I Nederland gedurende de Franse bezetting enorm verarmde. Zo werden er bijvoorbeeld tijdens de Bataafse Republiek 25.000 soldaten gelegerd,17 die gekleed en gevoed moesten worden ten laste van de staatsbegroting. Later werden er 50.000 man Franse troepen gelegerd, toen Lodewijk Napoleon zijn hoofdkwartier te Nijmegen vestigde. Een afdeling Franse troepen rukte in juni 1805 over de Brabantse grenzen en plunderde alle particuliere en winkelhuizen onder het motto dat het Engelse spullen waren. Wegens de oorlog van Frankrijk met Engeland was het verboden om Engelse waren in te voeren. Al deze zaken samen hadden tot gevolg dat Nederland armer en armer werd. Toch valt er wel iets positiefs te melden. Tegen het einde van de Bataafse Republiek werd in februari 1806 de wet op het Lager Onderwijs ingevoerd. Volgens deze wet moest het lager onderwijs zo functioneren dat "onder het aanleren van gepaste en nuttige kundigheden de verstandelijke vermogens der kinderen ontwikkeld worden en zij zelf worden opgeleid tot alle Maatschappelijke en Christelijke deugden". De overheid was er verantwoordelijk voor dat er voldoende scholen zouden zijn. Catharina Trip was negen jaar, toen deze wet werd ingevoerd, maar desondanks heeft zij nooit leren lezen en schrijven. Omdat Napoleon Bonaparte dacht dat van hem afhankelijke monarchieën betrouwbaarder zouden zijn in zijn strijd tegen Engeland, plaatste hij overal in de overwonnen delen van Europa familieleden op de troon. In de Bataafse Republiek werd dat zijn broer Lodewijk Napoleon. Dat zou vier jaar duren, een periode waarin het Koninkrijk Holland steeds armer werd. Dat bleek ook uit het volgende bericht: ..."Koning wijst vrouwen op moederplicht. Amsterdam, 1809, Koning Lodewijk Napoleon heeft een decreet uitgevaardigd, dat alle Zeeuwse boerinnen, die hun kind zelf zogen, twee ijzeren oorringen belooft. Hieruit blijkt dat ook in Nederland de strijd is begonnen tegen het stelsel van de minnemoeders, arme vrouwen, die op deze wijze hun moederschap te gelde kunnen maken. De min als uitkomst voor de welgestelde kraamvrouw strookt niet met de moederschapsidealen, die al dateren uit de zeventiende eeuw, maarvanaf het begin van deze eeuw steeds dwingender wordt gepredikt. Gepleit wordt onder andere voor een emotionele band tussen een moeder en haar kind, die begint met het zogen."18 Omdat Lodewijk niet regeerde zoals zijn broer Napoleon wenste, werd het Koninkrijk Holland in juli 1810 door Frankrijk ingelijfd en ging het deel uitmaken van de Franse Republiek. Napoleon verloor in 1812 de Russische veldtocht en in juni 1815 werd hij definitief bij Waterloo verslagen. Zijn heerschappij over Europa was voorbij. Willem I, de zoon van stadhouder Willem V, werd uitgeroepen tot Soeverein Vorst en vanaf 1815 werd hij koning van Noord- en Zuid-Nederland. Catharina was toen 18 jaar. Al waren de Fransen dan vertrokken, de armoede in Nederland en heel Europa bleef bestaan. Deze werd nog door het mislukken van de oogsten in 1816 en 1817 versterkt.19 Om de armoede tegen te gaan werd in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid opgericht. In artikel 8 van het reglement lezen we: "Het doel der Maatschappij van Weldadigheid is hoofdzakelijk om den toestand der armen en lagere volksklassen te verbeteren inzonderheid door aan hen arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen, en hen uit dien toestand van verbastering, waartoe deze menschen vervallen zijn, op te beuren, en tot eene hogere beschaving, verlichting en weldadigheid op te leiden." Artikel 10: "Het onderhoud dat de armen verschaft wordt, zal alleen gegeven worden in vergelding van arbeid, en nimmerzal men dit oogmerk door liefdegiften bereiken."20 Ging het aanvankelijk nog alleen om 'gewone' armen, vier jaar later werden in Ommerschans en Veenhuizen ten behoeve van de kolonisatie van bedelaars grote gestichten gebouwd. Eind september 1822 is het hoofdgebouw op de Ommerschans klaar. Kort daarna trokken de eerste door de politie geëscorteerde bedelaarstransporten door het land. Het ging een stad of provincie veertig gulden per bedelaar per jaar kosten.21 Hoe kwam iemand in de bedelaarsgestichten van de Maatschappij van Weldadigheid terecht? De Nederlandse strafwetgeving tegen bedelarij en landloperij was oorspronkelijk gebaseerd op het Crimineel Wetboek voor het Koninkrijk Holland, later op de veel strengere Code Pénal van de Franse Wetboeken. Men beschouwde bedelarij en landloperij als misdaden tegen de openbare orde. De lijfstraf was wel verdwenen, maar de veroordeelde werd na het uitzitten van zijn of haar gevangenisstraf ter beschikking van de regering gesteld om in een bedelaarsgesticht geplaatst te worden.22 Artikel 269 uit het 'Lijfstraffelijk wetboek' gaf aan dat landloperij een wanbedrijf was, terwijl artikel 276, handelend over de bedelarij, bepaalde "dat al wie gevonden zal worden te bedelen in ene plaats voor welke een openbare inrichting tot voorkoming van bedelarije bestaat, met drie tot zes maanden gevangenis gestraft zal worden en na het uiteinde der straf in het bedelaarshuis gebracht worden". En bij Koninklijk Besluit van 1825 werd vastgesteld wie voor een verblijf in de bedelaarsgestichten van de Maatschappij van Weldadigheid in aanmerking kwamen, ledereen die onvermogend en zonderwerk was, kon zich bij zijn of haar plaatselijk bestuur aanmelden met het verzoek vrijwillig geplaatst te worden. Veroordeelde bedelaars werden na hun gevangenisstraf in de bedelaarsgestichten geplaatst. Catharina behoorde tot de laatste groep, dus gedwongen verbanning. En dat lijkt vreemd, omdat het niet de bedoeling van de wet was "om den waarlijk ongelukkigen en behoeftigen man, die zijn nood aan anderen te kennen geeft en zijne mildadigheid inroept, deswege aan straf te onderwerpen, als in welk geval geheel zoude ontbreken de grond, waarop eene criminele wet behoort gebouwd te zijn, namelijk de onschendbaarheid van ieders persoon en goederen en de bevordering van de openbare zedelijkheid".23 Het verblijf in de bedelaarsgestichten werd als een onderdeel van de armenzorg gezien en volgens een Koninklijk Besluit uit 1819 kwamen de kosten van onderhoud van daar tewerkgestelde personen ten laste van de gemeente waar hun 'domicilie van onderstand' was. Het doel van de bedelaarsgestichten week niet veel af van het doel van de vrije koloniën: "De bedelaars zullen tot een werkzaam leven worden opgeleid en gedurende hun verblijf in het Gesticht tot arbeiden worden genoodzaakt, zullende de P.C. [Permanente Commissie] alle pogingen aanwenden om hen, zoo zij daar vatbaar voor zijn, door godsdienstig en schoolonderwijs te beschaven en te verzedelijken".24 In de volgende paragraaf zien we waarom en hoe Catharina in Veenhuizen belandde. Veldwachter Meeüs heeft haar bedelende gevonden Het was donderdag 6 oktober 1855, de temperatuur was rond de 10°C. Catharina, inmiddels 58 jaar oud en zonder beroep, liep iets buiten Bergen op Zoom onder de Poortweg. Nog nooit had zij gebedeld, maar nu was het er toch van gekomen. Zij bedelde bij het huis van Cornelia Strijers, de vrouw van Johannes Wijnen. Cornelia was landbouwster en woonde in de Poorterije, waar Johannes Meeüs veldwachter was. Hij betrapte Catharina op heterdaad, toen zij een cent van Cornelia kreeg. En bedelen was verboden in Bergen op Zoom. Juist op 5 oktober werd er in de vergadering van Burgemeester en Wethouders van Bergen op Zoom "een missive25 van den Heer Procureur Generaal fungerend Directeur van policie in Noord Brabant van 3 dezer, N° 83/55; behandeld wegens ingekomen klachten over bedelarij in deze gemeente; - In overweging gevende een publicatie te doen, waarbij wordt ter kennisgebracht, dat de Strafwet hieromtrent strengelijk zal worden gehandhaafd, en voorts uitbreiding te geven aan het personeel der plaatselijke policie, als dringend noodzakelijk voorgekomen. Na deliberatie is besloten te - ^y-yy-'^y- yC ~y fyyryy De Waterschans 1 - 2009 34 -c>-»z-?-2-zAZ. /...W-v ,3/ lil ij;!j s*z+-<rl) - AVT.V,.-V.- TC - r;,.-I 7 Afb. 5. Missive uit de notulen van B&W van 5 oktober 1855. 35 De Waterschans 1 - 2009

Periodieken

De Waterschans | 2009 | | pagina 18