hoe vaklieden de modellen realiseerden. Na
het midden van de negentiende eeuw viel
de interesse in de schaalmodellen weg en
raakte de collectie op de stoffige graanzolders
van het Hotel des Invalides in vergetelheid.
Het waarom hiervan en het opbloeien van
de belangstelling voor de collectie in de
tweede helft van de twintigste eeuw zal u niet
verrassen. Wel wonderlijk is het antwoord op
de vraag waarom er drie maquettes bestaan
van Bergen op Zoom in 1747: de originele in
Parijs en twee hedendaagse, waaronder die in
het Markiezenhof.
Schaalmodellen
De Fransen zijn zeker niet de uitvinders van
het maken van driedimensionale modellen
van fortificaties, steden of gebouwen. Uit
de literatuur weten we dat in sommige
triomftochten van Romeinse keizers
afbeeldingen van veroverde steden werden
meegedragen. Daarbij was sprake van
houten modellen op staken en van op doek
geschilderde afbeeldingen.2 Beter bekend zijn
de middeleeuwse afbeeldingen van stichters
van kerken, bisschoppen en abten, die een
model van het betreffende gebouw krijgen
aangeboden of in handen houden. Uit de late
middeleeuwen zijn schaalmodellen bekend
die, beter dan tekeningen dat konden, de
opdrachtgevers het resultaat van hun opdracht
toonden, zogenaamde presentatiemodellen.
Toen in de vijftiende eeuw in Italië de
renaissancearchitectuur haar intrede deed
waren opdrachtgevers daar nog niet mee
vertrouwd. Deze onbekendheid leidde ertoe dat
het gebruik van modellen sterk toe nam.3 In de
Nederlanden is het oudst bekende schaalmodel
dat van het Broodhuis te Brussel uit 1507.4
Er werden ook maquettes van fortificaties
gemaakt. Het stadsbestuur van
's-Hertogenbosch gaf in 154-1 de Italiaanse
bouwmeester Alexander Pasqualini opdracht tot
het maken van modellen van enkele geplande
vestingwerken. Dit omdat de tekeningen, die
"seer constelyck ende subtylyck metter pennen
getoigen ende beworpen" zijn, toch onvoldoende
informatie bevatten voor de opdrachtgever.5
Hetzelfde geschiedde in de stad Middelburg.6
Eind zestiende eeuw schreven de Duitse
vestingbouwkundige Daniël Speckle en zijn
Nederlandse collega Simon Stevin in hun
standaardwerken expliciet over het belang
van maquettes.7 In diezelfde periode stelden
koning Filips II van Spanje en de hertog van
Beieren in hun paleizen maquettes ten toon
van steden in hun vorstendommen. Het ging
daarbij echter niet om modellen die tekeningen
moesten verduidelijken, maar om objecten om
mee te pronken en propaganda te bedrijven.
Geschilderde modellen, grote stadsgezichten
in vogelvluchtperspectief, waarvan Filips II er
tientallen had, vervulden dezelfde functie. Kijk
eens welke grote en machtige steden tot mijn
rijk behoren, vertellen die schilderstukken.8
De Fransen waren met het vervaardigen van
modellen van vestingwerken betrekkelijk laat.
Pas in de tweede editie uit 1684 van de studie
Les Traveaux de Mars ou i'Art de la Guerre,
van Allain Manesson-Mallet, komt een apart
hoofdstuk voor over het maken van modellen uit
klei, gips of hout.9 Deze Manesson-Mallet liet
in 1663 voor de jonge koning Lodewijk XIV een
maquette maken van de Italiaanse vestingstad
Pignerolaan de Frans-Italiaanse grens.
Ontstaan van een verzameling
Lavois, minister van oorlog onder Lodewijk
XIV, nam in 1668 het initiatief tot het laten
maken van een serie modellen en daarmee
tot collectievorming. De vrede van Aken
na de Frans-Spaanse oorlog [la guerre
de Devolution 1667-1668} stelde de Franse
koning in het bezit van een aantal steden in
de Spaanse Nederlanden: Aire-sur-la-Lys,
Bergen (Bergues), Dowaai (Douai) en Rijssel
(Lille), die definitief tot Frankrijk gingen
behoren, en Ath, Charleroi, Kortrijk, Menen,
Oudenaarde en Doornik, die in 1713 bij de
vrede van Utrecht terugkeerden naar de dan
Oostenrijkse Nederlanden. Het vervaardigen
van plans en re//'efvan deze steden hield direct
verband met het bouwen of moderniseren van
de vestingwerken van deze plaatsen. Daarbij
beperkte men zich niet tot de fortificaties
zelf, doch nam men ook het omringende
landschap erin op. Niet alleen de draagwijdte
van de vestingartillerie bepaalde welk deel
van dat landschap in het schaalmodel werd
opgenomen. Ook de mogelijke beginpunten
van de loopgraafstelsels, die een aanvaller zou
moeten maken, speelden een rol. Het letterlijk
in beeld brengen zowel van de bestaande
vestingwerken, als van het omringende
terrein hielp de ingenieurs bij het opsporen
van zwakheden en verbeterpunten. Reden
waarom er voor sommige plaatsen meerdere
modellen zijn gemaakt: van vóór en na de
verbeteringswerken. Aanvankelijk liet men
Afb. 2. Detail van de originele maquette van Bergen op Zoom: de Grote Markt met de Sint-Gertrudiskerk en daarachter de Parade.
Aan de Zuivelstraat, links van kerk en Parade, het vrijstaande waaggebouw en weer links daarvan de Sint-Maartenskapel. Deze is
vlak na de vervaardiging van de maquette in 1752/1753 afgebroken. Aan de Hoogstraat, rechtsboven, de toren van de Sint-Petrus
en -Pauluskapel, die verloren ging bij de beschieting door de Fransen in 1767. Linksboven: de bomen op de hoofdwal tussen de
bastions Pucelle en William.
De Waterschons 2 - 2009
64
Afb. 3. Militaire ingenieurs maken een maquette van een
vesting luit Manesson Mallet, Les Traveaux de Mars ou l'Art
de la Guerre, Paris, 16841.
65
De Waterschans 2 - 2009