zijn dan al een aflopende zaak, kocht Thomas Brandelin, "pensionaris van de natiën van Engelandt", nog een huis met erf in de stad.37 Brandelin was afkomstig uit Newcastle.38 In februari 1537 fungeerde hij als secretaris "van der nacien van den cooplieden uut Ingelant", en in februari 1539 als "pensionaris van de natie van Engeland".39 Al eerder, in 14-87, kocht Wouter Elewaert, koopman uit de toen Engelse stad Calais, een huis aan de Zuivelstraat dat hij echter in 1498 weer verkocht.40 Dit kopen van huizen suggereert dat deze kooplieden zich (semi)permanent in Bergen op Zoom vestigden, veelal als agent voor of vertegenwoordiger van hun reizende landslieden. Of deze interpretatie juist is, is evenwel niet zeker. In een aantal gevallen lijkt eerder sprake van het investeren in vastgoed. Het was (en is) onhandig en gevaarlijk om met grote sommen contant geld rond te reizen en het kon nuttig zijn om een deel van het handelskapitaal om te zetten in onroerend goed. Dit scenario zou kunnen verklaren waarom we zien dat kooplieden huizen kopen en vrij snel weer doorverkopen en waarom dergelijke overdrachten vaak van de ene koopman naar de andere gaan. Handelaren die geen heel huis kochten, verzekerden zich vaak van een vaste plek waar zij tweemaal per jaar tijdens de jaarmarkten konden verblijven. Zo kochten in 1495 enkele kooplieden van de Duitse Hanze het recht op woon- en winkelruimte bij een weduwe in de Zuivelstraat. De overeenkomst werd aangegaan met een looptijd van dertig jaar.41 Opmerkelijk is de groep Schotten die zich in het laatste kwart van de vijftiende en de eerste decennia van de zestiende eeuw in het gebiedje buiten de Steenbergse Poort dat oorspronkelijk Ganzeput heette vestigde, maar dat door deze 'kolonie' al vroeg de alternatieve naam Schotse Vest - of ook wel Schotland - kreeg. Deze naam kwam al voor in 1477, maar omdat archiefgegevens voor de periode 1477-1493 ontbreken, krijgen we deze gemeenschap pas daarna goed in beeld.42 Deze kleine Schotse 'kolonie', waarin Jan Moffet een belangrijke en leidende rol speelde, bekijken we nader in een afzonderlijk artikel. Ook andere kooplieden kochten onroerend goed in Bergen op Zoom. In het overzicht dat Slootmans daarvan geeft, tekent zich echter voor geen enkele groep een zodanige concentratie af, zoals we die zien met de Schotten in de Schotse Vest.43 Een relatief grote groep huizenkopers zijn nog de Engelsen, en Slootmans merkt expliciet op dat veel Antwerpenaren in Bergen huiseigenaar waren. Een enkeling als Peter Jan Gieliss wierp zich in de jaren 1500-1515 op als 'huizenmelker', waarschijnlijk in een poging invloed te krijgen op de Bergse markten.44 Ook de in Antwerpen wonende Engelsman Jan Dymmock komt naar voren als een actieve koper van huizen.45 Zoals we al zagen, werden huizen vaak al snel weer doorverkocht, waardoor het er sterk op lijkt dat dit onroerend goed hoofdzakelijk diende om grote sommen geld tijdelijk en op een relatief veilige manier 'weg te zetten', eerder dan dat het gaat om kooplieden die op grote schaal domicilie kozen in Bergen op Zoom. Gezworen onderdanen Politieke ontwikkelingen hadden steeds grote invloed op de handel. We zagen dat al toen Edward lil van Engeland in de aanloop naar de Honderdjarige Oorlog aan Bergen op Zoom toestond om Engelse wol te kopen. Drie jaar later, in 1340, werd Brugge de enige stapelplaats voor Engelse wol. Ook de Schotten verplaatsten hun stapel met enige regelmaat en steeds om financiële en politieke redenen. Toen de markten eenmaal goed op de kaart stonden, zocht de handel ook naar eigen wegen om onder dit politieke juk vandaan te komen. Dat zien we gebeuren wanneer - onder meer om godsdienstige redenen - de relaties tussen de Habsburgse keizer KarelV en de Engelse koning Hendrik VIII verslechteren. Verscheidene Engelse kooplieden vestigden zich toen als gezworen onderdaan van Karei V in Vlaamse of Brabantse havens. Zo konden zij handel blijven drijven, ook als zaakwaarnemer van (oud-) landgenoten. In Bergen op Zoom zijn er dat in elk geval drie, die we vermeld vinden in een brief van 14 januari 1534: Johannes Barthelot(et), Thomas Baxter en Wilhelmus Pyrry.44 Wanneer Johannes Barthelot(et) dezelfde is als de Jan Bertelet die we in 1537 zien optreden, dan is deze laatste dus geen Bergenaar (zoals Slootmans wel veronderstelde). Hij was getrouwd met Jan Moffets dochter Jacoba.47 In 1555-1556 was hij conciërge van het Engelse huis dat op dat moment in staat van verval verkeerde, zowel letterlijk als figuurlijk.48 Wilhelmus Pyrry is wellicht dezelfde als "de Engelsman mr Willem Perry" die eind 1525 (of begin 1526?) 'tafereelen' kocht.49 Mogelijk gaat het hier om de aankoop van kunst (schilderijen of een retabel?). Van dit drietal komt Baxter opvallend vaak voor in de archiefbronnen. Of hij dezelfde is als de Schot die we aantroffen in de Schotse Vest is mogelijk, maar niet helemaal zeker. De naam Baxter kwam ook voor in Newcastle.50 Thomas Baxter was in elk geval al in december 1508 actief in Bergen op Zoom en stond verschillende malen borg voor betalingen.51 Eind augustus 1518 was een Thomas Baxter weduwnaar van Cunera Wychmans. Als zodanig maakte hij aanspraak op een deel van de Afb. 13. Hans Bol, De Grote Markt te Bergen op Zoom ld et ail], 1583, tempera op perkament. Collectie MHC. BJ.R GEN O (pvttMortJi Afb. H. Plattegrond van Bergen op Zoom. Ingekleurde ets door Frans Hogenberg. In: Civitates Orbis Terrarum, Keulen 1581. Ten noorden van de Steenbergse poort bevindt zich de Schotse Vest. De Waterschans 1 - 2010 24 25 De Waterschans 1 - 2010

Periodieken

De Waterschans | 2010 | | pagina 13