betekenis kan hebben", analyseert hij jaren later als Woensdrecht het vliegveld wil gaan sluiten.2 Roosendaal schijnt in die periode ook ergens een hulpvliegveld te hebben gehad: een groot weiland, maar méér dan een verwijzing naar het terrein kan niet worden achterhaald. Volgens Juten voldoet het vliegveld van Roosendaal niet en als Bergen op Zoom een vliegveld zou krijgen, zou dat van Roosendaal kunnen worden uitgeschakeld. Het is het bekende verhaal tussen Bergen op Zoom en Roosendaal waar al sinds mensenheugenis een rivaliteit bestaat zoals die elders ook bij andere steden en dorpen in ons land voorkomt. Burgemeester Rubert heeft wethouder Juten in 1933 en 1934 in enkele telefoongesprekken echter laten weten dat zijn plannen voor een vliegveld op Kijk in de Pot geen schijn van kans maken. Het ligt aan de Oosterschelde en vanwege de mist die er altijd hangt, is het terrein ongeschikt als vliegveld. Vliegveld Als de verpachting van De Eendenkooy tegenzit, oppert Rubert het terrein een andere bestemming te geven. Hij toont er zich in de gemeenteraad een groot voorstander van om van De Eendenkooy een vliegveld te maken. Dat zou voor de streek grote voordelen met zich meebrengen. Misschien niet direct, maar dan toch zeker in de toekomst. En Woensdrecht ligt centraal tussen Amsterdam en Brussel. De K.L.M. vliegt al op Brussel en Parijs. De K.L.M. reageert desgevraagd niet primair afwijzend3. Maar er bestaan geen plannen om reguliere vluchten op Woensdrecht uit te voeren. Wel is de K.L.M. geïnteresseerd om De Eendenkooy als noodvliegveld te gebruiken. 'In principe' stemt de K.L.M. dan ook in juli 1933 in met het plan om het terrein als vliegveld te gebruiken. Maar er moet dan wel nog het nodige gebeuren. Zo moet het terrein nog worden geëgaliseerd, greppels en kuilen worden gedicht, sloten gerioleerd en bomen gekapt. En dan moet er nog een grasmat worden aangelegd en een behoorlijke toegangsweg komen. De kosten van dat alles bedragen zo'n f 10.000. Het veld zou niet worden gehuurd. Wel zou de K.L.M. jaarlijks een bedrag van 1.000 betalen voor het gebruik van het vliegveld voor rondvluchten.4 Als er vliegdemonstraties zouden worden gehouden, dan gaat 15% van de revenuen naar de gemeente, aldus de K.L.M. Het is er nooit van gekomen. De gemeenteraad heeft zo haar bedenkingen. Die is van mening dat de gemeente het terrein zelf zal moeten exploiteren. Dat leidt ertoe dat burgemeester Rubert zélf op zoek gaat naar subsidiebronnen zoals het ministerie van Defensie vanwege het nabijgelegen militaire oefenterrein op de Woensdrechtse heide. Die contacten leveren echter niets anders op dan dat het vliegveld op de stafkaarten wordt vermeld. Ook het ministerie van Waterstaat verklaart daarop niet bereid te zijn om bij te dragen aan de exploitatie van het vliegveld. Wel gaan ze akkoord met een bestemming als noodvliegveld. Daarvoor ontvangt de gemeente jaarlijks een bedrag van f 175 van het Rijk. Een half jaar later blijkt de K.L.M. alleen nog maar geïnteresseerd in lokale rondvluchten. Die zullen dan worden gemaakt met Koolhoven Fk.43's waarvan de K.L.M. er in die jaren negen in bedrijf heeft. Inkomsten kunnen ook worden gegenereerd uit het verpachten van het terrein voor begrazing. Aan veehandelaar Martens uit Bergen op Zoom wordt een vergunning gegeven voor begrazing in de periode april-november. Ook de schaapskudde van Merijn Oerlemans van de Antwerpsestraatweg kan er terecht. Jan Verswijveren van het Perskerkhof (een voormalig paardenkerkhof, nu de Schapendreef) in Hoogerheide en Rinus van Ginneken van 't Zandfort fungeren als schaapherders.5 Zweefvliegclub Als bij de lokale luchtvaartclub duidelijk wordt dat De Eendenkooy niet zal worden gebruikt voor het doel waarvoor het is ontgonnen, groeit ook daar de interesse voor het terrein. In 1932 zijn er in Bergen op Zoom al plannen voor de oprichting van een luchtvaartclub. Niet ongebruikelijk in die tijd. De Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart bestaat al sinds 1907 en steeds meer mensen raken geïnteresseerd in luchtvaart. Een van hen is Jacques A. Jansen, een gewezen sergeant-vlieger op Soesterberg die in 1920 bij een vliegongeval met een Nieuport een ernstige beenbreuk heeft opgelopen en als vlieger is afgekeurd. Hij heeft een enthousiaste club mensen om zich heen verzameld. Het zijn er nog geen 20, maar dan toch. Op 26 januari 1934 wordt in het etablissement 'De Hollandsche Tuin' in Bergen op Zoom, de Bergen op Zoomsche Zweefvliegclub opgericht. Jacques Jansen, Frits Diepen, directeur van de nog steeds bestaande Ford garage Difoga, Diepens Ford Garage, in Bergen op Zoom, Toine Mazairac, wereldkampioen wielrennen in 1928 en Jan Bovée zijn de initiatiefnemers van de oprichting. Jac Jansen is in die tijd werkzaam bij Koolhoven. Frits Diepen is de latere oprichter van Frits Diepen Vliegtuigen N.V. en de N.V. Avio-Diepen op Ypenburg, in 1954 een dochteronderneming van Fokker. Toine Mazairac is gemeenteambtenaar en later garagehouder voor Opel. Ook die garage bestaat nog steeds. In het eerste bestuur is Jansen instructeurvlieger. Mazairac is belast met de technische leiding. Bestemming Bij oprichting van de Bergen op Zoomsche Zweefvliegclub heeft men nog geen vliegtuig, laat staan een vliegveld. Wel wordt in een werkplaats in de stad een Zögling-I Schulgleiter op tekening gebouwd6. Als de vereniging hoort dat er in Woensdrecht wordt gesproken over de bestemming van De Eendenkooy, zijn zij er als de wiedeweerga bij om hun behoefte aan een vliegterrein kenbaar te maken bij de gemeente Woensdrecht. In burgemeester Rubert zien de zweefvliegers al gauw de grote promotor om op De Eendenkooy echt te kunnen gaan vliegen. Nu de oorspronkelijke bestemming voor land- en tuinbouw niet meer haalbaar is, stelt het college van burgemeester en wethouders de gemeenteraad concreet voor het terrein te gebruiken voor de Bergen op Zoomsche zweefvliegclub. En ondanks enige twijfels gaat de raad op 5 maart 1934 akkoord met het voorstel. Er bestaan geen andere méér acceptabele bestemmingen voor het ontgonnen terrein. Toch waarschuwt de raad de burgemeester het vliegveld niet te snel te openen en te wachten op de goedkeuring van het ministerie. Maar daarvoor zal eerst de grasmat van De Eendenkooy in orde moeten zijn en dat is nog lang niet het geval. Provincie In Bergen op Zoom waar Juten nog droomt van het vliegveld op Kijk in de Pot, is men stikjaloers op Woensdrecht. In een brief complimenteert wethouder Juten sportief de burgemeester van Woensdrecht met zijn besluit om op De Eendenkooy te gaan vliegen. Hij schrijft dat de leden van het comité geen verdere pogingen meer ondernemen om een vliegveld in Bergen op Zoom aan te leggen. "De moeilijkheden om 60 h.a. geschikt terrein te vinden, goedkoop genoeg om exploitatie mogelijkheid te geven waren zóó groot dat pogingen in 1934 geen resultaat gaven", aldus Juten.7 Hij stelt voor dat beide gemeenten gaan samenwerken op luchtvaartgebied. Nu de K.L.M. heeft afgehaakt, zou het burgervliegveld van Woensdrecht regionaal een secundaire bestemming moeten krijgen. Aangezien De Eendenkooy grenst aan een militair oefengebied, bestaat de mogelijkheid om deze oefengelegenheid te vergroten, filosofeert Juten. Dat zou niet alleen voor Woensdrecht, maar ook voor Bergen op Zoom de nodige voordelen met zich brengen. West-Brabant heeft een vliegveld, zo schrijft hij later in zijn krant, "en dat is niet tot stand gekomen dankzij Bergen op Zoom of het Bergen op Zoomse bedrijfsleven, maaralleen doorde durf van den burgemeester en het gemeentebestuur van Woensdrecht."2 Het belang van de gemeente Bergen op Zoom in de luchtvaart geeft hij nog niet op. Als eerste in een lange reeks van geïnteresseerden in het gebruik van het vliegveld ziet hij plaats voor Woensdrecht in het nationale vliegverkeer. Of het vliegveld op De Eendenkooy het best is gelegen laat Juten voorzichtig in het midden. Het is meer een verwijzing naar zijn eigen plannen met Kijk in de Pot. Een kwinkslag ook naar de inzichten van de Provincie. Noord- Brabant heeft ook te maken met de wensen van Den Bosch en Tilburg die ook een vliegveld willen. Gilze-Rijen bij Breda kent al sinds 1909 een vliegveld en Eindhoven sinds 1932. Wat Den Bosch en Tilburg betreft is zo'n vliegveld volgens de provincie in 1934: "veel te duur, veel te vooruitstrevend en veel te overmatig."2 Waarna het Provinciaal Bestuur de leiding over deze materie op zich neemt, beleid ontwikkelt, de burgemeesters ter vergadering bijeen roept en een commissie samenstelt die een studie moet doen naar de 'Vliegvelden in de Provincie'.2 Mogelijk omdat er in Woensdrecht al een vliegveld in casu een noodlandingsterrein is, wordt er uit West-Brabant niemand voor De Waterschans 4 - 2009 152 153 De Waterschans 4 - 2009

Periodieken

De Waterschans | 2009 | | pagina 7