De kunst van het ontwerpen doen! Dingen die mooi zijn, moet men mooi laten. En men moet ze niet lelijk noemen." Inmiddels heeft het carnaval het debat over leefd en zijn de genadeloze tegenstanders van eertijds verstandiger geworden. Tijdens het Bergse Vastenavondlustrum in 1956 ging mijn vader dieper in op De zin van Carnaval2 In zijn apologie uit 1928 had het argument van het belang ervan geluid: "Niet slechts vanwege de folklore maar vanuit het waarachtig volksbelang als saamhorigheids- feest." Nu had hij zijn opvatting voor deze speciale gelegenheid nader uitgewerkt. In 1962 nam hij de gehouden toespraak over de "wensvervullingsfeesten" op in zijn Verzamelde geschriften als vierde hoofdstuk van de herziene versie van Verdediging van Carnaval. Hulde Op 2 januari 1963 kwam Prins Wannes I met zijn gevolg uit het Krabbegat mijn vader in de Nijmeegse Stadsschouwburg met zijn zestigste verjaardag feliciteren. Na het schit terende huldigingprogramma voor vriend Van Duinkerken, waaralle gasten samen met ons gezin enorm van genoten hadden, wisten de Bergenaren de erop volgende receptie in de foyer in een onofficieel overweldigend feest om te toveren. Met minstens zoveel plezier denk ik daaraan terug als aan het carnaval van 1951 uit mijn jeugd. Het laatste gebaar Hoeveel belang Van Duinkerken hechtte aan de saamhorigheid van de vastenavondviering en aan het recht op pret bij iedere viering, bewijst zijn heilig voornemen om als hij zeventig jaar werd en aan de Nijmeegse Universiteit zijn afscheidscollege zou geven daarbij te verschijnen in zijn boerenkiel met de onder scheiding van de ridderorde van De Gouden Krab en de overige Bergse attributen. Wellicht had hij dan nogmaals de kans gegrepen om carnaval te verdedigen. Dit heeft helaas niet zo mogen zijn. In 1967 gaf hij zijn laatste openbare college, waarin hij de Elckerlijc behandelde.4 Na een zwaar ziekbed stierf mijn vader op 27 juli 1968 te Nijmegen, 65 jaar oud. Kees Becht herdacht zijn vriend in de Bergse Vastenavendkrant van 1969 met de aanhef: "As ik aan Toon denk..! door Prins Nilies I. As ik aan Toon denk - zien ik ginne professor in toga. As ik aan Toon denk - zien ik ginne schrijver zitte penne en ginne redenèèr boetsere messun volzinne. As ik aan Toon denk zien ik ginne dichter bij un kerske. Nee - As ik aan Toon denk zien ik unne grote Bergse mens - ene zoas wij er gin andere gekend ebbe. Toon - unne reusachtige Bergse mens!" Noten: In een themanummer over 6x11 jaar Vastenavond mag een artikel over de optocht, meer specifiek de creatieve geesten achter de ontwerpen van wagens en groepen niet ontbreken. Een schat aan ontwerpen, schetsen en voorstudies is bewaard gebleven. Dit geeft een mooi tijdsbeeld van 1946 tot nu. We zien welke evolutie er is in de tekeningen en hoe ontwerpers elkaar hebben beïnvloed. In het begin waren het beroepskunstenaars die ontwierpen, nu is dat eerder uitzondering dan regel en zien we vooral artistieke amateurs en hobbyisten. Toch zijn het, niet zelden, ontwerpen van beroepskunstenaars die opvallen, waarvan er een aantal zelfs revolutionair is! 'Kunstenaars in zee met de Bergse Vastenavond' De eerste wagen die werd ontworpen is de Blauwe Schuit, voorstellende een rijdende schuit met daarop Prins Carnaval, omringd door allerlei dieren. Befaamd kunstenaar Louis Weijts maakte de tekening op aanwijzing van Jan van de Kreek. Beiden waren lid van Kunstkring De Bosschaert. Deze wagen, die nog steeds een vast onderdeel vormt van zowel de intocht als de optocht, is door de leden van de Kunstkring in nog geen zes weken tijd gebouwd. Het Ezelskarreke, een tweede wagen die door de kunstenaars van 'de Bosschaert' werd ontworpen, kan worden beschouwd als het lichtend voorbeeld of prototype voor latere wagens, met name vanwege de verfijnde vorm geving die tot in detail was afgewerkt. Van dit ontwerp zijn ook deeltekeningen van koppen op ware grootte (sommige meer dan een meter) bewaard gebleven, die gebruikt werden als hulpmiddel bij het boetseren. Kunstkring 'De Bosschaert' heeft een belang rijke rol gespeeld; veel van haar leden hebben, ieder op hun eigen manier een creatieve stempel gedrukt op de creaties van bouwclubs van 194-6 tot nu. Vanaf 1952 dienden de bouwclubs, die zich aanmeldden voor deelname aan de optocht, een ontwerptekening aan te leveren bij de Commissie Optocht. Op die manier hield de commissie controle over de bouwsels. Afb. 8. Ontvangst van de trofee 'Van Duinkerken als ridder in de orde van de Gouden Krab' vervaardigd door Louis Weijts, uit handen van Jan van Giels tijdens de viering Anton van Duinkerken 60 jaar' in de Stadsschouwburg te Nijmegen, 2-1-1963. Uit: 'Van Duinkerken 'n andere katholiek': door prof.dr. W.G. Grossouw. Studio, omroepgids van de KRO, 12/18-3-1977. Foto: Jan van Ellik. 1. Verschenen in het tijdschrift De Gemeenschap, 4 (1928), nr. 7, juli 1928, p. 254-261. 2. Ruim Baan. Tijdschrift voor jonge mensen, 1 (1945-1946), nr. 12, 1-3-1946, p. 15 [achterzijde]. De Bezige Bij, Amsterdam. Geïllustreerd doorC. Bantzinger. 3. Anton van Duinkerken. 'De zin van carnaval'. Toespraak gehou den in het stadhuis te Bergen op Zoom op 12 februari 1956. In: 7 7 jaar vastenavond door Cor Meerbach, p. 62-69. Uitgave van de 'Stichting Vastenavond' te Bergen op Zoom, illustraties Louis Weijts. Gecorrigeerd opgenomen in: Rencontre Encounter Begegnung. Contributions a une psychologie humaine, devies au professeur F.J.J. Buytendijk. Het Spectrum, 1957, p. 140-147. Opgenomen in: Verzamelde geschriften. Deel I, Vertelling en vertoog, 1962, p. 55-64. 4. De stijl van Elkerlijk. In: Dietsche Warande en Belfort, 113 (1968), p. 252-271Gastcollege gegeven aan de Universiteit van Bonn in juni 1967. Afzonderlijk uitgegeven 'in dankbare herinnering' door N.V. Uitgeversmaatschappij W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle 1968, in de serie: Zwolse Reeks van taal- en letterkundige studies, nr. 19A. De Waterschans 4 - 2010 142 Afb. 1. Het Ezelskarreke, is speciaal voor Prins Nilles 1 ontworpen. Louis Weijts 194-9. Gemengde techniek. 143 De Waterschans 4 - 2010

Periodieken

De Waterschans | 2010 | | pagina 12