E DY C K 'I F. N I 1 c, '21> van het grondwaterpeil, waarna de rest van het veen door verdroging sterk ging inklinken. Daardoor daalde de bodem nog verder. Wanneer de dijken het bij een stormvloed begaven, was het bijna ondoenlijk om hen later weer te herstellen. Te beginnen in 1530 vond er een reeks natuurrampen plaats. In dat jaar ging een groot gedeelte van Beveland verloren bij de Sint-Felixvloed, waardoor de rivier de Schelde, inmiddels steeds meer onder invloed van het getij, tot een gevaar lijke zeearm werd verbreed. De heer van Bergen, Jan III, liet een nieuwe dijk maken van Borgvliet tot Woensdrecht. Deze dijk ging echter verloren in de stormvloeden van 1532 en 1543. Op verzoek van Jacqueline de Croy, weduwe van de eerste markies, gaf Karei V in 1545 opdracht tot een nieuwe bedijking. De Pontianusvloed van 1552 maakte daar korte metten mee. Gebrek aan geld en organisatie vermogen in combinatie met de steeds terug kerende stormvloeden maakten een besten dige verdediging tegen het natuurgeweld onmogelijk. De genadeklap kwam in 1570. De Allerheiligenvloed van 1 november overspoelde het hele Oosterscheldebekken en vernielde tal van dorpen en nederzettingen. Bergen op Zoom werd plotseling een stad aan het water. Het daaropvolgende herstel van de polders onder de stad werd nog extra bemoeilijkt door de politieke situatie, waarin de bezittingen van de markies door Spanje in beslag waren genomen en de geuzen de stad probeerden in te nemen. De inwoners begonnen uit het gebied weg te trekken. Het kasteel van Borgvliet, dat al in 1567 verbeurd was verklaard, werd in 1571 in het openbaar verkocht. Borgvliet zelf telde nauwelijks nog inwoners. Pas in 1611 lukte het om het oostelijke deel van de polders Oostmoer en Borgvlieterland opnieuw te bedijken, dankzij de relatief beschermde ligging in de steilrand. Deze nieuwe polder was iets groter dan de huidige en omsloot nog net de ruïne van het kasteel (waarvan de plaats nu onder de Bergse Plaat gezocht moet worden). De reden van deze nieuwe pogingen was de toegenomen vruchtbaarheid van het polderland, waar zich inmiddels een dikke laag klei had afgezet. In 1653 ging echter ook deze dijk in een storm verloren. Niet veel later, in 1661, pakte men het slimmer aan: een aantal kleinere dijken werd opgeworpen dat de hoge gronden bij Borgvliet verbond met de Warande en vandaar met de Kraaijenberg. De polder werd inmiddels in zijn geheel Oostmoer genoemd. Helaas was ook deze situatie geen lang leven beschoren, want op tekeningen uit de achttiende eeuw, zoals die van P.J. Adan uit 1746, werd Oostmoer weer als 'drijvende polder' (onbedijkt) afgebeeld. In 1787 volgde een nieuwe bedijking, die wel stand zou houden. Deze dijk volgde vrijwel hetzelfde tracé als die van 1661. De polder heette voortaan Augustapolder, genoemd naar Maria Elisabeth Augusta van de Paltz, echt genote van markies Karl Phi li pp Th eod or van Paltz Sulzbach. De oude kreken zijn op de kaart van J.B. Adan van 1788 nog goed te herkennen, maar zouden gaandeweg veranderen in brede sloten. Het water werd opgevangen bij een stuwkom achter de dijk, om vandaar via een sluis in de Schelde uit te stromen. De dijk van 1787 (die de naam Oude Binnen- bandijk draagt) is tot de dag van vandaag over een grote afstand bewaard gebleven. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw is er een nieuwe buitendijk opgeworpen ten oosten van de oude (de Buitenbandijk). Door de afsluiting van het Markiezaatsmeer heeft deze zijn functie verloren en bij de aanleg van de Bergse Plaat werd hij weer verwijderd. De binnendijk van 1787 is nog grotendeels bewaard gebleven, behalve het gedeelte waar nu de Markiezaatsweg doorheen snijdt. Tijdens het leggen van de nieuwe buizen voor de afwatering van de polder werd een brede geul gegraven naast het bestaande sluisgemaal 'Hazen'. Op minder dan een halve meter onder het maaiveld stuitte men op de bovenkant van een gemetselde gang. Het cluster Monumenten en Archeologie van de gemeente werd gewaarschuwd en zo kon gedurende enkele dagen de gang worden bloot gegraven. Het bleek te gaan om een gemetselde gang ofwel duiker van 26 meter lengte, afgedekt met een tongewelf. Aan de buitenzijde was de duiker versterkt met steunberen. Het oostelijke einde was onder de (voormalige) oude dijk in de twintigste eeuw afgebroken, vermoedelijk toen het nieuwe gemaal gereed was. Het westelijke einde lag onder de Markiezaatsweg en moet in de jaren negentig zijn aangetroffen en verbroken bij het aanleggen van de Bergse Plaat. I1EDYCK T F. N I» O L I) F U A ÜGU ST A - POLDER Nadat aan de bovenzijde een opening was gemaakt, kon worden afgedaald in de gang. Die was van binnen 1,55 meter breed en 2,20 meter hoog, opgetrokken uit gele IJsselstenen. In de gang bevonden zich twee houten sluis deuren, die met grote koperen scharnieren in natuurstenen sponningen verankerd waren. In de gang had zich een dikke laag modder opgehoopt. De sluisdeuren waren volledig vermolmd. Het geheel werd gefotografeerd en door de landmeters van de gemeente ingemeten. De constructie droeg geen enkel jaartal of opschrift, maar het was duidelijk dat het hier de originele uitwatering van de Augustapolder moest betreffen, omdat de duiker deel uitmaakte van de oorspronkelijke dijk van 1787. De duiker liep onder de dijk door en reguleerde het uitstromen van de beken uit de polder naar het schorrenlandschap van de Schelde. Bij hoogwater drukte het vloed water de sluisdeuren dicht zodat er geen zout water in de polder kon stromen. Als stukken drijfhout een deur zouden blokkeren, zorgde de tweede deur alsnog voor een goede afslui ting. De stuwkom achter de dijk was nodig voor het periodiek uitschuren van de gang, die immers langzaam vol slib raakte. Bij laag tij blokkeerde men de deuren, waarna het komwater steeg. Dan opende men de sluis en werd de gang door de kracht van het water uitgeschuurd. Op één plaats in de gang (links vooraan op de foto) werd nog het restant van een handbediende spuisluis aangetroffen. 69 De Waterschans 2 - 2010 68 duvtRAyiihUU, Antw cry C A A K T F - rule M I K T INC F. run Jen m cuwcn hcJi/cflun BEDYl. K I ANNn 1 ih>jka'Üj:i*> Zr 4». hocc/l- den 1 UAAYHEltGH. t V VI) C K F. ST. Sclulier. wr Afb. 1. De nieuw bedijkte Augustapolder, door J.B. Adan, 1788. Het noorden is rechts. Collectie MHC. Afb. 2. Idem, detail. Bij de pijl liggen de sluis en de stuwkom. De Waterschans 2 - 2010

Periodieken

De Waterschans | 2010 | | pagina 15