In hetjaar639 stichtte de heilige Amandus (circa 584--circa 675) een klooster aan de Scarpe, niet ver van het huidige Valenciennes in het Franse département-du-Nord.2 De naam van die plaats is tegenwoordig Saint-Amand- les-Eaux en dit klooster was eeuwenlang een belangrijk centrum van geestelijk leven en van geleerdheid. Vanuit Saint-Amand was Amandus als missionaris gedurende drie jaar (639-642) werkzaam in het hele stroomgebied van Scarpe en Schelde, tot aan de afgelegen estuaria van de zee. Dit betekent dat de plek waar nu Bergen op Zoom ligt zeker ook tot het werkterrein van Amandus heeft behoord. Of hij er ooit daadwerkelijk aan land is geweest, vermelden de bronnen niet. Wel stichtte hij de Sint-Pieters- en de Sint-Baafsabdijen in Gent en misschien ook een klooster in of bij Antwerpen. Hij was nauw betrokken bij de stichting van het belangrijke klooster in Nijvel dat werd gesticht door Itta, de weduwe van Pippijn van Landen, hofmeier aan het hof van de Frankische koning Dagobert. Na het overlijden van haar man in 640 stichtte zij - in samenwerking met of onder toezicht van Amandus - in Nijvel een klooster waarvan zij zelf abdis werd. Haar dochter Gertrudis (626-659) volgde haar in die functie op en over haar werd al in 690 een zogenaamd heiligenleven geschreven dat als vrij betrouwbaar te boek staat, maar waarin voor Bergen op Zoom geen rol is weggelegd. Feit is dat de Grote Kerk in Bergen op Zoom is gewijd aan deze heilige Gertrudis, wat suggereert dat er ten tijde van de wijding van deze kerk een relatie bestond met Nijvel en daardoor mogelijk ook met het missiewerk van Amandus. Probleem is dat de vroege bronnen die we over Amandus en Gertrudis hebben niets zeggen over Bergen of Zoom. Een latere bron die Bergen in dit verband wel lijkt te noemen, geldt als 'apert vals'.3 Het betreft een oorkonde die beweert op 1 juni 992 in Thorn te zijn opgesteld, maar die met zekerheid pas is opgesteld rond 1610 en vermoedelijk in Breda. Wat hierin over Bergen wordt gezegd, is dat Amandus daar op verzoek (of in opdracht) van Gertrudis een kapel wijdde. Omdat deze oorkonde onbetrouwbaar is en we over deze vermeende stichting geen andere bronnen hebben, weten we niet of dit waar is. Uitgaande van het principe dat waar rook is, ook vuur moet zijn, en aangenomen dat het voorkomen van de naam van de heilige Gertrudis in het Bergse (en elders in West- Brabant) niet helemaal uit de lucht is komen vallen, zouden we bij deze kapel misschien mogen denken aan de Gertrudiskapel die op de steilrand boven het Neerland van Borgvliet stond, ruim een kilometer buiten Bergen op Zoom en op het grondgebied van de heerlijkheid Borgvliet. Deze kapel was in elk geval al vóór 1400 (en dus vóór het maken van de vervalste oorkonde) en tot aan de komst van de reformatie een bedevaartplaats in de regio.4 Intermezzo: passerende Noormannen Wat meer zekerheid hebben we over de Noormannen of Vikingen, al waren ook zij geen echte immigranten, maar passanten over de Schelde.5 De Annalen van het klooster Fulda in Duitsland (de thuisbasis van Bonifatius) vermelden dat zij in het jaar 836 "de stad Antwerpen in brand staken, en ook de havenstad Witla aan de monding van de Maas". Op weg naar Antwerpen passeerden zij Bergen op Zoom, of in elk geval de plek waar die stad nu ligt (waar Witla precies heeft gelegen is onbekend). De Friezen zouden plundering in dat jaar hebben afgekocht, maar de Annalen van het klooster van Sint-Bertin in het Noord- Franse (Frans-Vlaamse) Sint-Omaars/Saint- Omer vermelden voor datzelfde jaar dat 'de Noormannen opnieuw Dorestat en Friesland hebben verwoest. Met Friesland werd in die tijd een veel groter gebied bedoeld dan de huidige provincie met die naam. Ook grote delen van West-Nederland hoorden daarbij. Het jaar daarop kwamen de Noormannen terug en plunderden zij opnieuw Dorestat, en volgens de Annalen van Fulda ook het eiland Walcheren. Gedurende een aantal decennia bleven de Noormannen steeds weer terugkeren. Feitelijk waren dit veelal Denen die hun thuisbases hadden in Noord-Engeland. In 880 vond nog een grote inval plaats over de Schelde naar het zuiden. Het hele gebied tussen de Somme en de Schelde had daaronderte lijden en een deel van de Noormannen overwinterde in een kamp bij Kortrijk. In de winter van 884-885 verbleef een groep Noormannen in een kamp bij het huidige Leuven. Daar zullen zij zijn gekomen door vanaf de Schelde de Rupel en de Dijle op te varen. In 891 bracht de Duitse koning Arnulf van Karinthië een zware nederlaag toe aan een groot Noormannenleger bij Leuven. De overgebleven Noormannen overwinterden daar nog, maar een mislukte oogst in het volgende jaar deed hen vertrekken. Dit lijkt de laatste keer te zijn geweest dat de Noormannen in het gebied van de Schelde op grotere schaal actief waren. Tijdens deze tochten van de Noormannen op de Schelde en haar zijrivieren moeten zij met hun schepen langs het huidige Bergen op Zoom zijn gekomen. Als daar toen al een nederzetting - en misschien ook een kapel - bestond, zullen de bewoners dat dan ook zeker hebben gemerkt. Weliswaar staat vast dat er in deze periode bewoning was in het gebied van Bergen en omgeving, maar feitelijk weten we niet hoe deze bewoning eruit zag of hoe zij was georganiseerd. Bovendien hebben we geen bronnen die de Noormannen expliciet met deze plek in verband brengen. Daar staat dan weer tegenover dat de voorlopers van Havenkreek en Grebbe vanaf de Schelde een goede toegang zullen hebben geboden tot de hoger gelegen oeverwal en zijn achterland. Voor zover we zicht hebben op de toenmalige situatie, lijkt de plek daarmee hoe dan ook een geschikte landingsplek met een natuurlijke haven te hebben gevormd. De situatie vóór circa 1215 Zoals we al zagen, bestaat er een traditie die Bergen op Zoom in verband brengt met de heilige Gertrudis en met haar klooster in Nijvel. Geschreven bronnen die deze relatie zouden kunnen verhelderen, zijn schaars en lastig te interpreteren. De vroegste vermelding die we in dit verband daadwerkelijk op schrift kennen, dateert van het eind van de tiende of uit de eerste helft van de elfde eeuw. Het betreft een passage die toen is ingevoegd bij het kopiëren van een oorkonde die zelf dateert van 24 januari 966. In die oorkonde bevestigde keizer Otto I het klooster in Nijvel in het bezit van diverse goederen en rechten. De keizer deed dat op verzoek van Adalberina, de abdis van het klooster in Nijvel. De passage waarin Bergen op Zoom wordt genoemd, zou pas later zijn ingevoegd omdat van de hierin genoemde bezittingen in 966 nog geen officiële bevestiging voorhanden was. De tekst luidt:6 hereditas sancte Gertrudis sita in pago Tessendria, super ftuvio Struona in villa qui dicitur Bergon [var. Berghen] cum integritate suaillic aspiciunt insule tres, prima Bieuelant, secunda Spiesant [var. Spinsant], tertio Gerseke; ("het erfgoed van Sint Gertrudis dat zich bevindt in de gouw Texandria, over de rivier de Striene in het dorp dat Bergen wordt genoemd in zijn geheel [met alles erop en eraan] en de drie bijbehorende eilanden, ten eerste Biuelant [Rilland??], ten tweede Spiesant en ten derde Gerseke [Yerseke].") Karei Leenders vat in zijn dissertatie de discussie rond deze materie samen en concludeert voor de Zeeuwse bezittingen "dat het Nijvelse bezit in die streek in de negende en in de twaalfde eeuw een reële aangelegenheid was".7 Voor Bergen op Zoom neemt hij aan dat Nijvel dit "eerst rond 1100 verworven zal hebben", en wel omdat er daarvoor op de hoge rand nog nauwelijks nederzettingen waren.8 Helemaal bevredigend is deze interpretatie niet, want zij laat open dat Nijvel al eerder bezittingen had in de nabije omgeving en dat het klooster daarmee op zijn minst ook een Afb. 4. Devotieprentje van Sint-Gertrudis, 16e eeuw. Collectie MHC. De Waterschans 1 - 2010 16 17 De Waterschans 1 - 2010

Periodieken

De Waterschans | 2010 | | pagina 9