iMtiW Het CentrumpLan voorzag een toename van de frontlengte van het winkelapparaat met 2000 meter, van 4.300 naar 6.300.11 Het nieuwe winkelgebied werd gevormd door de Vismarkt, de verbrede Geweldigerstraat en de Blauwehandstraat. In feite kwam er een Vierkantje bij in de richting van V&D. Ook Potterstraat, Molstraat en de verbrede Moeregrebstraat 'verwinkelden'. De oppervlakte voor bijzondere gebouwen verdubbelde, na aftrek van de te slopen culturele gebouwen12 van 10.800 m2 naar 22.000 m2. Deze gebouwen werden gesitueerd in de gebieden waar veel verkrotte woningen stonden: ten noorden van de Goudenbloemstraat, ten noorden van de Vismarkt en in het westelijk deel van het Havenkwartier. Maar ook langs de Van de Rijtstraat en langs de Sint Josephstraat. Deze woon- en kantoorkolossen vormden vanwege hun hoogte een visuele ring aan de noord- en oostzijde van het centrum. In feite verving De Ranitz de stedenbouwkundige structuur van centrum en Havenkwartier die bestaat uit een middeleeuws stratenpatroon en gesloten bouwblokken door een geheel andere. Eén die wordt gekenmerkt door brede doorbraken en vrijstaande gebouwen op een ruime verkaveling.13 Ongemoeid Op grond van een aantal aannames als groei van de bevolking, toenemende welvaart, stijging van het autobezit en ontwikkeling van de dienstverlening voorzag De Ranitz een forse uitbreiding van winkels, kantoren, flatwoningen en culturele gebouwen. En in het verlengde hiervan de noodzaak van verkeerswegen en parkeerterreinen. De benodigde ruimte hiervoor zocht hij in het hart van de binnenstad en in het Havenkwartier: cityvorming. Met de voorgestelde ingrepen als kaalslag, verbreding van bestaande en aanleg van nieuwe wegen paste hij de structuur aan de gewenste functies aan. De ontwerper zocht daarbij de oplossing van het ruimteprobleem op zowel het horizontale als op het verticale vlak. De winkels kwamen in straten waarvoorheen weinig of geen winkels waren (horizontale uitbreiding). Voor wonen en dienstverlening kwam hoogbouw (verticale uitbreiding). Deze stond als een kring om het hart van de binnenstad. In feite is er overigens maar één hoogbouwflat gerealiseerd en inmiddels weer afgebroken, namelijk de Lucernaflat (1967-2005). Bij het zoeken naar de benodigde ruimte liet de ontwerper zijn oog vallen op stadsdelen met veel 'krotten'.u Niet zo verwonderlijk, voor het opruimen van krotten was een rijksbijdrageregeling in de maak. Ongemoeid liet De Ranitz de Beckers Haardenfabriek in en achter het Provoosthuis, de Gieterijen Asselbergs aan de Lindebaan, het Carrosseriebedrijf Touw eveneens aan de Lindebaan, de Wouwse Melkfabriek aan de Sint Josephstraat en de koekjesfabriek van Loose aan de Cromwielstraat. Graag had hij die verplaatst, maar dat zou te kostbaar zijn.15 Ook de kazernes in de binnenstad bleven buiten beeld: de Oranje Nassaukazerne aan de Korenmarkt en de Wihelminakazerne aan de Burgemeester Stulemeyerlaan. Hetzelfde gold voor het militair hospitaal in het Gouvernement. De voormalige kazerne Markiezenhof was sinds 1959 in het bezit van de stad en men werkte hard aan de restauratieplannen. Ook klooster- en schoolcomplexen vielen, evenals verzorgingstehuis Sint Catharina, buiten beeld. Respect Leerzaam is wat er niet in de toelichting staat. Begrippen als geschiedenis, historie, monument, gevelensemble, middeleeuws stratenpatroon, beschermenswaardig, restauratie, bodemarchief en archeologie zal men er tevergeefs in zoeken. Voor de ontwerper waren alleen de Grote Markt en de aanpalende straten het waard om behouden te blijven. Dit niet vanwege de bebouwing, maar vanwege de ambiance. Voor de intrinsieke waarde van de historische panden had hij geen oog. De schaal en het gesloten straatbeeld van de Grote Markt en de directe omgeving dienden gehandhaafd te blijven wilde het centrum zijn knusse karakter behouden. Buiten dit directe centrum en nog binnen de centrumring kon de schaal van straten, pleinen en gebouwen toenemen. "Er is geen bezwaar om de hoogten van de bebouwingen in die zone te vergroten, mits men er aan denkt dat met het toenemen van het aantal bouwlagen de behoefte aan parkeerterreinen toeneemt."16 De ontwerper repte met geen woord over doorkijkjes, zichtlijnen, silhouetten en perspectieven die bij schaalvergroting ingrijpend kunnen veranderen. Hoofdstuk VIII van de Toelichting, 'Het plan en de bestaande stad', omvatte acht regels tekst (vier zinnen!) met slechts oppervlakkige uitspraken. Van een grondige beschouwing over samenhang, relaties of gevolgen was geen sprake. Ook niet van richtlijnen voor de nieuwbouw. De Ranitz toonde geen respect voor het eeuwenoude stratenpatroon, bepalend voor de identiteit van een stad als Bergen op Zoom. Hij gaf geen blijk van interesse voor monumentale panden en straten. Denk hier bijvoorbeeld aan de sloop van vele - in de kern vaak laatmiddeleeuwse - panden, de brute doorsnijding van de Hoogstraat, de kaalslag rond het Markiezenhof en het verdwijnen van gevelensembles aan de Noordzijde Haven, Hofstraat en Goudenbloemstraat. De ontwerper koesterde ook geen enkele waardering voor de schaal van het middeleeuwse centrum, voor silhouet en zichtlijnen. Zie de - in stedenbouwkundig opzicht - dodelijke omarming van de middeleeuwse kern door een kring van flatgebouwen en kantoorkolossen binnen de centrumring. Wie herinnert zich niet de in visueel opzicht negatieve invloed van de Lucerna op de belevingswaarde van talloze straten en pleinen. Voorgeschiedenis reconstructieplan Het begrip krotopruiming viel voor het eerst in het gemeentelijke jaarverslag van 1952. Daarin was sprake van de dringende wenselijkheid om "het komende jaar uitzonderlijke aandacht te besteden aan de opruiming van tenminste 50 krotten, woningen aan de buitenrand van de binnenstad gelegen". De Dienst Gemeentewerken had al in 1951 de opdracht gekregen de verkrotting in kaart te brengen.17 De opgave was kennelijk te groot voor Gemeentewerken, want in 1953 gaf de gemeenteraad opdracht aan het Architectenbureau Kuiper, Gouwetor en De Ranitz te Rotterdam om een Basissaneringsplan te maken.18 Voorafgaand aan de gemeenteraadsvergadering was er een informatieve bijeenkomst met ir. De Ranitz.19 Vervolgens bleef het een paar jaar stil tot in 1956. De Ranitz kreeg toen de opdracht tot het maken van een Komplan. Een verbreding van de opdracht van 1953, die blijkbaar niet was uitgevoerd. In 1959 werd het menens. De Provinciaal Planologische Dienst publiceerde het hiervoor al gememoreerde Structuurplan waarin de uitbreiding van Bergen op Zoom en de daarvoor benodigde ontsluitings- en verbindingswegen waren vastgelegd. De provincie kwam, rekening houdend met de Huizen De Grote Kemel en De Halle van Weert, Hoogstraat hoek Koningsstraatj. De Waterschans 4 - 2008 18 Huis De Vier Emmers, Bosstraat/Vlasmarkt. Huis Valckenburgh, Noordzijde Haven [hoek Havenstraat}. 19 40 jaar 1968 - 2008

Periodieken

De Waterschans | 2008 | | pagina 10