Op den Zoom bestaat nog. Er zijn wet enige onhistorische veranderingen in aangebracht. Zo is het voorzien van een poort met een brug, juist aan de kant die naar de vijand was gericht en die je dus dicht witde houden. Onderin, achter de stenen revêtering, bevatte een aantal van de bastions en ravelijnen geschutskelders. Van daaruit konden kanonnen en andere vuurwapens de gracht bestrijken. In de courtine, achter het ravelijn, en dus van de vijand afgeschermd, kon zich een doorgang van de stad naar de gracht bevinden, een zogenaamde 'poterne' (dit woord heeft in het Frans ook de betekenis van 'gewelf'). Zo'n poterne kon worden afgesloten met een poort en kon onder andere dienst doen als uitvalspoort, 'sortie'. Aan de overkant van de gracht lag een galerij met schietgaten. Van daaruit kon de gracht onder vuur kon worden genomen. Zo kon de vijand, als deze haar betrad, in de rug kon worden beschoten. Boven de galerij liep een zigzaggende weg, de 'bedekte weg' of 'gedekte weg', die werd beschermd door een borstwering. Vanaf de top van de borstwering liep de aarden helling, het talud, langzaam glooiend een aanzienlijke afstand van de vesting. Dit onbegroeide en onbebouwde talud werd 'glacis' genoemd. De 'Klassie' (Plein XIII) in Bergen op Zoom was daarvan een goed herkenbaar restant, totdat daar het nieuwe postkantoor, nu post- en stadskantoor, werd gebouwd, en er later nog veel ander fraais verrees. Tot aan de jaren zestig van de twintigste eeuw lag daar langs de Zuid-Oostsingel een hoge rand, een rest van de vroegere borstwering. Een stukje van de borstwering vinden we ook nu nog wat verderop aan de Zuid- Oostsingel, aan de overkant van de GGD, waar enige bouwwerken op ietwat verhoogde grond liggen. Die twee resten van de borstwering waren nog in de jaren vijftig ideale plaatsen om vanaf een verhoging de langstrekkende carnavalsoptocht te bekijken. In meer dan één opzicht dusjammer, dat ook dit historische restje zo goed als verdwenen is. In inspringende punten van de bedekte weg bevonden zich verbredingen, de 'wapenplaat sen', waar de troepen van de verdedigers zich konden verzamelen. In de wapenplaatsen van Bergen op Zoom lagen bovendien lunetten, puntvormige verdedigingswerken die aan de achterzijde open waren. Van Coehoorn had in de lunetten, evenals in de ravelijnen, nog een tweede verschansing ('reduit') aangebracht. De verdedigers konden zich daarachter terugtrekken en hergroeperen voor een tegenaanval, indien de vijand het verdedigings werk binnendrong. De reduits stonden in verbinding met de contrescarpgalerij - dat is de eerdergenoemde galerij die vanuit de stad gezien aan de overkant van de gracht lag - en de droge gracht. De lunetten lagen voor de kieren tussen de bastions en de ravelijnen. Elk van de bastions, ravelijnen en lunetten droeg een naam. Die naam en het jaar van voltooiing van het werk stonden vermeld op een in het metselwerk opgenomen steen. Bij het ravelijn Op den Zoom bevindt die zich op de muur onder de brug. Van twee andere verdedigingswerken liggen de naam- en datumstenen in de hoek bij de waterput op de grote binnenplaats van het Markiezenhof. Het gaat om de bastions De Gadellière en Van Dun, beide aan de noordwestzijde van de vesting gelegen. Zij werden voltooid in 1743 met het oog op de Oostenrijkse Successieoorlog. Ze speelden overigens geen rol in het beleg van 1747. De doorsnee van een vesting van het 'gebastioneerde type' is goed geïllustreerd in de Nederlandse uitgave van het boek van Eggers22 - al zijn er verschillen met de Bergse vesting. De tekeningen beelden namelijk een wat ouder type, het 'Oud-Nederlandse stelsel', af. Bergen op Zoom behoorde tot het 'Nieuw-Nederlands stelsel' van Coehoorn. De werken begonnen nog tijdens Coehoorns leven, maar bij zijn dood in 1704 waren ze nog lang niet voltooid. Kort daarna werd het werk gestaakt. Pas na het uitbreken van de Oostenrijkse Successieoorlog in 1740 werd het voortgezet. Voor het noordwestelijke deel werd gebruik gemaakt van de plannen van Coehoorn. Voor het zuidwestelijke deel werden nieuwe plannen ontworpen. In 1743 werden de meren in de omgeving afgedamd. Resten daarvan zijn nog steeds te zien in het landgoed Zoomland: de Zeezuiper en het Keutelmeer. In 1744 was het werk voltooid. De vesting werd algemeen beschouwd als Coehoorns meesterwerk en als een van de sterkste van Europa. Schwarz geeft aan dat De Waterschans 2 - 2009 76 Afb. 3. De vesting Bergen op Zoom omstreeks 1755, uit: Van Ham, Merck toch hoe sterk, Bijdragen tot de geschiedenis van de vestingwerken van Bergen op Zoom, Bergen op Zoom 1982, pag. 83. A. Bastion Ginkel B. Bastion Hoogmogende C. Bastion Edelmogende D. Bastion Noijelles E. Bastion William F. Bastion Pucelle G. Bastion Coehoorn H. Bastion Belvedère K. Bastion Orange L. Watermolenbolwerk M. Beckaff N. Tenaille Van Dun O. Bastion Gadelliere P. Bastion Hertell a. ravelijn Op den Zoom b. ravelijn Wouw c. ravelijn Wassenaar d. ravelijn Dedem e. ravelijn Antwerpen f. ravelijn Stoelemat g. ravelijn Orange h. nieuwe contregarde k. nieuw ravelijn m. Stadspoldertje ilunet Paravicini 2. lunet Boerenverdriet 3. lunet Ter Tolen 4. lunet Steenbergen 5. lunet Begijnepunt 6. lunet Den Zoom 7. lunet voor de Groote Sluis (Contregarde Coehoorn) 8. lunet Groningen en Ommelanden 9. lunet Overijssel 10. lunet Utrecht 11. lunet Friesland 12. lunet Zeeland 13. lunet Holland 14. lunet Gelderland 15. lunet Camus 16. lunet Rasant 17. lunet Kijk in de Pot 18. redoute op het Slik 19. geretrancheerd kamp 20. inundatie van de Scheurbroeken Schetskaart van de situatie van de vesting 1755. Basis: kaart van F.J.T. van Wijck, 1832, kantoor Eerstaanwezend ingenieur der Genie te Breda; Nationaal Archief OPV B nrs. 48 en 50; collectie MHC KM 198 en 206. 77 De Waterschans 2 - 2009

Periodieken

De Waterschans | 2009 | | pagina 15