stad vestigden, kwamen overwegend uit de omgeving van Antwerpen en van de Brabantse zandgronden, de Kempen. Volgens Slootmans betekent dit "dat slechts weinige geboren Bergenaren kunnen zeggen dat hun voorouders reeds vóór 1747 in Bergen woonden".13 Recent is deze uitspraak van Slootmans gerelativeerd door Wierckx.14 Aan de hand van de wijklijsten in het Bergse archief betoogt hij dat al in de jaren veertig en vijftig van de achttiende eeuw jaarlijks ongeveer tien procent van de bevolking wisselde, een patroon dat in de jaren na 1747 niet noemenswaardig veranderde. Waar beide auteurs het over eens lijken te zijn, is dat de mobiliteit hoog was en dat de aanwezigheid van het garnizoen hierbij een grote rol speelde. Zoals een steekproefsgewijze controle van de door Slootmans genoemde familienamen in ISIS Bergen op Zoom (http://isis.archboz.nl) laat zien, verdwijnt inderdaad een aantal familienamen rond 1747 uit Bergen op Zoom, terwijl andere juist dan voor het eerst opduiken of in elk geval in belang en aantal toenemen. Dit is echter niet de conclusie die De Mooij trok uit een demografisch onderzoek dat hij deed naar de periode 1727-1768.15 Hij kwam tot de volgende slotsom: Onder de invloed van de dramatische gebeurtenissen van 1747-1748 namen weliswaar de bevolkingsgrootte en de omvang van de immigratie af, maar de verhouding geboren en niet-geboren Bergenaren onder de huwenden bleef ongeveer gelijk. Ook ten aanzien van de herkomst van de nieuwkomers veranderde er weinig; van de in het verleden gesuggereerde extra toevloed van immigranten uit de Zuidelijke Nederlanden na 1747 is beslist geen sprake geweest. Hoveniers Op de markten in Bergen op Zoom werd uiteraard ook groente en fruit verhandeld. Dit kwam deels van boeren en tuinders uit de directe omgeving van de stad, zoals uit Wouw, maar bijvoorbeeld fruit en noten kwamen ook uit het rivierengebied, de westelijke Betuwe.16 Vanaf ongeveer 1750, dus na het verwoestende beleg en de inname van de stad door de Fransen, begonnen hoveniers uit de directe omgeving van de stad zich binnen de muren van Bergen op Zoom te vestigen. Ook al vóór 1747 woonden er tuinders en hoveniers in de stad, of in elk geval "in deze stad en in de Poorterij van dien", dus binnen het rechtsgebied van de stad (Poorterij is het rechtsgebied).17 Door de dichte bevolking binnen de stad en door de aanwezigheid van het garnizoen was er zeker een afzetmarkt aanwezig en al begin achttiende eeuw vestigden zich de eerste hoveniers in de stad. Een voorbeeld hiervan is Franken uit Loenhout, die de stamvader werd van een bekende Bergse hoveniersfamilie. Mede door de streng gestructureerde aard van de samenleving was het in de late middeleeuwen en lang daarna beslist gebruikelijk dat beroepen overgingen van vader op zoon, zodat dynastieën van hoveniers, kooplieden, pottenbakkers, vissers of medici niet ongewoon zijn.18 Na de evacuatie en de verwoesting in 1747 keerden ook van deze hoveniers lang niet alle families terug naar de stad. Toch groeide het aantal hoveniersfamilies aanzienlijk. Die kwamen veelal uit de omgeving van de stad, uit het Markiezaat en het Antwerpse. Volgens Slootmans woonden in 1731 slechts zeven hoveniers in de stad en de Poorterij. Uit het oudste bevolkingsregister blijkt dat het in 1812 al om 34 gezinnen gaat. Bijna tweederde daarvan (21) was geboren in Bergen op Zoom.19 Van de overigen kwamen ervier uit Halsteren, twee uit Huijbergen en verder steeds één uit Beverwijk, Hoboken, Lier, Namen, Oude Tonge, Steenbergen en Wouw. Wat hierbij opvalt, is dat de gemiddelde leeftijd van deze mensen in 1812 tamelijk hoog was. Het oudst was Jan Sandeling Franken, die opgaf in 1733 te zijn geboren in Namen en die dus 78 of79jaarwas! Waarom deze hoveniers na 1750 naar Bergen op Zoom trokken, is niet helemaal duidelijk. De stad lag in puin en een groot deel van de bevolking was weg of bestond net als zijzelf uit nieuwkomers. Conclusie Het voorgaande overziend, moeten we constateren dat de geschiedenis van Bergen op Zoom in hoge mate wordt gekenmerkt door de relaties die de stad en haar inwoners steeds weer hadden met mensen van buiten, zowel van ver als uit de naaste omgeving. Zij kwamen de stad bevolken en vestigden zich als ambachtslieden (pottenbakkers), hoveniers of vissers. In de late middeleeuwen kende de stad een halfjaarlijks eb en vloed van kooplieden, waarbij zeker tijdens de hoogtijdagen van de Paas- en Koudemarkten tenminste een deel van deze kooplui zich (semi-)permanent in de stad vestigde om te fungeren als vertegenwoordigers en kwartiermakers voor hun landgenoten. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog was de stad van strategisch belang en werd zij een garni zoensplaats, wat zij ook nog lang daarna zou blijven. Het steeds weer wisselende garnizoen bestond grotendeels uit huursoldaten die vaak uit verre streken kwamen. Het Bergse garnizoen was zeer internationaal van samen stelling. Met name de Schotten, maar ook Duitsers en Zwitsers hadden daarin een groot aandeel. Een geheel andere link met Schotland had ook al eerder bestaan, toen er rond 1500 enige tijd sprake was van een Schotse wijk juist buiten de Steenbergse Poort. Noten: Afb. 5. Hovenierswoning in het gebied van het latere industrieterrein De Lage Meren. De woning lag aan de Weg langs het schooltje, huisnummer 1. De bewoner is onbekend. Collectie MHC. De Waterschans 2 - 2010 54 1Recent over de economische achteruitgang, Yolande Kortlever, 'Gemerct datter vander coudemerct gheen merct en is geweest', De Waterschans 35 (2005) 99-105. 2. Informatie voor deze periode, naast de gebruikelijke hand boeken en naslagwerken, uit Charles de Mooij, Geloof kan Bergen verzetten. Reformatie en katholieke herleving te Bergen op Zoom 1577-1795 (Hilversum 1998); W.A. van Ham, Macht en gezag in het Markiezaat. Een politiek-institutionele studie over stad en land van Bergen op Zoom 11477-15831 (Hilversum 2000) 96-102; Slootmans, Stad als een huis, 41-49. 3. Frank C.J. Wierckx, 'Bergen op Zoom, een stad als een h(sl)uis'. De Waterschans 32 (2002) 175-179, acht om deze redenen het jaar 1579 een scharnierpunt in de demografische ontwikkeling van de stad (p. 175). 4. Zie Slootmans, Stad als een huis, 193, voor een globaal overzicht van de opeenvolging van garnizoenen en hun wisselende samenstelling. 5. De gegevens voor Bergen op Zoom op deze site zijn weliswaar niet compleet, maar wel representatief te noemen voor wat in deze stad verwacht mag worden (e-mail van Rian Dirksen, 28 juni 2007; de site is daarna nog met grote regelmaat aangevuld). Andere nuttige sites zijn: http:// members.home.nl/riandirksen/captains_tot_1715.htm en www.milwiki.nl/dutchregiments/pmwiki.php?n Garn. Garn-plaats. 6. Slootmans, Stad als een huis, 193, telde in de periode 1587-1625 een aantal van 4375 huwelijken gesloten voor de predikant, waarbij in slechts 1573 gevallen beide partners in Bergen op Zoom waren gedoopt. 7. Hierover ook, met enkele voorbeelden, Wierckx, 'Bergen op Zoom, een stad als een h(sl)uis', 176-177. Van de door hem genoemde Herman Bruijss kan op grond van de naam worden vermoed dat deze man in een verder verleden (verder dan de genoemde stamvader uit Kevelaer) Schotse voorouders heeft gehad (Bruce). 8. Omdat juist voor de Schotten een goed (landelijk) overzicht in druk bestaat, zullen deze licht over gerepresenteerd zijn (J. MacLean, Huwelijksintekeningen van Schotse militairen in Nederland 1574-1665 (Zutphen 1976)1. Voor Bergen op Zoom zijn echter ook de ISlS-bestanden uitgebreid benut, waardoor deze vertekening hier niet al te groot zal zijn. 9. Een dieptepunt werd bereikt met de Act of Proscription die van kracht werd op 1 augustus 1747. Conform deze wet werd het dragen van 'Highland dress' bestraft met zes maanden gevangenis. 10. Dit statement maakte ik eerder al in de artikelen 'Kelten in Noord-Brabant', Brabant Magazine 5/3 [juli 2002) 24-25; en 'Belsebub gelijck. Een edelman uit Wales in een tombe in Bergen op Zoom', Brabant Cultureel 54/9-10 (december 2005) 41-44. 11. De periodetussen deTachtigjarige Oorlog en de inval van de Fransen (dus ongeveer de eeuw van 1650 tot 1750) blijft hier onbelicht. In een afzonderlijk artikel bekijken we deze periode nader aan de hand van de graven in de Grote of Gertrudiskerk. 12. Zie bij voorbeeld Johanna Jacobs e.a. (red.), Het beleg en de inname van Bergen op Zoom en het fort de Roovere in 1474 opgetekend door Jacob Eggers (Bergen op Zoom 2007); 0. van Nimwegen, 'Dien fatalen dag'. Het beleg van Bergen op Zoom in 1747 (Bergen op Zoom 1997); Slootmans, Stad als een huis, 60-64. 13. Slootmans, Stad als een huis, 64. 14.Wierckx, 'Bergen op Zoom, een stad als een h(sl)uis', 175-176. 15. De Mooij, Geloof kan Bergen verzetten, 121-131. Conclusie op p. 130-131. 16. Slootmans, Stad als een huis, 185. 17. Ibidem, 187, met betrekking tot 30 september 1731. 18.Zie ook Wierckx, 'Bergen op Zoom, een stad als een h(sl)uis', 177-178, met voorbeelden uit families van vissers, potten bakkers en andere beroepsgroepen. 19. Slootmans, Stad als een huis, 189 en lijst op p. 186. In zijn tekst spreekt Slootmans van veertig gezinnen in 1812, maar zijn lijst bevat slechts 34 namen. Voor de belangrijkste families van pottenbakkers zie C.C.J. van de Watering, 'Bergen op Zoomse pottenbakkersfamilies tussen 1600 en 1800' in: Weijs, Van de Watering Slootmans, Tussen hete vuren, II, 55-114. 55 De Waterschans 2 - 2010

Periodieken

De Waterschans | 2010 | | pagina 8