of doodging, kon een volgende zijn of haar nummer krijgen. Al eerder was Hendrik Lindenhout onder dat nummer ingeschreven. Toen hij in 1851 ontslagen werd, kreeg Johannes Gree nummer 5957. Johannes werd in april 1855 ontslagen en zo was dit nummer weer vrij voor Catharina. Na het nummer volgt haar naam, Trip, Catharina. Dan een kruisje voor haar handtekening. Overigens kan niemand van de bedelaars die op dit blad vermeld staan, schrijven: iedereen heeft een kruisje gezet. Geboren in 1800. Blijkbaar wist zij zelf niet dat zij in 1797 werd ingeschreven in het doopboek van pastoor Boenders. In alle registers staat als geboortedatum: in 1800. Dan de godsdienstige gezindheid: rooms, vanwaar opgezonden: Breda, domicilie van onderstand: Bergen op Zoom, wanneer aangekomen: 12 januari 1856, hoedanig aangekomen: gevonnist. En dan staat bij de aanmerkingen, dat zij geheel invalide is.33 In Breda werd in de gevangenis bij haar signalement nog vermeld dat zij een gezonde kleur had. Tegelijkertijd met haar kwam de gevonniste Hendrik Lindt, n° 5938, uit Bergen op Zoom aan. Hij was geheel valide, moest daarom werken voor zijn kost en kwam navierjaar vrij. In de notulen van Burgemeester en Wethouders van Bergen op Zoom van 23 juni 1860 wordt vermeld, dat "H. Lindt, no 5938, op den 26 april jl. uit de bedelaarsgestichten is ontslagen. Dat wordt aangenomen voor notificatie." Het tweede gesticht was een groot vierkant gebouw in de vorm van een gesloten carré. "Waar van het binnenste gedeelte voor Beedelaars, de buitenste vertrekken voor zoodanige Kolonisten kan worden aangewend, wier luiheid of liederheid niet toelaat, hun als vreyen arbieders te behandelen".34 De vleugels waren 145 m lang en erwas één bouwlaag, die was afgedekt met een schuin dak, waaronder zich zolders bevonden. Dit gebouw is bewaard gebleven en doet nu dienst als museum. Het binnenste gedeelte was onderverdeeld in zalen van 30 x 4.70 x 3.13 meter. Daar had ieder een eigen zitplaats op banken langs de muren. In de laden onder de zitplaats was plaats om de schamele eigen bezittingen te bewaren, leder had een strozak als matras, een kussen, een laken, twee dekens en een opbergkist. Boven de zitplaats hing een hangmat, hoog opgetrokken tegen de zolder, die 's avonds kon worden neergelaten. Dit systeem werd in die dagen als erg modern beschouwd. Ook is het mogelijk dat Catharina in de vrouwenzaal sliep, waar 80 genummerde bedden stonden. Veel ruimte zal Catharina niet gehad hebben, want in veertien zalen waren bijna 1000 mensen ondergebracht. Catharina werd algeheel invalide verklaard, toen zij aankwam in Veenhuizen. Zij was niet de enige. In mei 1858, twee jaar voor haar dood, was het aantal geheel of gedeeltelijk invaliden in het tweede gesticht in Veenhuizen respectievelijk 218 en 428 personen op een totaal van 1487 bedelaarskolonisten.35 Doordat er steeds meer arbeidsongeschikte personen werden opgenomen, deed het Tweede Gesticht steeds meer dienst als verpleeghuis. In ieder geval voor Catharina was dat zo. We kunnen haar volgen in de 'Lijsten van invaliden in het 2e gesticht te Veenhuyzen, 1827-1858.'36 Haar gegevens staan in het 'Extract uit het Invalide register der voorgevallen veranderingen gedurende de vijf eerste maanden van 1856 van het 2e gesticht.' Als oorzaak van haar invaliditeit staat aangegeven "Algemeene zwakte" en in de kolom 'graad van invaliditeit': "geheel". De geneesheer Prakke verklaarde op 7 juni 1856, dat "de omschrijving en de oorzaken van invaliditeit in de vijfde kolom deezes Staats vermeld met zijn bevindingen overeenstemd." Alle achtereenvolgende geneesheren verklaarden haar bij voortduring geheel invalide op grond van Algemeene Zwakte. Begin 1857 was dat geneesheer J. Meent. Vanaf december 1857 was Dr. Bisschoff de controlerende geneesheer. In het register van 1859, de eerste vijf maanden, staan de laatste gegevens: "geheel invalide, oorzaak algemeene zwakte". Domicilie van Afb. 8/8a. Het Tweede Gesticht in 1860 en in 2008. De Waterschans 1 - 2009 38 Afb. 9. Het museum anno 2008: de slaaphangmatten tegen het ptafond. 39 De Waterschans 1 - 2009

Periodieken

De Waterschans | 2009 | | pagina 20