Deze term werd duidelijk als een ernstige belediging opgevat. Als een toveres een storm opwekte, kon zij daarmee de oogst vernietigen of in een zeevarend gebied als Holland schepen laten vergaan.9 Volgens De Waardt lijkt het scheldwoord rond 1550 vooral te zijn gebruikt als een pars pro toto voor 'toveres'.10 Dat de vrouw van Haverhals de boter betoverde, was eveneens een ernstige aantijging. Als zij zou worden beschuldigd dat zij het levensonderhoud van haar buren bedreigde door het wegtoveren van melk of graan, of in dit geval boter, kon er een strafzaak tegen haar aanhangig worden gemaakt.11 Al deze aantijgingen werden tijdens een aanval van woede geuit. Waarschijnlijk hebben de slachtoffers daarom geen formele aanklacht wegens smaad ingediend. Het was eenvoudiger te volstaan met het vastleggen van een eventuele verontschuldiging van de kant van degene die de beschuldiging had geuit of van getuigenverklaringen van andere aanwezigen. Zulke verklaringen konden dan indien nodig als wettig bewijs worden gebruikt in een alsnog aangespannen smaadproces.12 De maatschappelijke achtergrond van een beschuldigde kon van invloed zijn op het vervolg op een betichting. Van toverij beschuldigde vrouwen die in hun woonplaats over veel vrienden beschikten, hadden een goede kans er zonder kleerscheuren vanaf te komen. Die kans was nog groter als zij goed bekend waren met leden van de plaatselijke elite, of zich gesteund wisten door een groep van liefst invloedrijke plaatsgenoten.13 Mogelijk heeft de steun van haarvele vrienden ook Lisken Pieters doen besluiten om de personen die haarvan toverij beschuldigden voor het gerecht te dagen. Niet voor de schepenbank van Bergen op Zoom, maar voor de Raad van Brabant. Lisken Pieters De verdenking van toverij was er waarschijnlijk al vóór de gedenkwaardige gebeurtenissen in de Potterstraat in 164-8. De soldaten Cornelis Coemans en Evert Brouck, naaste buren van Lisken Pieters, waren eind oktober 1646 's avonds, nadat de trommelslag van de wacht was geslagen, getuige van een merkwaardig tafereel. Janneken, dienstmeid in de brouwerij London, en een hen onbekende vrouw wierpen voor Lisken's deur een aantal kledingstukken op straat, die de twee vrouwen enkele dagen eerder, onder spottend gelach van de buren, uit het huis van Lisken hadden weggehaald. De kledingstukken: twee schorten, een schootje, een hoofddoek en een oude zak lagen er nog toen Lisken thuiskwam. Haar bange kinderen hadden de deur dichtgesmeten, omdat ze de spulletjes niet in huis wilden hebben.14 Twee jaar later, op zaterdag 8 februari 1648, haastten de ruiters Jan van Balen en Andries Willemssen zich naar het huis van Thomas Reed in de Potterstraat. Jan's vrouw Lisken Pieters was door Reed gevraagd om naar zijn huis te komen en Jan wilde graag weten waarom. Bij Thomas aangekomen, zagen de mannen dat ze niet alleen waren. Voor de deur bleek zich heel wat volk te hebben verzameld en Jan moest zich door de nieuwsgierige mensenmassa wringen om het huis te kunnen betreden. Vanuit de menigte werd geroepen dat Lisken Pieters een tovenares was, en dat Reed haar had ontboden om zijn kind te zegenen. Andries Willemssen, die bij de deur was blijven staan, vertelde later dat hij chirurgijn Kessel druk in de weer had gezien met een bezem en een tang. Twee Afb. 5. De waarzegster Icirca 17501 door Gaspare Traversi Collectie Legion of Honor Museum of Fine Arts, San Francisco. De Waterschans 3 - 2010 92 Afb. 6. De waarzegster (1508-1510] door Lucas van Leyden. Collectie Het Louvre, Parijs. 93 De Waterschans 3 - 2010

Periodieken

De Waterschans | 2010 | | pagina 9