dat Jan III op de dag dat zijn va der overlijdt, direct zijn Blijde Intrede houdt, waarbij de bevolking hem als het ware welkom heet als nieuwe heer. De volgende dag wordt Jan III officieel beleend met Bergen op Zoom. Hij is vanaf dat moment de leenheer van de heerlijkheid en blijft dat tot aan zijn dood. Behalve heer van Bergen op Zoom is Jan III ook raadsheer van diverse belangrijke machthebbers: keizer Maximiliaan, Philips de Schone, keizer Karei V, re gentes Margareta van Oostenrijk en regentes Maria van Hongarije. Hij behoort daarmee zeker tot de hoog ste edelen van de Lage Landen. De jaren na de dood van zijn vrouw in 1500 zet Jan III de bouwactiviteiten aan Het Markiezenhof voort, waaraan zijn vader in 1485 was begonnen. Waarschijnlijk is in deze jaren het portret gemaakt, waarover je elders in deze WARdTAAL kunt lezen. Op tachtigjarige leeftijd sterft Jan III op 20 januari 1532. Een van zijn zeven kinderen, Antonius van Glymes, volgt hem op als heer en wordt in 1533 de eerste markies van Bergen op Zoom. Het originele portret van Jan III is begin zestiende eeuw geschil derd, waarschijnlijk tussen 1505 en 1510. Het schilderij hing lange tijd in het oude stadhuis naast de Christoffelschouw, die daar tot 1972 heeft gestaan. In de jaren zeventig van de vorige eeuw is het portret echter gestolen en nooit meer teruggevonden. Ge lukkig is wel een kleurenfoto be waard gebleven, die gebruikt is als voorbeeld voor het nieuwe portret van Jan lil. Saskia Barkema heeft de kleu renfoto van het gestolen schilde rij grondig bestudeerd en heeft ieder lijntje en elke penseelstreek bekeken om vervolgens een zeer nauwkeurige kopie te kun nen maken. Daarbij liet de kwali teit van de kleurenfoto wel wat te wensen over, Op de afbeel ding was namelijk niet alles even duidelijk zichtbaar. Zo houdt Jan III op het portret in zijn linkerhand een bloemetje vast, maar uit de foto kan niet opgemaakt wor- u

Periodieken

De Waterschans | 2008 | | pagina 10