Meulen in de gemeenteraadsvergadering van 17 februari 1938 "mogelijk fouten gemaakt". De grootste fout is echter, aldus Van der Meulen, dat "het is aangelegd terwijl er geen behoefte aan bestond."45 De gemeenteraad en - zonder ze bij name te noemen - 'hogere instanties' zijn volgens hem daarvoor verantwoordelijk. Op basis van de economisch-financiële en bedrijfskundige kennis van nu zou in 1934- nooit sprake kunnen zijn geweest van de aanleg van een vliegveld in Woensdrecht. De al in 1934 tanende belangstelling van de K.L.M. voor het vliegveld en het afhaken van het ministerie van Waterstaat zouden voor het gemeentebestuur een signaal moeten zijn geweest, zich nog eens te beraden over de komst van een vliegveld. De gemeenteraad heeft altijd zo haar twijfels gehad, maar op het moment suprème is het de overtuigende motivering van burgemeester Rubert die de doorslag geeft bij het besluit van 5 maart 1934. Luchtmacht Wat men zich zou kunnen afvragen, is wat er van De Eendenkooy terecht zou zijn gekomen als de Luchtvaartafdeeling vóór de oorlog en het Directoraat der Nederlandse Luchtstrijdkrachten daarna, niet nadrukkelijk hun interesse en het belang van het terrein kenbaar zouden hebben gemaakt aan de Generale Staf en de verantwoordelijke bewindslieden. Dat De Eendenkooy ondanks de door de gemeente aangekondigde sluiting toch kon worden behouden voor de luchtvaart is dan ook vooral te danken aan een samenloop van omstandigheden. Op het moment dat de gemeente De Eendenkooy als vliegterrein zou hebben willen sluiten, wordt de Algemene Mobilisatie afgekondigd, waarna het terrein op 1 september door Defensie wordt gevorderd. De visie van de Generale Staf over een vliegterrein in de zuidwesthoek van ons land heeft dan ook zeker bijgedragen aan het uiteindelijke behoud van De Eendenkooy als vliegveld. Bovendien mag gevoeglijk worden aangenomen dat de substantiële uitbouw van De Eendenkooy in de oorlog, de strategische ligging nabij de haven van Antwerpen en de Zeeuwse en Zuid- Hollandse delta, alsmede het tactisch gebruik ervan door de Kriegsluftwaffe, mede van invloed zijn geweest op de besluitvorming van het ministerie van Oorlog. Burgemeester Rubert De jong overleden burgemeester Rubert heeft een doorslaggevend aandeel gehad in het besluit van de gemeente in 1934. Hij is de geestelijke vader en de grote promotor om van De Eendenkooy een vliegterrein te maken. In de periode 1933-1934 heeft hij de gemeenteraad ervan kunnen overtuigen dat de aanleg van een vliegveld nieuwe kansen zou bieden voor de gemeente. Kort na zijn overlijden in 1935 veranderen de omstandigheden echter zodanig dat de gemeenteraad het vliegveld sluit en de bestemming van de gronden wijzigt. Zijn visionaire gedachten om de economische ontwikkeling van Woensdrecht te stimuleren met de aanleg van een vliegveld, krijgen pas na de oorlog vaste vorm met de komst van de Luchtstrijdkrachten. Bij de opening van de tentoonstelling 'Van Veld tot Valley', ziet de burgemeester van Woensdrecht, Marcel Franzel, anno 2007 zelfs een nieuwe dimensie in Rubert's ideeën als het om de plannen voor Maintenance Valley gaat.46 Zweefvliegclub Als de gemeente geen belang meer heeft bij het vliegveld en het veld gaat sluiten, krijgt de R.K. Brabantsche Aeroclub in februari 1939 de toezegging dat de situatie over tien jaar, in 1949, opnieuw zal worden bekeken. Het eigendom van het terrein na de oorlog berust dan echter bij de Staat der Nederlanden en niet meer bij de gemeente Woensdrecht. Wat nu in de volksmond het 'Oude Veld' wordt genoemd, wordt dan begrensd vanaf de Groene Papagaai bij de huidige kartonnagefabriek tot aan de waterwincentrale aan de Kooiweg in Hoogerheide en de weg vanaf de vijfsprong aan het Zandfort richting Huijbergen. De toezegging uit 1939 kan dan niet meer gestand worden gedaan. Maar dat kon men vóór de oorlog natuurlijk nog niet weten. Saillant detail is echter dat het in 1945 leerling vliegers van de luchtmacht zijn die op het veld willen gaan zweefvliegen.47 Bovendien wordt dan op Woensdrecht de eerste militaire zweefvliegclub in Nederland opgericht: de Zweefvliegclub LSK (Luchtstrijdkrachten), die geen enkele historische band heeft met de R.K. Brabantsche Aeroclub van voor de oorlog. Als de Luchtstrijdkrachten het vliegveld officieel op 1 mei 1946 in gebruik hebben genomen, worden in de zomer van dat jaar ook de eerste zweefvliegstarts na de oorlog op De Eendenkooy gemaakt. De Walcherse Zweefvliegclub die voor de oorlog ook al eens een zweefvliegkamp op De Eendenkooy heeft gehouden, maakt dan ook van het militaire terrein gebruik. Een aantal West-Brabantse zweefvliegers van voor de oorlog sluit zich bij hen aan. Het duurt allemaal niet langer dan een jaar. Mogelijk vanwege de grote afstand en hetgebrekaan adequaat vervoer vanuit Zeeland kampt de Walcherse Zweefvliegclub met ledengebrek en houdt op te bestaan. Als de militaire leden worden overgeplaatst naar Gilze-Rijen, is het in 1947 afgelopen met het zweefvliegen op Woensdrecht. Toch biedt het initiatief van de zweefvliegers van 1945 nieuwe perspectieven voor de lokale zweefvliegers. Die verenigen zich op 20 oktober 1949 - dit jaar 60 jaar geleden - in de West-Brabantse Aero Club (WBAC).48 Het is aannemelijk dat in 1949 zich niemand meer de toezegging van de gemeente in 1939 herinnert. Ook in het archief is daarover geen correspondentie te vinden. Voor de terugkeer van de zweefvliegers op het Oude Veld is dat echter niet relevant. Het bestuur van de WBAC heeft een uitstekende verhouding met de luchtmachtleiding op Woensdrecht. Als het ministerie van Defensie dan ook nog eens een overeenkomst sluit met de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart over het medegebruik van de vliegbases in ons land en de materiële ondersteuning van de zweefvliegerij, zijn de zweefvliegers weer helemaal terug op hun thuisbasis. Historisch belang Meer nog dan het besluit van de gemeenteraad in 1934 is de zweefvliegerij van de Bergen op Zoomsche Zweefvliegclub, later R.K. Brabantsche Aeroclub geheten, van groot historisch belang geweest voor de luchtvaartbestemming die het terrein uiteindelijk toch heeft gekregen. Er is zelfs geschreven dat de historie van het vliegveld eigenlijk is begonnen in de werkplaats van Jacques Janssen aan de Borgvlietse Dreef in Bergen op Zoom waar hij samen met Fritz Diepen in de periode 1932-1933 een zweefvliegtuig bouwde. Dat is, zoals uit deze beschouwing blijkt, niet alleen bepalend geweest voor de aanleg van het vliegveld in Woensdrecht. Wel moet worden vastgesteld dat de zweefvliegers vóór de oorlog een pioniersrol daarin hebben vervuld. Het bestuur en in het bijzonder oud-sergeant-vlieger Jacques Janssen alsmede de leden van de vereniging hebben ervoor gezorgd dat de luchtvaart in het algemeen en het zweefvliegen in het bijzonder tot op de dag van vandaag onverbrekelijk zijn verbonden met Woensdrecht. In deze ontstaansgeschiedenis zijn zij het geweest die de interesse, nieuwsgierigheid en vooral ook de goodwill voor de luchtvaart hebben gewekt bij de lokale bevolking. De R.K. Brabantsche Aeroclub heeft dankzij de Woensdrechtse burgemeester Rubert van De Eendenkooy een vliegveld gemaakt waar zelfs de Luchtvaartafdeeling in 1936 manoeuvres heeft gehouden en rondvluchten zijn verzorgd door Dries van der Poest Clement Sr. Dat het terrein na de oorlog uiteindelijk is behouden voor de luchtvaart is vooral te danken aan de visie van de Generale Staf en het Directoraat der Nederlandse Luchtstrijdkrachten in oktober 1945. Woensdrecht zou een opleidingsbasis worden en dat is het dan ook geworden, met uitzondering van de periode 1968-1988 als de vliegbasis vanwege bezuinigingen bij de overheid is gesloten voor militair vliegverkeer. 'Gevleugeld Hogerop' luidt de wapenspreuk onder het embleem van de Koninklijke Militaire School Luchtmacht op de Vliegbasis Woensdrecht. Dat geldt spreekwoordelijk ook voor de fascinerende historie over het ontstaan van de zuidelijkste vliegbasis in ons land. Noten: De Waterschans 4 - 2009 166 1. Doss. Gemeente Woensdrecht, odw. Werkverschaffing, N°. 65/94-C d.d. 3 mei 1932. 2. Ir. A.J.L. Juten in De Avondster, 7 jan. 1939. 3. J.J.M. Rubert, Burgemeester van Woensdrecht, brief aan dhr. J. Kleiboer, promotor K.L.M., odw. Vliegterrein, no. 7/70T, d.d. 6 sep. 1933. 4. J.J.M. Rubert, Burgemeester van Woensdrecht, brief aan Mr. Molemaker, chef Juridische afd. K.L.M., odw. Landingsterrein vliegwezen, no. 1/70T d.d. 12 juli 1933. 5. A.C. van Zunderd, 'De moeizame start van het vliegveld Woensdrecht, de dertiger jaren', De Tijding 2008-3, Kroniek van de Heemkundekring Het Zuidkwartier, p. 37. 6. De bouwtekeningen zijn van Alexander Lippisch, die in 1926 voor het Deutsche Forschungsinstitutfür Segelflug samen met Fritz Stamer de Zögling-I SchuIgleiter heeft ontworpen. 167 De Waterschans 4 - 2009

Periodieken

De Waterschans | 2009 | | pagina 14