en het convent van de Sint-Bernardsabdij in
Hemiksem. Als onderpand gaf hij zijn huis bij
de Weel binnen het rechtsgebied van Bergen
op Zoom. Of Jacob, of eventueel zijn vader,
een geboren Bruggeling of zelfs maar een
Noordwest-Vlaming was, kunnen we nergens
uit afleiden, maar dat is gezien het voorgaande
niet onwaarschijnlijk.
Bij de grote stadsbrand van 1397 ging ook
het toenmalige archief van Bergen op Zoom
verloren. Snel na die brand kregen de
verschillende ambachten en gilden allemaal
tegelijk nieuwe versies van hun keuren, maar
de pottenbakkers zijn daar dan niet bij. De
oudst bekende keur die we voor dit ambacht
kennen, dateert van 1435. Tot die tijd lijken de
pottenbakkers als groep dus niet erg belangrijk
te zijn geweest. Wel zien we in de inschrijvingen
in de poorterboeken vanaf 14-13 bijna jaarlijks
een pottenbakker de stad binnenkomen. Bij
lang niet al deze nieuwkomers is de plaats van
herkomst aangegeven, maar in de gevallen
waar dat wel gebeurde, betreft het mensen
uit Brugge, Aardenburg en Hulst.21 Bovendien
lijken enkelen van hen verwanten van elkaar
te zijn geweest. Deze archiefgegevens lijken
de bevestiging van een proces waarvan we op
archeologische gronden aannemen dat het al
langer aan de gang was.
Marktplaats in opkomst
Dat Bergen op Zoom rond 1300 van belang
was voor de internationale handel blijkt uit een
afkondiging van Jan II, hertog van Brabant.
Daarin bevestigde hij dat hij de kooplieden uit
Engeland en andere landen in bescherming
nam en hun vrije toegang verleende tot zijn
gebied. Deze handelaars moesten dan wel
hun koopwaar vooral in Antwerpen aanbieden.
Onder de rechten van de kooplieden die de
hertog vastlegde behoorde ook het recht op een
vrijgeleide van Bergen op Zoom naar Antwerpen
en terug, mits zij daarvoor aan Bergen op
Zoom in totaal 4- schelling zwarte Tournoois
betaalden. Dit stuk is bekend in twee versies,
een eerste in het Frans en gedateerd op 22 juli
1269 en een tweede (iets uitgebreider) in het
Latijn uit 1305 of 1306.22
Twee zaken zijn van belang bij deze 'oekaze'
van de hertog. Enerzijds verklaarde hij dat
deze betaling aan Bergen op Zoom geschiedde
volgens 'recht en gewoonte' (de Franse tekst
leidt de betreffende paragraaf in met de
woorden Fet a remembrer...). Het lijkt daarmee
dus te gaan om een geleidegeld dat al vanouds
door Bergen op Zoom werd geïnd. Anderzijds
suggereert het voorkomen van deze tamelijk
nadrukkelijke vermelding van zo'n betaling
in dit stuk echter dat de betaling ervan wel
degelijk werd omzeild. Misschien gebeurde
dat letterlijk, doordat de schippers die van zee
naar Antwerpen voeren (of omgekeerd) een
alternatieve route kozen die hen niet langs
Bergen voerde. In dezelfde periode lijkt ook de
Honte, oorspronkelijk een zijrivier die vanuit het
westen in de Schelde stroomde, vanuit de zee
te zijn 'aangetapt'. Dit resulteerde uiteindelijk
in het ontstaan van de Westerschelde. Zodra
die bevaarbaar werd, zal zij zeker voor Engelse
schippers op Antwerpen een welkome
verkorting van hun vaarroute hebben betekend,
en bovendien een route die hen niet meer langs
Bergen op Zoom voerde.
In 1314 treffen we de eerste vermelding van
donderdagse weekmarkten in Bergen op Zoom
waarop in elk geval wijn, bier, brood, graan,
ganzenhoenders, varkens, vis, kaarsen en zeep
werden verhandeld. Van de wijnen werd toen
vermeld dat de Rijnwijn afzonderlijk moest
worden opgeslagen. Dat er ook wol werd
verhandeld, blijkt uit het feit dat Bergen tot
het selecte groepje steden dat in 1337 van de
Engelse koning Edward III toestemming kregen
om in Engeland wol te kopen behoorde. Deze
wol, die van een hoge kwaliteit was, werd in
Bergen zelf verwerkt, want in hetzelfde stuk
is sprake van Bergs laken. Het voorrecht dat
Edward verleende, maakte deel uit van zijn
politiek om de gunst te winnen van vooral
Vlaamse steden in de aanloop naar zijn oorlog
tegen Frankrijk (de Honderdjarige Oorlog,
1337-1453). Om zijn legers veilig aan land te
kunnen brengen, moest hij kunnen beschikken
over hem goedgezinde havens op het Europese
vasteland. Verderwas er in Bergen al in 1314
sprake van een Lakenhal {'t lakenhuus-, op de
hoek van de Markt en de Hoogstraat).23 Een
archiefstuk uit 1359 schetst hoe in die Lakenhal
'aan tientallen kooplui uit den vreemde'
staanplaatsen waren verhuurd waarop zij hun
waren konden uitstallen.24
Er was in deze periode ook al sprake van
Paas- en Koudemarkten, genoemd naar de
periode waarin deze jaarmarkten plaatsvonden.
De Paasmarkt werd afgekondigd op Witte
Donderdag en begon enkele dagen na Pasen,
de afkondiging van de Koudemarkt vond plaats
op Allerheiligen (1 november) en deze markt
begon veertien dagen daarna.25 Dit waren
echter nog niet de Paas- en Koudemarkten
zoals die vanaf 1365 functioneerden en die de
kooplieden veel meer vrijheden boden. Wel is
duidelijk dat ook in deze eerdere periode al
handelaren uit allerlei windstreken de markten
in Bergen op Zoom bezochten. Namen en
andere persoonlijke informatie over hen is
echter nauwelijks voorhanden. Bovendien gaat
het hierbij natuurlijk steeds om passanten die
voor korte tijd in Bergen op Zoom verbleven,
al zullen sommigen wel meerdere malen zijn
teruggekeerd. Echte Bergenaren werden dit dus
niet, al mogen we er rekening mee houden dat
zij zo nu en dan wel Bergenaren verwekten.26
Bovendien waren natuurlijk allerlei Bergenaren
ook nauw bij deze markten betrokken, als
handelaar, schipper, herbergier en op
bestuurlijk vlak.
Uit 1309 hebben we bij uitzondering een vroege
vermelding van een echte verre buitenlander
in Bergen op Zoom die met naam en toenaam
wordt genoemd. Het betreft Jacomars Testa,
die als lombard in Bergen verbleef. Hij kwam uit
Asti in het noordwesten van Italië (Piemonte).
Lombarden - ze kwamen vaak uit Lombardije -
combineerden handel met het bankieren en
met de munthandel als wisselaar en zij waren
daarmee van groot belang voor de handel over
grotere afstanden (deze lombarden leven voort
in ons woord 'lommerd'). Jacomars Testa wordt
Afb. 7. Grape, 16e eeuw, Bergs aardewerk. Collectie MHC.
De W/aterschans 1 - 2010
20
Ito'] iwas
Afb. 8. Winkels in een middeleeuwse stad. Detail van een
miniatuur uit Frère Giles' Du Gouvernement des Princes,
15e eeuw. Bibliothèque de l'Arsenal, Parijs.
C frf hcctnif uiiiVn titan finfrluii tanrtait-cnilcllc/cn nmP Afmen nemen cnfntac/wwcv,tn£
noïrtaeta JmberplAvtfcn opnuci-biAitcnfo bu'ecrhi\'-<AA-eff/h/ivmrm,nr?<tpuMe,-np/M,,i
tatnn effen rorïHcfiiei-nna/yeffienèffeJer A'5(lK-/iciinMfiWi«/(^Kmineiiii F lam entejHfltan ii.^
•ft"clr/htfrmMn op iMoiei itfuumïv-jrta/raM«M' ImffMn ffe cnrv juffen ie thmm. AVq&ftr
hcti zitllm fat bferftrtomp/fc Ir.
■■(Ta ltvljcilc^Kn wifjl-.
-AtipéfilfCtt
A) -nlioie ma. «/no
1 p/tf
1»»J f'
f Êi«|
"VV' iflcin fjii&tjr-
'1 fbtl
•«1 fk
1)
Clkocrc V.tii
fhd
f-è-
■IJ f(.
Ah ci«6 w#>w»4#)ie
A faP
VW\
If f to
li 4Mti,rn Vic 'Vet -\vct c
V éh*f
11
v., S fi
'TP fcioii "fcanKm {t&xd,e
y <?«r
t« Htr
-xn *fr
^1 4lietn flemen
•f 6t-rtl
ii pi*
eo-vc
V aJ
fir
4 Ce» -n-nnT )e»-it
1 fntl
IJt)
bic effen
.li1 CiIA- evttwfi
1 0raP
•rf,&
iwc mo
1 <»wf
<Vt
ii f r°
Yl' iQtrm v<m tvouSr'
1 fxrf
v.
,yftr
"ty 1rfc HwM
1 *r.lf
rtr
rftr
''fc' </fcni
1 pral
V f- «v
ftr
i «W Y.tii lu^i^itiCi hc
1 Atdl
v p Sff tt fe
■1 ft—
\J jncfiim .i.pncrt Ccci-m.tnfl
1 Aral
•v«
'1 ft'
TZUfbcu
10r*f
V, f*T
yifTfc
~J itnW Jc.x-
fQrxi
uj f-tr
yp if/cm «VMn Vfc/o
1 Qtvd
IV1 prfc
.lnVre «sn.f/ie
f fltrtf
mfé-
-\if
f .hi V.-tl/ JH
q-Gnt1
1 ff'
■xq frfc
,tu V«1t> fnu|-p.
4-tod
VI fHi
1, 'firn
Af) itrlfUC f-eW
1 Arid
v. r-é-
sf Ctfl-tlWY tl ..flCTv/
-V» - plö
-I
Afb. 9. Inkomsten van de Lakenhal tijdens de twee
jaarmarkten van Bergen op Zoom in 1359. MHC, Archief van
de Raad en Rekenkamer van de markiezen van Bergen op
Zoom, inv.nr. 597 fol. 6.
21
De Waterschans 1 - 2010