De Franse Aanval op de Republiek Toen in 174-6 de vrede uitbleef en de Republiek niet kon worden overgehaald zich uit de oorlog terug te trekken, besloot Frankrijk uiteindelijk ook grondgebied van de Republiek zelf te bezetten. Voltaire schrijft: Le roi qui ne pouvait pas [es persuader, fut forcé de conquérir une partie de leur pays it fit entrer ses troupes dans ia Fiandre hoiiandaise [Staats-Vlaanderen - A.S.].28De redenen die verschillende geschiedschrijvers daarvoor geven, lopen uiteen. Waarschijnlijk was het een combinatie van factoren. De Engelse troepen uit de Oostenrijkse Nederlanden hadden zich teruggetrokken op het gebied van de Generaliteitslanden en konden dus alleen worden aangepakt door een aanval op deze gebieden. De Republiek zelf was een flinke bron van financiën voor de Habsburgers. Die steun aan hun vijand schaadde de belangen van de Fransen. Dat konden zij niet zomaar over hun kant laten gaan. Bovendien zou Frankrijk een gunstige uitgangspositie krijgen bij vredesonderhandelingen door één of meer belangrijke vestingen in de Republiek in bezit te nemen. In Aken vonden toen al gesprekken tussen de oorlogvoerende partijen plaats over mogelijkheden om tot vrede te komen. De Franse koning liet duidelijk blijken dat hij niet op blijvende verovering van grondgebied van de Republiek uit was, maar dat het hem erom ging ons land ertoe te bewegen Oostenrijk en de andere geallieerden niet meer te steunen. Een verklaring van de Franse gezant, Abbé' Delavilie, die op 17 april 174-7 in de Staten-Generaal werd voorgelezen, lichtte de bedoelingen van de Franse koning toe: hij wilde de Staatse vestingen slechts tijdelijk in bewaring nemen, om ze weer te ontruimen wanneer het gezond verstand in de Republiek was teruggekeerd.29 Letterlijk schrijft de Abbé, in achttiende-eeuwse Nederlandse vertaling: Eindelyk, om de doorstaanste blyk van de zuiverheid der oogmerken des Konings te geeven, welke enkel strekken om de kwade wil zyner Vyanden vrugteloos te maaken, en hunnen onbuigsaamheid tot middelen van vereeniging te verwinnen, verklaardt zyn Majesteit, dat hy de plaatsen en landen, welke hy zig tot zyne eige zeekerheid verplicht zoude vinden in te neemen, enkel zal aanmerken als panden, welke hy zig verbindt terug te geeven, zo dra de Verenigde Provintien geen dubbelzinnige [geen dubbelzinnige ondubbelzinnige - A.S.] blyken zullen geeven, dat ze aan de vyanden van zyn kroon, die hulp van allerlei soort niet leveren, welke eene der voornaamste oorzaken der voortduuring van den oorlog zyn30 Ironisch vermeldt de auteur van het boekje waarin deze passage voorkomt, dat onze vyandlyke vriend zijn dreigement meteen uitvoerde en een inval i Staats-Vlaanderen deed. De Republiek: oorlogshitser, niet-oorlogvoerende, of allebei? De Republiek steunde niet alleen de oorlogsinspanningen van de geallieerden, maar vocht ook zelf aan hun kant mee, aanvankelijk in de Oostenrijkse Nederlanden, later ook in eigen land. Het formele verschil tussen een officieel verklaarde en een niet verklaarde oorlog kon niettemin tot complicaties, of liever: irritaties, leiden. De historicus Reed Browning haalt de Amerikaanse sportwereld erbij: In de loop van de zomer van 1747 was de Republiek de voor haar onkarakteristieke rol gaan spelen van cheerleader van de oorlogszuchtigheid. De rechterhand van de stadhouder, Willem Bentinck, drong er in die tijd in Londen op aan het aantal troepen voor de strijd tegen Frankrijk in het jaar daarop, 1748, te vermeerderen. Volgens Browning was het een beetje lachwekkend dat de Republiek weer nieuw elan in de oorlogsinspanning van de geallieerden probeerde te brengen en bovendien de Britten bekritiseerde omdat dezen zich onvoldoende zouden inspannen, terwijl zij zelf niet bereid was om haar oorlogvoerende status te formaliseren. Stadhouder Willem IV zou zich daarvan volgens Browning bewust zijn geweest. Toen na de val van Bergen een golf van woede zich meester maakte van het land, beloofde hij dat de Republiek officieel de oorlog zou verklaren aan Frankrijk, als de onderhandelingen in Aken niet tot vrede zouden leiden31 De plannen van de Franse commandant in de Nederlanden, maarschalk Maurits van Saksen Maurice de Saxei, richtten zich in de eerste De Waterschans 1 - 2009 26 plaats op de inname van de vesting Maastricht. De vrede ligt in Maastricht, zou hij volgens tijdgenoot Voltaire hebben gezegd.32 Ook schrijft Voltaire, sinds 1745 de officiële geschiedschrijver van Frankrijk [historiographe de France], dat na Maastricht Nijmegen op het programma stond.33 Ook de Britse commandant Cumberland verwachtte dat de Franse troepen, als zij zich eenmaal meester hadden gemaakt van Maastricht, vervolgens de slecht verdedigde vestingen Roermond, Venlo en Nijmegen zouden innemen. Daardoor zou de verbinding van de Republiek met het Heilige Roomse Rijk worden afgesneden en, door de inname van Nijmegen, een bres worden geslagen in het oostelijk 'frontier' van de Republiek.34 De Republiek werd tegen aanvallen vanuit Frankrijk beschermd door de vooruitgeschoven linie van de barrièresteden in de Oostenrijkse Nederlanden - die nu in Franse handen was. De verdediging van het eigenlijke grondgebied van de Republiek werd gevormd door een linie met vaste versterkingen, de 'frontieren van de staat', met als voornaamste steunpunten een aantal vestingsteden. Het 'Zuiderfrontier' liep van de vesting Sluis aan de Westerschelde door Staats-Vlaanderen en Staats-Brabant. Het omvatte onder andere de vesting Bergen op Zoom en de kleinere vesting Steenbergen, die met elkaarwaren verbonden door de forten Moermont, Pinssen en De Roovere even ten noorden van Bergen op Zoom, en voorts door land ten noorden van het laatst genoemde fort dat in tijden van oorlog onder water werd gezet (de inundaties van het Halsters Laag). De linie bestond al sinds 1628 en werd in 1727 versterkt door de aanleg van wallen tussen de drie forten en de vesting Bergen op Zoom. Het Zuiderfrontier liep, onder andere via de tegenwoordig Noord-Brabantse steden Geertruidenberg en Heusden, die destijds nog tot Holland behoorden, naar Den Bosch en Grave. Daar boog de linie naar het noorden af en ging zij over in het 'Oosterfrontier'. Dat eindigde in het noordoosten bij Nieuwerschans aan de Dollard.35 Afb. 7. De frontieren van de Staat [Sectie Militaire Geschiedenis Koninklijke Landmacht!. Franse strategie Na de vrede van Nijmegen [1678] vormden Maastricht, Bergen op Zoom en Staats-Vlaanderen de 'hoofdwal' van de Republiek en moesten de Spaanse Nederlanden als haar 'glacis' worden beschouwd36 In dit beeld vergelijkt de krijgshistoricus Olaf van Nimwegen de Republiek als geheel met een vesting. Het 'glacis' was daarvan het glooiende voorterrein. In 1747 begonnen de Franse troepen hun offensief tegen de Republiek op twee fronten. In het oosten was de operatie, onder bevel van maarschalk Maurits van Saksen, gericht op het innemen van Maastricht, dat het land tussen de Maas en de Beneden-Rijn domineerde en daardoor de brug tussen de Republiek en het Heilige Roomse Rijk vormde.37 Door de val van Maastricht zou de Republiek dus afgesneden raken van zijn bondgenoten op het Europese vasteland. In het Westen, onder leiding van Van Saksens ondercommandant generaal Löwendal, ging het om het veroveren van de vestingen in Staats- 27 De Waterschans 1 - 2009 Nieuwerschans^ Bourtange Coevorden ^Doesburg v y Nijmegen V's-Hertogenbosch iHeusden ^Steenbergen 'Geertruidenberg Breda Bergen op Zoom Sluis, Zwolle ^.Deventer l\. Zutphen Sas van Gent Sie Mil Gesch

Periodieken

De Waterschans | 2009 | | pagina 14