wegens het sympathiseren met de Leer van
Luther. Behoudens door Charles de Mooij, die
in zijn proefschrift getiteld Geloof kan Bergen
verzetten melding maakt van de vrijspraak
van een in 1564-1565 te Bergen op Zoom van
kwaadaardige toverij beschuldigde vrouw,
wordt er nergens gerept over het wel of niet
vervolgen van personen die van hekserij werden
beschuldigd.3
De Mooij raadpleegde voor zijn onderzoek de
acta van de kerkenraad en de resoluties van de
magistraat. Deze bronnen vermelden slechts
vijf gevallen van magie. De Mooij's conclusie dat
deze gevallen, die plaatsvonden tussen 1608 en
1688, slechts het topje van de ijsberg vormden,
is vermoedelijk terecht. Uitgebreid onderzoek in
de notariële archieven, het rechterlijk archief en
de stadsrekeningen van Bergen op Zoom toont
aan dat in de zeventiende eeuw het geloof in
toverij en waarzeggerij niet alleen springlevend
was, het leidde ook tot de ontdekking van twee
spraakmakende gevallen van toverijgeloof die in
1648 de ganse Potterstraat en in 1650 zelfs de
hele stad in beroering brachten.
Aard van de beschuldigingen
Een beschuldiging van toverij werd meestal
tijdens een ruzie geuit. Niet dat men iemand
daadwerkelijk beschuldigde. Meer dan eens
zal men een scheldwoord hebben gezocht
dat aankwam. Niettemin hing de keuze van
het scheldwoord vaak samen met een reële
verdenking.4
- In 1648 verklaarden de buren van Maijken
Henrickx te hebben gezien en gehoord hoe
de arme weduwe door Lijnken Teunen werd
mishandeld en uitgescholden voor "hecksche
ende toovenaeresse", dat zij een "hoere ende
vereken" was die haar man had betoverd en
dat zij wel wist wat zij nog meer gedaan had.
Lijnken werd daarbij opgestookt door haar man,
pottenbakkersknecht Huijbrecht Jacobssen, die
had geroepen: "bruijter lustich op"(sla er op!)5
90
- In 1650, daags na het inhalen van de markiezin
Maria Elizabeth II in Bergen op Zoom, kreeg
Tanneken Everts, weduwe van Hans Vogel,
in haar huis een dreigende en scheldende
Anneken Willems op bezoek, volgens getuigen
haar daarbij "vele schandelijcke woorden
gevende van caronnie, toovenaersse, hoere
ende vereken".6
- Catarina Hendricx, weduwe van Jasper
Geertsen van Aken, werd door Leendert van
Wanrooij en zijn vrouw op straat uitgemaakt
voor "ouwe hoer, dieffhegge, aanhouster en
tooveres". Leendert gaf tijdens de scheld
kanonnade toe dat zijn zoon een dief was,
maar dat Catarina hem zover had gekregen.7
- In september 1667 leek het op de hoeve van
Lambert van Es op de Noordgeest totaal uit
de hand te lopen toen de vrouw van Lambert
de vrouw van Jan Haverhals dreigde te slaan
en haar toeriep dat ze was "een sacramentse
hoere die de boter uijt de kerrens toovert
een weermaeckster die bij nacht remmelt!". Een
omstander trachtte haar de mond te snoeren
door te roepen: "de duijvel hout u backes
toe, siet dat wat gij secht!" Lambert's vrouw
weigerde echter te zwijgen voor "die tooveres
en soo een weermaecktster".8
Uit de bezorgde reactie van een van de getuigen
blijkt dat de scheldende vrouw zich op glad
ijs begaf. Iemand een weermaakster noemen,
betekende dat men haar ervan verdacht
storm en onweer te kunnen veroorzaken, een
scheldwoord dat ook elders wel werd gebruikt.
Uitg. A. I. A. lie Kek. Nn. 9878 Potterstraat. BERGEN OP ZOOM.
Afb. 2. Saul met zijn dienaren bij de waarzegster van Endor [circa 1657], Tekening door Rembrandt. Collectie Museum Bredius.
De Waterschans 3 - 2010
oij oy «OU,
Afb. 3. De Noordgeest circa 16711 door Bernardus Klotz.
Brabant-Collectie, Universiteit van Tilburg.
Afb. 4. Potterstraat circa 1905. Collectie Het Markiezenhof Historisch Centrum hierna MHCj.
91 De Waterschans 3 - 2010