lriïï?fmohhihb
THIi ROLLING STOM-S
N SATISKti TlflV
Iwchkv
Want ook Tenny Twenny - een
organisatie die tussen 1965 en 1969
levende popmuziek naar Bergen bracht
- kleurde inmiddels ons leven. In De
Korenbeurs traden dankzij Tenny Twenny
Echte Groepen op! En niet zomaar
obscure groepjes zoals de Sparks uit
Bergen en de Zipps uit Dordrecht, nee,
de Outsiders! En de Bintangs! De Tee Set!
De Motions! De Swinging Soul Machine!
De Free! De Q, ofwel Q65! Als door een
magneet werden we elke week door Tenny
Twenny naar binnen gezogen, in een oververhitte
klamme zaal. En daar dansten we ons drie
slagen in de rondte - als je tenminste werd
gevraagd door een jongen, want in je eentje
dansen was nog niet gebruikelijk. En zélf een
jongen vragen, no way! Je zag daar ook nog heel
veel stelletjes echt klassiek dansen, zoals ze dat
op dansles hadden geleerd.
De muziek was vaak wilder dan wij, het publiek.
Wij zagen er reuze netjes uit eigenlijk. Ondanks
die zogenaamd korte rokken - die later nog
veel meer de hoogte in zouden gaan. Maar ik
weet nog dat ik de eerste spijkerbroek op de
dansvloer zag verschijnen.
En het meisje dat die broek aan had heette
Marian Kruf, en het feit dat ik dat heb
onthouden, betekent dat dat heel ongewoon was,
toen. Dat meisje danste voor die tijd trouwens al
behoorlijk wild.
Tenny Twenny was een soort eiland van
gelukzaligheid. Daaromheen was de zee nog
rustig. Maar toch begon de invloed van Tenny
Twenny zachtjes mijn schoolleven binnen te
kabbelen. Want op zeker moment vond ik dat je
ook door de weeks, dus naar school, die korte
rok best kon dragen. Dus dat deed ik. Binnen
een uur stond ik voor de gevreesde deur van
de rectorskamer. De rector zei mij dat ik naar
huis moest om een andere rok aan te trekken.
Dat heb ik niet gedaan. Nee, dat was geen
verzetsdaad. Ik hoefde namelijk alleen maar
even naar buiten te gaan om die rok uit te rollen
en langer te maken en klaar was Kees.
Maar de rector streed een verloren strijd. Steeds
meer meisjes kwamen naar school met steeds
kortere rokjes. Als hij die allemaal naar huis
had moeten sturen was er geen meisje meer
overgebleven. En hier en daar zag je ook het
blauw van de eerste spijkerbroek verschijnen
- aanvankelijk óók verboden op het Moller, net
als lang jongenshaar.
Een van de eersten die zo'n verboden broek
droeg, was Coen. Een nieuwe leerling in onze
klas. Coen kwam niet uit Bergen op Zoom. Hij
De Waterschans 4 - 2008
32
kwam uit de grote
stad, hij had lang haar
en hij kon I'm a little red
rooster van de Stones
perfect nazingen. Coen
woonde in Roosendaal
en speelde in een
bandje. Hij beweerde
dat hij LSD had geslikt
en op zekere dag vroeg
hij mij of ik met zijn
bandje wilde optreden
op een zogeheten
psychedelische avond. Ik
hoefde alleen maar mijn kleren uit te doen
en dan gingen ze vloeistofprojecties op mijn
lichaam projecteren. Ik heb het niet gedaan en
Coen was binnen het jaar weer uit onze klas
verdwenen, volgens mij niet vrijwillig.
Er was goed beschouwd maar één plek waar wij
ons konden uitleven op school: in onze agenda.
In mijn brave RIJAM-agenda plakte ik over de
fotopagina's met Trea Dobbs en Anneke Grönloh
mijn eigen Rai/e-foto's van de Beatles, Stones,
Kinks, Who en zelfs de Pretty Things. Niet
omdat ik die laatste groep zo goed vond, maar
als een minimale provocatie, zo van: kijk eens
hoe stoer ik ben. Ach gossie toch.
De jaren zestig waren niet tegen te houden. De
leraren begonnen dat te snappen. En onder het
motto: If you can't beat them, join them, haalden
ze live beatgroepen binnen op onze zaterdagse
jeugdsoos in de kantine. Weliswaar stonden de
moderatoren bij toerbeurt nog steeds op wacht
om toe te zien dat er niets onoorbaars gebeurde,
maar ze zeiden niets meer over onze korte
Shubette of Londen-jurkjes met witte panty's en
zwarte schoenen met blokhakken.
Maar haarden van verzet, zoals die buiten het
brave Bergen wel ontstonden binnen scholen
en universiteiten, had je bij ons op het gym
helemaal niet. Integendeel. En de luttele
keren dat wij ons wél verzetten, was dat tegen
leraren die modern wilden doen. Nota bene.
Bijvoorbeeld toen wij een nieuwe leraar kregen,
die ons voorstelde dat wij hem bij zijn voornaam
zouden aanspreken. Verbijsterd keken wij elkaar
aan: wat zegt - ie? Dat wij hem Jaap mogen
noemen? Geen denken aan. Waarschijnlijk
waren wij zo geïmpregneerd met braafheid dat
wij ook een andere leraar niet zijn
gevolgd, namelijk in zijn oproep tot burgerlijke
ongehoorzaamheid. Die leraar geschiedenis
- die heel populairwas omdat hij vaker moppen
vertelde dan daadwerkelijk lesgaf - vertelde
dat de eeuwenoude kinderkopjes op de Markt
zouden worden vervangen door asfalt en hij riep
ons op om met zijn allen in de nacht de Markt te
bezetten als protest tegen die barbarij. Kennelijk
bleven wij liever in ons luie nest liggen. In elk
geval lieten wij het massaal afweten en de
kinderkopjes verdwenen, om plaats te maken
voor dat vermaledijde asfalt. Inmiddels heeft
de geschiedenisleraar postuum alsnog gelijk
gekregen: het asfalt is weer vervangen door
'authentieke' bestrating.
Bergen ligt er weer net zo braaf bij als toen.
De jaren zestig hebben mijn geboortestadje
nooit volledig in hun greep gekregen en nooit
onherkenbaar veranderd. Ik durf zelfs te
beweren dat de onschuld en de braafheid er nog
zitten, heel dicht onder het oppervlak. Ik kom er
nog steeds graag terug. Want deep down ben ik
nog steeds dat brave meisje. En zoals wij allen
weten: soort zoekt soort.
33
40 jaar 1968 - 2008
15 :c*
74 «w»
V -
anoNG
ÜA.\\ r
AT15 043