volgt hieronder een samenvatting van zijn belevenissen. Walter wist dat zijn bevrijding een feit was toen hij Canadese tanks door de Steenbergsestraat zag rijden richting Halsteren. Vanuit het raam van de familie Van den Boom had hij gezien dat Canadese militairen hun intrek hadden geno men in het gebouw van de vroegere Ortskom- mandant. Hij vertelde zijn gastheer dat hij daar naartoe ging in de hoop zijn reis naar huis snel te kunnen regelen. Hij werd ontvangen door een Canadese kolonel, die hem alle medewerking toezegde. Hij raadde Walter echter aan voorlo pig bij zijn gastheer te blijven, omdat de aanwe zige militairen onderdeel waren van een voor uitgeschoven eenheid. Het was dus verstandiger om te wachten tot de situatie volledig gestabi liseerd zou zijn. Hij kreeg een rondleiding door het gebouw en mocht ook wat souvenirs mee nemen, zoals een Duitse helm, een bajonet en nazi-propagandamateriaal. Overigens meen ik dat de fantasie van de heren een beetje op hol is geslagen toen in de kelder rode vlekken op de muren en de grond werden aangemerkt als bloedvlekken van geëxecuteerde gevangenen. Ondertussen had de bemanning van een tank die in de Morganstraat was opgesteld graag van het aanbod gebruik gemaakt om zich in onze woonkamer te installeren, aangezien het hele gezin nog in de kelder sliep, omdat de mortierbeschietingen doorgingen. Ons huis werd getroffen door een mortiergranaat. Gelukkig was het een blindganger. Bij de inslag raakte het staartstuk los van de bom. De Canadezen namen de bom mee om die later onschadelijk te maken. Ik heb het staartstuk nog steeds en heb het lang gebruikt als presse- papier. Begrijpelijkerwijs was ik ook de volgende dag druk bezig met het inzetten van mijn verzetsgroep. Alle leden kregen een taak toegewezen. Bovendien werden identiteitspapieren en oranje armbanden uitgedeeld. Bij gebrek aan textiel was dit voorlopig het uniform van de Binnenlandse Strijdkrachten. Ook de organisatie van de begrafenis van mijn zus nam de nodige tijd in beslag. Toen ik eindelijk tijd vond om na te vragen hoe het met Walter was, bleek hij al te zijn vertrokken. We zouden elkaar pas in 1971 op het vliegveld van Los Angeles terug zien. Hoe hij de bevrijding beleefde en hoe zijn reis naar huis is verlopen heeft hij uitvoerig beschreven in zijn Memoir. Ter afsluiting van dit verhaal De Ortskommandantur was een administratieve dienst zonder eigen politietaken. Hier werden geen gevangenen ondergebracht, laat staan executies uitgevoerd. Het lijkt mij waarschijn lijker dat het hier om rode wijnvlekken ging. Uit de uitgebreide bijlage bij zijn memoires blijkt overigens dat Walter uit zijn onderduikperiode nog andere souvenirs heeft overgehouden. Zijn vervalste persoonsbewijs, bonkaarten, de verpakking van Nederlandse (Consi) en Duitse sigaretten en zelfs Nederlandse, Belgische en Duitse bankbiljetten. De volgende dag vond een triest incident plaats vlakbij het huis van de familie Van den Boom. Een Duitse mortiergranaat viel precies in een open mangat van een Canadese tank. Niet alleen de Duitse granaat, maar ook de in de tank aanwezige munitie ontplofte en sloeg de hele tank uit elkaar. Hierbij kwamen niet alleen de bemanningsleden van de tank om het leven, maar ook onder andere de zich op dat moment buiten bevindende Canadese kolonel, met wie Walter de dag daarvoor gesproken had. Ondertussen was ervoorde familie Van den Boom alle reden voor een feestje na alle grote risico's die zij tijdens de bezetting hadden gelopen. Dat feest vierden ze samen met de buren, die een restaurant hadden. Evenals bij andere families was er tussen hun huizen een verbinding aangebracht door een gat te maken in de keldermuur. In geval van nood was er voor beide SCHWARZE Zï GAREUEN mi huishoudens een extra ontsnappingsmogelijk heid. Jacques en Corrie introduceerden op het feest hun 'logé' en dat verhoogde uiteraard de feestvreugde. Het feest werd nog bijna bedorven door een dronken Canadese militair, die Walter ervan beschuldigde geen Amerikaanse militair, maar een Duitse spion te zijn. Gelukkig liep het incident, dankzij het ingrijpen van andere Canadezen, met een sisser af. Terug naar huis Walters contact met de omgekomen kolonel had kennelijk toch effect gehad, want hij kreeg het aanbod om samen met een Canadese majoor in een zogenaamde munitiewagen naar Antwerpen te gaan, van waaruit dan verder transport kon worden geregeld. Hij nam dit aanbod met beide handen aan, maar vroeg of hij voor zijn vertrek uit de Canadese voorraden wat sigaretten voor zijn gastheer kon krijgen. Hij werd daarop rijkelijk voorzien van sigaretten en, in die tijd even belangrijk, een flinke hoeveelheid houten lucifers. Hij nam afscheid van de familie Van den Boom, die, zoals hij schrijft, zoveel voor zijn redding had geriskeerd. Adressen werden uitgewisseld en de contacten zijn tot op de dag van vandaag blijven bestaan.2 De tamelijk korte reis naar Antwerpen was niet erg comfortabel, want een munitiewagen heeft aan de voorkant gewone wielen, maar achter rupsbanden en de Canadese majoor die het voertuig zelf bestuurde had er de vaart in en gebruikte de bouw van het voertuig om ook minder begaanbare wegen te volgen. Walter werd afgezet bij een grote legerbasis in Antwerpen, waar hij voor het eerst, maar zeker niet voor het laatst, bij een veiligheidsofficier verslag moest doen van zijn belevenissen sinds de nacht van zaterdag 26 augustus, het tijdstip waarop hij van zijn vliegbasis was vertrokken. Vanzelfsprekend vroeg hij of er zo snel mogelijk een bericht naar zijn vrouw kon worden gestuurd met de mededeling dat hij gezond en in vrijheid was. In de bijlagen van zijn Memoir staan kopieën van meerdere krantenberichten over zijn redding, gedateerd 6 november 194-4. Er is onder andere ook een foto van zijn vrouw met een telefoon in de hand en als onderschrift "Get joyous news". Op de legerplaats moest hij zijn burgerpak inleveren en kreeg hij een Canadees Afb. 25. De eerste Canadese tank vóór Hotel De Draak op de Grote Markt op 27 oktober 1944. Fotocollectie RIOD. Afb. 24. Walter Hern en Piet Huijgens in 1971. De Waterschans 3 - 2009 128 Afb. 26. Verpakking van Nederlandse en Duitse sigaretten die Walter Hern meenam als herinnering aan zijn onderduikperiode. 129 De Waterschans 3 - 2009

Periodieken

De Waterschans | 2009 | | pagina 19