A 2 4 3 8 Een achttiende-eeuwse sluis in de een zachtboard plafond, dat vervangen is door een houten plafond in de stijl van die van de voor- en achterkamer: met houten decoraties is het verdeeld in verschillende vlakken. Bij het slopen van het plafond op de slaapkamer en het aanleggen van de nieuwe zoldervloer werden er enkele interes sante dingen gevonden: een ingelijst met potlood getekend portretje, een verzameling verbogen en geroeste rails van een speeltreintje en een treinkaartje. Dat laatste is wel bijzonder. Het is een kaartje van Bergen op Zoom naar Oudenbosch, tweede klas. Het bestaat uit twee delen, heen en terug, en kostte 2,40, dat is iets meer dan een euro. Vandaag de dag betaal je voor een retourtje Oudenbosch toch al snel zeven of acht euro. Jammer dat het niet meer gebruikt kan worden, want zoals op de achterzijde staat, is het 'alleen geldig op de dag van afstempe ling': 11 februari 1969. BERGEN op ZOOM OUDENBOSCH 2. kl. TERUG HEEN Bgn Odb 10851 0992 De huidige schuur is veel groter dan de oorspronkelijke uit de jaren veertig, waarvan het dak nog steeds te zien is. Dat was gemaakt van het houten dak van een vrachtwagen. Aan de overkant van de straat was de Bergen op Zoomsche Carrosseriefabriek A.B.C. gevestigd, waarde heer Van Loon een dak gehaald heeft voor zijn nieuw te bouwen schuur. Het afgeronde vrachtwagendak vormt nu het plafond en daarmee de vloer van het zoldertje van de 'nieuwe' schuur die drie keer zo breed is. Een andere bijzonderheid zit verstopt in één van de deuren boven op de overloop: een granaatscherf. Ad van Loon vertelt dat die scherf via het raam aan de achterzijde naar binnen is gevlogen en dwars door het kamertje en de overloop in de deur aan de voorzijde terecht is gekomen. De scherf is zichtbaar aanwezig en de beschadigingen in de deurpost zijn nooit gerestaureerd. Naar buiten De granaat is kort na de Tweede Wereldoorlog achter het huis ontploft. Daar stond toen nog geen bebouwing. In de velden lag munitie die niet ontploft was. De ontploffing vond plaats vlak achter het schuurtje. Dat staat er in zekere zin nog steeds, achter in de tuin. In het gedeelte van de schuur onder het vrachtwagendak was jarenlang een varkenskot. De wit gekalkte muren op die plaats duiden daar nog op. Ook een luik in de muur herinnert aan het varkenskot: het varken kon daarlangs naar buiten. Achter de huizen van de buren lag vroeger een smalle strook grond dat als weitje diende voor het varken. Dit smalle weitje is inmiddels herverdeeld over de tuinen van de buren. Maar het luik zit er nog steeds. Verhuisd, veranderd, verbeterd? De verhuizing is achter de rug. De verbouwing is zo goed als klaar. Er is veel aan het huis veranderd en aangepast, om er met de luxe van nu te kunnen wonen zonder het karakter van de Art Deco vormgeving aan te tasten. Het pand is er zeker op vooruit gegaan. De veran deringen hebben het huis verbeterd. Of het hier in de Borgvlietsedreef beter wonen is dan in het nostalgische pand in de Rijkebuurtstraat, weet ik nog niet. Die vraag komt wat te vroeg. We wonen hier nog maar kort en hopelijk heel lang, met veel plezier. Marco Vermunt In oktober 2009 vonden er werkzaamheden plaats in de Augustapolder. Ter hoogte van het huisje van het gemaal, dat vroeger tegen de oude dijk stond, werden diepe sleuven gegraven voor het leggen van een nieuwe uitwatering. Het oude gemaal zou daarmee vervallen. Tijdens het graafwerk onder de dijk werden onverwacht resten van een oudere uitwateringsgang met sluiswerk gevonden. Deze bijdrage is gewijd aan die opmerkelijke vondst. De Augustapolder is een interessant gebied, in feite een inham in de steilrand ('Brabantse Wal'], die miljoenen jaren geleden gevormd werd. Het zand duikt er ruim vier meter diep in de ondergrond weg en wordt bedekt door jongere afzettingen, zoals veen en klei. In het midden van de polder komt het zand weer aan de oppervlakte en vormt een kleine welving, die vroeger 'Warande' heette. Vanaf de bronstijd, enkele duizenden jaren voor onze jaartel ling, ontstond erveengroei in de delta van de Schelde. Ook de inham van de tegenwoor dige polder raakte met veen begroeid. Door dat veenlandschap kronkelden twee beekjes: de Borgvlietse Kreek en de Molenbeek. De Borgvlietse Kreek ontstond als een natuurlijke opwelling van grondwater aan de voet van de steilrand. Dit is een verschijnsel dat zich op veel plaatsen aan de Brabantse Wal voordoet. Het grondwater wordt via ondergrondse leemlagen vastgehouden en welt aan de rand van het zand naar boven. Nog steeds is de Augustapolder zeer nat, vooral in het noordoostelijke gedeelte bij de nieuwbouwwijk 'Langeweg'. De Molenbeek vond zijn oorsprong veel verder oostwaarts buiten de Augustapolder in het bosgebied van Zoomland. De beek waterde uit in het zuidelijke gedeelte van de polder. Beide stromen stonden in verbinding met de toenma lige rivier de Schelde, honderden meters ten westen van de Augustapolder. Dit landschap van zand en veen was al vroeg aantrekkelijk als woongebied voor de mens. Opgravingen aan de rand van Borgvliet en op de Warande leverden sporen op van bewoning uit de elfde tot de dertiende eeuw. De randen van het veen waren toen blijkbaar droog genoeg om als bouwland gebruikt te worden. Er werd vooral rogge geteeld. De hogere zand gronden waren daar niet geschikt voor (in de winter te nat vanwege de klei in de ondergrond en in de zomer te droog, waardoor zij gingen stuiven). Aan de noordkant van de polder ontstond het dorp Borgvliet, dat zijn naam ontleende aan de burcht die bij de kreek stond. In de loop van de dertiende eeuw besloot men het veen af te graven om als brandstof (turf) te verkopen. Dit bracht meer geld op dan akkerbouw. Niet alleen in de polder, maar in heel westelijk Brabant en Zeeland vonden veenontginningen plaats. De opkomende steden hadden immers een grote behoefte aan brandstof. Uit die periode dateren ook de eerste schriftelijke vermeldingen van het gebied. Het land ten oosten van de Schelde was inmiddels in polders verdeeld, beschermd door dijken. Na de veenwinning waren die dijken van levensbelang, omdat het maaiveld sterk daalde. We weten niet wanneer al die polders voor het eerst werden bedijkt, maar vermoedelijk was dat nog vóór 1200, om peri odieke overstromingen van de rivier tegen te gaan. Een beruchte overstroming in 1134 had namelijk veel polderland onder water gezet, vooral ten noorden van Antwerpen, waar men iets eerder was begonnen met turf winning. In de dertiende eeuw was de polder ten noorden van de Molenbeek onderdeel van het Neerland van Borgvliet, ofwel Borgvlieterland. Centraal daarin lag de heerlijkheid Borgvliet, die pas in 1481 doorde heer van Bergen werd verworven. Het zuidelijke gedeelte hoorde bij het land van Hildernisse en Oostmoer. Al deze polders strekten zich westwaarts nog ruim een kilometer uit tot aan de Schelde. Het afgraven van het veen bleef niet zonder gevolgen. Het zorgde voor een flinke daling Afb. 6. In de zomer zitten broer en zus Van Loon met korte broek buiten in de tuin met een flesje cola, om de dorst te lessen. Wij doen nu hetzelfde! (Foto eigendom van de familie Van Loon] PR»S Z.O.2. Afb. 7. Tussen de zoldervloer en het plafond van de slaap kamer werd een treinkaartje uit 1969 gevonden: daarmee kon voor f 2,40 van Bergen op Zoom naar Oudenbosch gereisd worden. [Foto Ward Warmoeskerken, 2010] De Waterschans 2 - 2010 66 67 De Waterschans 2 - 2010

Periodieken

De Waterschans | 2010 | | pagina 14