'.'■ass
met een verdraaid handschrift op een
kattenbeLLetje aan Wout van den Boom, die
het doorspeelde naar Walter. In zijn memoires
heeft Walter een afdruk van mijn briefje
opgenomen (afb. 20). Walter heeft ook zijn mede
bemanningslid Horna onmiddellijk op de hoogte
gesteld wie van hun collega's bij het neerstorten
waren omgekomen.
De dood van de piloot was veroorzaakt doordat
hij getracht heeft het getroffen vliegtuig zo
lang mogelijk in de lucht te houden, zodat
iedereen het toestel kon verlaten. Zelf kreeg
hij daarvoor de kans niet meer en hij werd
gedood toen het toestel neerstortte. McCreary
had problemen met zijn parachute die niet
open ging. Yorio werd, terwijl hij aan zijn
parachute naar beneden kwam, beschoten
en bezweek daaraan. Ik ben geen kenner
van het oorlogsrecht, maar het schieten
op bemanningsleden van een neerkomend
vliegtuig lijkt mij niet toegestaan. We hebben
overigens gezien dat ook Walter gedurende zijn
landingspoging werd beschoten, maar hij werd
gelukkig niet geraakt.
Het einde van de oorlog in zicht
Bovenstaande gebeurtenissen speelden zich
begin oktober 1944 af. De heftige strijd om
de Kreekrakdam vertraagde de geallieerde
opmars enkele weken, maar eind oktober
was Bergen op Zoom het eerste doel van de
Canadezen in hun opmars naar het Hollands
Diep. Op 25 oktober ontving ik een briefje
van Walter, waarin hij me op de eerste plaats
bedankte voor de Engelse boeken die ik
hem via Wout van den Boom had gegeven
(afb. 22). Verder sprak hij de verwachting uit
dat de Canadezen de stad nu wel spoedig
zouden bereiken. Hij hoopte voorts dat ik
veilig zou zijn voor de beschietingen van de
Canadezen. Deze beschietingen moesten vooral
verhinderen dat de Duitsers versterkingen
zouden aanvoeren om Bergen op Zoom te
verdedigen. Aanvankelijk hadden de Duitsers
inderdaad dat voornemen, maar ook omdat de
stad met meer dan 10.000 evacués (vooral uit
Hoogerheide en Woensdrecht] onmogelijk kon
worden geëvacueerd werd de stad zonder echte
gevechten ontruimd en trokken de Canadezen
in de namiddag van 27 oktober de stad binnen
en verschenen de eerste tanks op de Grote
Markt. Ik had geen tijd om me met Walter bezig
te houden. Als enig overgebleven leider van de
verzetsgroep 'Oranjegarde' had ik de instructie
gekregen om direct na de bevrijding naar het
stadhuis te komen om te horen welke taken aan
mijn groep zouden worden toegedeeld.
Toen dit overleg met de districtcommandant
Dekkers en de stadscommandant Waringa en
de leiders van de andere verzetsgroepen nog
maar net was begonnen vielen de eerste Duitse
mortiergranaten op en in de omgeving van de
Grote Markt, afgevuurd vanuit stellingen ten
noorden van het riviertje De Zoom. Aangezien
de Markt vol was met Bergenaren die de
bevrijding vierden, kregen we de opdracht
de ondervuur liggende gebieden zo snel
mogelijk te ontruimen en de mensen naar huis
te sturen. Er werd afgesproken om diezelfde
avond om acht uur het overleg te hervatten.
Op de terugweg naar huis trof ik mijn zus
Gemma aan, die een van de slachtoffers was
van de per ongeluk afgeschoten Canadese
mitrailleurkogels. Ondanks haar verwondingen
had ze getracht naar huis te lopen. Het was
mij meteen duidelijk dat zij door het enorme
bloedverlies was overleden. Er was nog een
ander zusje bij haar met wie zij arm in arm had
gestaan, maar die was ongedeerd. Zij was naar
huis gegaan en ik was bang dat ze met mijn
moeder zou terugkomen. Mijn vader was al een
aantal jaren overleden. Ik wilde niet dat zij haar
dochter in die grote plas bloed zou zien liggen.
Ik liep daarom snel naar de winkel van Penders
in de Lievevrouwestraat. Gerard Penders, de
eigenaar van de zaak, was getrouwd met mijn
-■A XV afr£ YciC.
i
•X c
4°'
oudste zus Riet. Ik vroeg hun bakfiets te leen
en enkele lakens en bracht mijn zusje toen
naar het gasthuis in de Van Dedemstraat.
Later haalde ik thuis andere kleren op en vroeg
de zusters in het ziekenhuis om haar op te
baren. Pas daarna heb ik met mijn moeder een
bezoek gebracht aan het ziekenhuis. Al deze
taken waren voor mij vanzelfsprekend omdat
ik de oudste in huis was. Ondertussen was het
alweer bijna acht uur en moest ik dus naar het
stadhuis.
Behalve de deelnemers van die middag,
nam ook de commandant van de Canadese
troepen in West-Brabant, generaal Crerar,
aan het overleg deel. Hij kwam onmiddellijk
naar me toe om me te condoleren en zich te
verontschuldigen voor dit rampzalige incident.
Tijdens dit overleg kreeg ik te horen welke
activiteiten aan mijn groep zouden worden
toegewezen. Diezelfde avond gaf ik enkele van
mijn koeriers de opdracht alle leden van onze
verzetsgroep door te geven om de volgende
ochtend om acht uur op het stadhuis te komen.
r<> I,'*
Afb. 21. Graf van Raymond E. McCreary op de Amerikaanse
begraafplaats in Margraten.
De Waterschans 3 - 2009
126
De Waterschans 3 - 2009
s- - V v
nK\ tl! u (i l\ -f o' <r
a c Wo '/Vv>
Vu OS 1 -C VY O 4 A V -C - U u p
V v"-. V
V\A. ©SA Wv N
M"T~ i T"f C
v\ O v W A Cv V "^SyL CS tacAi
e V n t
o 7^- W<v s
j V v_«.a. X* \V
O S V -t A O, vv
-O o v O ^0 L o.\\ -I
cx
z>
O*
So X -
VT o v
t et \\>i
kc
los K
Ou v
Oh
Y*\ A (U ii Q> v A V) -£• v
Au c.
9't
Vv V. Vli
r
y avi K 'yo<" I r, },v, -V
4Vv V -^v mo M
V Vv% c. hf
^fl.aT ,f C^.'l V7 i)T~ j0/ /o^Cj
r cc T ts W ck W<-
Dia ca
-—13*%
\va.c^s
Lo aIIOj
Afb. 22. Briefje van Walter Hern aan 'Peter' Huijgens,
25 oktober 1944.
Afb. 23. Bevrijdingsdag op de Grote Markt in Bergen op Zoom
op 27 oktober 1944. Collectie MHC.