deze provinciale beraadslagingen in Den Bosch
uitgenodigd. Daarmee staat vast dat Rubert met
de bestemmingswijziging van De Eendenkooy
de provincie een slag voor is geweest. Want
wie weet wat er van De Eendenkooy zou zijn
geworden als het provinciaal overleg vóór de
besluitvorming van het vliegveld zou hebben
plaatsgevonden.
De Groote Meer
Intussen zijn de zweefvliegers klaar met hun
eigen gebouwde Zögling-I. Saillant detail is
echter dat er op De Eendenkooy in 1934 geen
meter is gevlogen. Ondanks een goedkeuring
van de K.L.M. van 17 augustus 1933, wordt
het terrein in 1934 afgekeurd omdat het veel
te drassig is. De provinciale goedkeuring blijft
uit en na een inspectie van het ministerie
van Waterstaat komt er ook geen officiële
aanwijzing als luchtvaartterrein. Vandaar
dat de Bergen op Zoomsche Zweefvliegclub
voor 1934 geen vergunning krijgt om op De
Eendenkooy te vliegen. Overigens blijkt dat
het werkvoorzieningschap nog tot november
1934 op het terrein aan het werk is geweest.
Met toestemming van de eigenaren jonkheer
Joseph Marie Cogels en zijn echtgenote
jonkvrouwe Marie Germaine Josephina Paula
Eugenia Cogels-de Wilde d'Estmael wijken de
zweefvliegers noodgedwongen uit naar het
landgoed De Groote Meer in Ossendrecht. Want
dat jaar staat het meer droog. Daar maakt de
Bergen op Zoomsche Zweefvliegclub dan haar
eerste starts in clubverband. Dat gebeurt op
zondag 14 oktober 1934.
Of er vóór die tijd ai zweefviiegactiviteiten op De
Groote Meer zijn geweest is niet heiemaai dui
delijk. De enige bevestiging daarvan komt van
Aiphonse de Dooij, boswachter op het landgoed.
Volgens hem is het zweefvliegen al begonnen rond
1930. Vast staat wel dat de zweefvliegers geen
primeur hebben op De Groote Meer. Die eer komt
23 jaar daarvoor, in 1912, toe aan chef-vlieger
Fernand Verschaeve van het toen al bestaande
Belgische Militaire Vliegwezen. Verschaeve maakt
er een aantal proeflandingen met een Jero-Far-
man F-20 die is uitgerust met drijvers. Het zijn de
allereerste vluchten met een watervliegtuig in ons
land. Het getuigt van hoffelijkheid en smaak dat
hij telkens als hij op het meer landde de Gazet van
Antwerpen en een doos sigaren meebracht voor de
toenmalige eigenaar van De Groote Meer, Aimée
Adolphe Manceau, een scheepsmakelaar uit Ant
werpen.8
"Een stormachtige dag met regenvlagen",
schrijft Dr. Wim L.M. Adriaansen in het
jubileumboek van de West-Brabantse Aero Club
70 jaar later over die 14e oktober 1934.9 W.M.
van Neyenhoff van de Bond van Nederlandsche
Zweefvliegclubs maakt er met de zelfgebouwde
Zögling-I PH-23 enkele sprongetjes van
75 m tot 150 m op een hoogte van 5 m tot
10 m. Dat volstaat voor ir. W. Kruisheer van de
Rijksstudiedienst voor de Luchtvaart voor de
uitreiking van een luchtwaardigheidsbewijs cum
laude. Gestart wordt dan nog met een Pirelli
rubberkabel die met mankracht vóór de kist uit
wordt gespannen.
Eendenkooy
Het jaar daarop, in 1935, kunnen de
zweefvliegers niet langer op De Groote Meer
terecht. In de winterperiode 1934-1935 is het
meer helemaal volgelopen. Gelukkig heeft
de K.L.M. De Eendenkooy in 1934 'voorlopig'
goedgekeurd, wat echter betekent dat het
veld nog niet officieel wordt aangewezen als
luchtvaartterrein. Wel krijgt de Bergen op
Zoomsche Zweefvliegclub vergunning om het
vliegveld te gebruiken als oefenterrein. Ook voor
de bouw van een hangaartje wordt in dezelfde
vergunning goedkeuring verleend. De gemeente
heeft intussen gezorgd voor een blokhut
met rieten dak, waarin ook een EHBO post is
ondergebracht. De vereniging betaalt
f 50 per jaar voor gebruik van het terrein en 10
voor het optrekken van een hangaartje van 12
bij 12 meter met een aanbouw van 8 bij 5 meter.
Als bekend wordt dat de Luchtvaartdienst van
het ministerie van Waterstaat het terrein op 24
mei 1945 komt keuren, bepaalt burgemeester
Rubert dat het vliegveld op 22 juni 1935 officieel
zal worden geopend. Dat zal dan gebeuren
met een vliegfeest dat wordt georganiseerd
door het 'Permanent Bureau voor Groote
Luchtvaartevenementen'.
Intussen is op het terrein ook een zogenaamde
landingscirkel aangebracht. Die ontbrak nog
op het vliegterrein. Maar in plaats van een wit
gekalkte belijning egaal met het maaiveld,
wordt er een cirkel aangelegd met een
hoogte van 20 cm die vol wordt gelegd met
schelpengruis. Een misverstand, volgens de
burgemeester. En tot overmaat van ramp loopt
begin juni 1935 een Fokker - waarschijnlijk een
F-VIII - vast in de landingsuitloop.
Voor directeur Theo R. Neutelings van de LIGA-
fabrieken aan de Oostsingel in Bergen op Zoom
zijn de activiteiten op De Eendenkooy aanleiding
om bij de K.L.M. een vliegtuig te charteren
voor een uitstapje. Hij informeert de gemeente
Woensdrecht, de beheerder van het terrein,
daarover in een brief van 25 mei 1935. Na afloop
van een bezoek van 12 directeuren van Belgische
brood- en biscuitfabrieken aan de LIGA-fabrieken
wil hij begin juni 1935 vanaf De Eendenkooy naar
Amsterdam vliegen. Tijdens het uitrollen na de
landing loopt de Fokker - waarschijnlijk een
F-VIII - vast in het mulle zand. Met hulp van het
uitgenodigde gezelschap en anderen wordt het
vliegtuig met gezagvoerder H. Silberstein weer
vlot getrokken. Op eigen kracht rolt de Fokker
nog zo 'n 50 meter door. De piloot geeft vol gas
en stijgt tot verbazing van velen onverrichter
zake weer op om niet meer terug te keren, de
wachtende passagiers in opperste staat van
verwarring achterlatend. De vlieger rapporteert
de K.L.M. dat De Eendenkooy niet is geschikt voor
zware vliegtuigen. Hij verklaart geen passagiers
te hebben meegenomen "omdat er een bout in het
staartstuk was afgebroken". Kort daarna op 14
juli is gezagvoerder H. Silberstein omgekomen bij
een vliegongeval met een Fokker F-XXII kort na de
start vanaf Schiphol.
Volgens burgemeester Rubert is het
landingsincident niet zozeer te wijten aan
de terreingesteldheid maar eerder aan
de onbekendheid van de vlieger met het
terrein. Hoewel daar enige vraagtekens
bij kunnen worden geplaatst, is er voor de
Luchtvaartdienst genoeg reden om het veld
opnieuw af te keuren. Kort daarna laten de
ministers van Defensie en van Sociale Zaken
Afb. 4. Deze foto is gemaakt op zondag 14 oktober 1934 gemaakt bij gelegenheid van de eerste starts van de Bergen op Zoomsche
Zweefvliegclub op de drooggevallen Groote Meer in Ossendrecht. Er wordt gevlogen met een zelfgebouwde Zögling-I. V.l.n.r. Louis
Hazen, Casper Stuart, Toine Mazairac, Jac. Daalmans, Toine de Groot, op de bok Jac Jansen, drie onbekenden en uiterst rechts
voorzitter Frits Diepen. iBroncollectie P.H.B. Michielsen, Bergen op Zooml.
De Waterschans 4 - 2009
154
155
De Waterschans 4 - 2009