Anno 1473
De snelle en dikwijls fatale besmetting van de
pest groeit de stad Bergen op Zoom boven het
hoofd.
Bij het Sint-Maartensgasthuis wordt een
aparte ziekenzaal gebouwd. Hiervinden onder
andere de met pest besmette mensen uit
Brugge onderdak. In de Korenbeursstraat
vestigden zich de Cellebroeders. Deze belastten
zich met het verplegen en begraven van de
pestpatiënten. Hun vrouwelijke collega's
de Cellezusters hadden dezelfde taak en
vestigden zich in de Huijbergsestraat. Dat men
zich in die jaren terdege bewust was van het
besmettingsgevaar van deze haestige zieckte,
blijkt uit een verordening waarin bepaald werd
dat het verboden was om fruit te verkopen dat
in de directe omgeving van deze pesthuizen
geteeld was.
In het jaar 1498 werd door de welgestelde
Willem Coelgenen een hofje gesticht; het
Sint-Willemsgasthuis. Dit lag net buiten de
Wouwse Poort. Korte tijd later openden het
Sint-Jansgasthuis aan de Bruinevisstraat, het
Sint-Jacobsgasthuis aan de Vismarkt, het Sint-
Elisabethgasthuis aan de Wouwsestraatweg en
een Rabauwengasthuis aan de Rozemarijnstraat
hun poorten.
Met het woord rabauw werden landlopers,
zwervers en bedelaars aangeduid, maar
soms stond rabauw ook voor oplichters. In de
stedelijke ordonnanties werden zij rabauden of
bedelers of bedeleressen genoemd.
Anno 1525
De groei van de stad en de toename van het
aantal zieken maakten het noodzakelijk dat er
maatregelen genomen werden om hen naar
behoren te verzorgen. In een akte gedateerd
16 januari 1525 verklaarde de heer van Bergen
op Zoom, Jan lil van Glymes, dat het stedelijk
gasthuis niet aan de eisen voldeed om hierin
te voorzien. Omdat hij het tot de plicht van de
liefdadigheid en de barmhartigheid rekende
dat de zieken goed verzorgd werden, besloot hij
dat het Sint-Elisabethgasthuis hét gasthuis van
Bergen op Zoom moest worden.
De zusters kregen een gasthuismeester boven
zich, een rector en een moeder overste. Het
merendeel van de verpleegden was armlastig.
Daarom ontving het gasthuis vrijstelling van
accijns op wijn en bier. Naast de verzorging
van de armlastigen was ervoor het eerst ook
sprake van geneeskunde.
Enkele jaren later zou het Sint-Elisabeth
gasthuis in ernstige financiële moeilijkheden
komen. Oorzaak waren de vele zieken en
de weinige inkomsten. De zusters moesten
het hoge loon van de rector betalen, de
accijnsverlichting verviel en er kwamen
weinig tot geen legaten binnen. De zusters
leefden in grote armoede en hadden gebrek
aan voedsel en kleding. In de zomer van 1532
overleden hierdoor acht zusters. Men kon
onmogelijk al dat zware werk doen en dan
ook nog vasten, putwater drinken en dag en
nacht waken voor de zieken. Om die reden
smeekten zij de markies om hulp. Het verzoek
miste zijn uitwerking niet. De markies gaf zijn
rentmeester in augustus 1538 de opdracht om
geld ter beschikking te stellen.
Anno 1600 en verder...
Nadat in 1581 Bergen op Zoom ontsnapt was
aan de verovering van Parma, volgde in 1582 de
verhuizing van het Sint-Elisabethgasthuis van de
Wouwsestraatweg naar het Margrietenklooster
aan de Geweldigerstraat. Het gasthuis bleef in
financiële problemen. De schulden liepen op tot
ver boven de 4000 gulden in 1625.
Het belang van het ziekenhuis nam in het
begin van de achttiende eeuw af. Het bestuur
van de instelling gebruikte een deel van de
financiën voor de ondersteuning van arme
thuis verpleegde zieken. Sinds 1772 werd
het gebouwencomplex verhuurd aan een
binnenvader, die er een particulier ziekenhuis
in exploiteerde. De binnenvader stond
onder toezicht van de momboirs (regenten)
en was tevens belast met de zorg voor de
krankzinnigen. De naam van de instelling werd
veranderd in Sint-Catharinagasthuis.
Na de komst van de Fransen in 1794 en 1795
volgden de veranderingen in het landelijke en
plaatselijke bestuur elkaar in hoog tempo op.
De internationale politiek van Napoleon had ook
gevolgen voor ons land. In de periode rond 1811
werden de administraties van onder andere het
Sint-Catharinagasthuis, de tafel der Proveniers
en van het Stads Wees- en Armekinderhuis
samengevoegd.
Het gasthuis heette toen geheel volgens de
Franse regels Hospice de St. Catherine. De
bestuurders - regenten genoemd - hadden
de leiding over het gasthuis waar voornamelijk
alcoholisten en krankzinnigen werden verpleegd.
De Franse overheersing zou duren tot 1814.
Anno 1800 en verder...
Vanaf 1826 werden door het stadsbestuur
voorbereidingen getroffen om te komen tot de
oprichting van een Algemeen Burgerlijk Gasthuis
(ABG) voor de verpleging van vooral arme zieken.
Het eerste artikel van het in 1836 goedgekeurde
reglement voor het Algemeen Burgerlijk
Gasthuis luidde als volgt:
"Er zal binnen de stad Bergen op Zoom
worden opgericht een gesticht bekend
onder de naam Het Algemeen Burgerlijk
Gasthuis; bestemd om noodlijdende en
hulpbehoevende onvermogende zieke
ingezetenen in het bijzonder en verdere
natuurgenoten in het algemeen, in hetzelve
op te nemen, te verplegen en hunne
genezing te bevorderen."
Afb. 2. Artsen in werkkleding om pestpatiënten te bezoeken.
De linkse heeft een roede als kenteken in de handde
snavels aan de hoofdbedekkingen waren gevuld met geurige
kruiden om zodoende geen last te hebben van de stank van
de patiënten. Anonieme gravure, omstreeks 1720.
Afb. 3. Detail van de plattegrond van bergen op Zoom door Jacob van Deventer, omstreeks 1545.
1. Sint-Maartensgasthuis
2. Sint-Elisabethgasthuis
3. Margrietenklooster
De Waterschans 1 - 2010
36
37
De Waterschans 1 - 2010