'Mm
met de Vrede van Aken. De inname van de
vesting Bergen op Zoom in 1747 speelde in deze
ontwikkelingen een belangrijke rol.
Voor het begin van de ellende moeten we naar
het Heilige Roomse Rijk. Dat was een koepel
over een groot aantal Duitse vorstendommen,
met inbegrip van Oostenrijk en Bohemen, het
huidige Tsjechië, met aan het hoofd een door
de Duitse 'keurvorsten' gekozen keizer. Sinds
Frederik III was dat altijd een Habsburger, dus
erg veel te kiezen was er toen kennelijk niet
meer. De Oostenrijkse vorst, Karei VI, had geen
mannelijke nakomelingen nadat zijn zoontje
Leopold Johan, nog maar een paar weken
oud, in 1716 was gestorven. In 1717 werd een
dochter geboren, Maria Theresia (gestorven in
1780) en in 1718 nog een tweede dochter, Maria
Anna van Oostenrijk (gestorven in 1744); in 1724
volgde Maria Amalia, die al in 1730 stierf. Dat
gaf problemen bij de erfopvolging, omdat in
de Habsburgse landen alleen mannen voor de
troon in aanmerking kwamen.
In 1713 had Karei VI, die de bui al zag hangen,
een formele verklaring afgekondigd die inhield
dat bij zijn dood al zijn erflanden zouden
overgaan naar zijn mannelijke erfgenamen,
of - wanneer er geen mannelijke erfgenamen
zouden zijn - naar zijn dochters. Deze verklaring
werd de 'Pragmatieke Sanctie' genoemd.
Als deze door de Habsburgse erflanden en
door de Europese mogendheden zou worden
geaccepteerd, zou Maria Theresia bij zijn
dood in het bezit komen van alle 'erflanden'.
Dat zijn de landen waarover de Habsburgers
erfelijk heersten. De keizerskroon valt daar niet
onder en is een verhaal apart. In 1720 legde
Karei VI de Pragmatieke Sanctie voor aan de
'landdagen' (parlementen) van zijn landen.
Deze stemden met de inhoud daarvan in.
Hongarije aanvaardde de Pragmatieke Sanctie
in 1722/1723. Dat was bijzonder belangrijk,
omdat de Hongaarse landdag meer te vertellen
had dan die van de andere landen, en omdat
Hongarije het recht had zelf een nieuwe
koning te kiezen, wanneer er geen rechtmatige
Habsburgse erfopvolger was. In de loop van de
jaren twintig en dertig van de achttiende eeuw
werd de 'Pragmatieke Sanctie' bovendien door
de meeste Europese mogendheden erkend. Zij
werd gegarandeerd door de 'zeemogendheden':
de Republiek en Groot-Brittannië.
In 1740 overleed Karei VI en volgde zijn dochter
Maria Theresia hem op.23 Voltaire, hoewel als
Fransman destijds behorend tot het kamp
van de vijand, geeft de grondslag voor die
troonsopvolging helder weer: Maria Theresia,
de oudste dochter van Karei VI, baseerde zich op
het natuurrecht dat haar riep tot de erfenis van
haar vader, op een plechtige praktische regeling
die dit recht bevestigde en op de garantie van
bijna alle mogendheden. u Toen het eenmaal
zover was, wilden sommige Europese vorsten
hun erkenning van de 'Pragmatieke Sanctie'
maar al te graag vergeten. Beieren, Saksen en
Spanje maakten alle drie op dubieuze gronden
aanspraken op delen van de landen van de
Oostenrijkse Habsburgers. Bovendien was daar
nog de keizerskroon. Maria Theresia wilde dat
die toeviel aan haar man, Frans I Stefan, hertog
van Lotharingen. De Beierse keurvorst Karei
Albert, die een deel van de erflanden voor zich
opeiste, maakte evenwel ook aanspraken op
de keizerskroon. In 1742 werd hij gekroond tot
keizer Karei VII. In 1745 overleed hij. Frankrijk,
onder Lodewijk XV, had geen behoefte aan
gebiedsuitbreiding, maar kon door deel te
nemen aan een coalitie van de grijpgrage
vorsten zijn aloude aartsvijand Oostenrijk
schade toebrengen. De vier genoemde landen
en Pruisen, onder de jonge Frederik de Grote,
sloten zich aaneen tegen Maria Theresia.
Tijdens de oorlog die daarop volgde, werd Frans
I Stefan uiteindelijk tot keizer gekozen in 1745,
na de dood van Karei VII.
Groot-Brittannië en de Republiek bleven,
ondanks hun garantie, tot 1742 neutraal.
In dat jaar kwam de regering van de Britse
staatsman Walpole, die Oostenrijk weliswaar
financieel steunde, maar Groot-Brittannië
niet aan de oorlog wilde laten deelnemen, na
een verkiezingsnederlaag ten val. Er kwam
een nieuwe regering, waarin de belangrijkste
plaats werd ingenomen door minister Carteret,
Secretary of State for the Northern Department,
die meer oorlogsgezind was - L.J. Rogier noemt
hem de vertegenwoordiger van het driftigste
'jingoïsme' [oorlogszuchtig nationalisme, A.S.].25
Carteret was van mening dat Frankrijk op het
continent te machtig was geworden en dat de
gelegenheid moest worden aangegrepen om die
macht tot kleinere proporties terug te brengen.
De Britten zonden op verzoek van de Republiek,
die 20.000 man op de been had gebracht,
16.000 man aan troepen naar de Zuidelijke
Nederlanden. Het waren er genoeg om de
Fransen te provoceren en daarmee de Britten
en ons in oorlog te brengen met Frankrijk, maar
te weinig om tegen dat land op te kunnen.26
Officieel hadden Frankrijk en de Republiek
elkaar niet de oorlog verklaard, maar dat zegt
niet alles, zoals we in de twintigste eeuw maar
al te goed hebben gemerkt. Wat je er juridisch,
op grond van het volkenrecht uit die tijd, ook
voor moois van zou kunnen zeggen - in de
barre werkelijkheid waren de beide landen wel
degelijk met elkaar in oorlog.
In 1745 werd de barrièrestad Doornik door de
Fransen belegerd. Het legervan de Republiek
trachtte de stad te ontzetten. Dat liep, op 11 mei,
uit op de slag bij Fontenoy, even ten zuidoosten
van Doornik. De geallieerden - Nederlanders,
Britten, Hannoverianen en een enkele
Oostenrijker - werden beslissend verslagen.
Koning Lodewijk XV keek tevreden toe, samen
met zijn zoon en kroonprins, de latere Lodewijk
XVI. Het kan raar lopen: die laatste Lodewijk
zou uiteindelijk tijdens de Franse Revolutie
eindigen onder de guillotine, evenals zijn vrouw
Marie Antoinette die de dochter was van - jawel
- Keizerin Maria Theresia en Keizer Frans I
Stefan.
De Oostenrijkse Nederlanden, inclusief de
barrièresteden, werden nog in datzelfde jaar
1745 in vlot tempo door Frankrijk bezet. Het
gedrag van de Nederlandse troepen oogstte
weinig bewondering bij de Britse commandant,
de hertog van Cumberland (de jongste zoon
van koning George II). Deze schreef in een brief
over hun onuitsprekelijke lafheid inexpressible
cowardice)27 Het grondgebied van de Republiek
zelf werd nog even door de Fransen met
rust gelaten. Zij hadden geen behoefte aan
uitbreiding van hun toch al omvangrijke
operaties, die in grote delen van Europa en in de
koloniën plaatsvonden.
Het was een echte wereldoorlog. Groot-
Brittannië voerde tegen Frankrijk een
koloniale uitbreidingsoorlog in India en Noord-
Amerika. Om Groot-Brittannië te verzwakken
steunde Frankrijk de opstand van de Schotse
Jacobieten in 1745. Die stond onder leiding van
de troonpretendent Charles Edward Stuart
(een bekende Bergse achternaam). Rusland
breidde zijn gebied in het westen uit door delen
van Polen op te slokken. Pruisen veroverde
Silezië op Oostenrijk. De aanval van de prille
koning van Pruisen, Frederik II - de Grote -
op dit bezit van de prille aartshertogin van
Oostenrijk, vormde in 1740 het startschot voor
de Oostenrijkse Successieoorlog.
De Waterschans 1 - 2009
22
Afb. 4. Bergen in 1739, aan de vooravond van de oorlog - een vredige stad.
23
De Waterschans 1 - 2009