mKm Enkele citaten van Anton van Duinkerken uit Verdediging van Carnaval uit 1928, geselecteerd en gebruikt door Kees Becht als Prins Nilles I (zie bijvoorbeeld afbeelding 24 met zijn 'artig woordje' uit 1949). Het is een feest dat nimmer kan vergaan dan met den mens. Het is de jubel om de eeuwigheid der lente. De man achter het masker gaf zijn volledigheid prijs, hij bekent zichzelve niet te volstaan. Hij wordt een deel. Door de omhulling van zijn gelaat manifesteert hij verloren te witten lopen onder allen. Hij zoekt gelijk anderen te zijn. De man achter het masker is een gemeenschapsmens. Maar hij behoudt zijn ziel. Want de mens, die Carnaval viert, veroordeelt niet de complicaties der cultuur, hij tracht niet deze te vernietigen, maar hij verloochent ze voor korte tijd. Hij doet alsof ze opgehouden hadden te bestaan. Hij wordt geen barbaar, hij wordt een primitieve. En Carnaval is niet een overblijfsel uit barbaarse tijden, het is een erfenis van primitieve tijden. De stad, waar het gevierd wordt, wordt een primitieve stad. De primitieve mens is als een kind. Zijn gevoelens zijn niet vals, maar eenvoudig. Zij zijn met de meest strikte en meest gezonde logica herleid tot hun oorsprongsgevoel, dat is: tot het simpele levensgevoel. De zedelijke betekenis der lentefeest-viering ligt in de bewustwording van het menselijke saamhorigheidsgevoel. tot de dag van vandaag heeft de ervaring geleerd, dat de vastenavondviering het rustigst verliep in de steden, waar dit feest zijn volkskarakter ongerept bewaarde. Bij openbare maskerade en optocht, georganiseerd door lieden uit de massa en samen gesteld dooreen gedeelte der massa zelf, zonder aanzien van rang of persoon, blijkt het saamhorig heidsgevoel zich het gemakkelijkst te openbaren en het uitwas het lichtst achterwege te blijven. naar het Norbertuslyceum. Toen moest ik bij de Deken een geboortebewijs halen. En op dat geboortebewijs stond dat ik filius (zoon) was van George Frederik en Anna Maria van Dort, tussen haakjes A-Catholica. Ik vroeg thuis 'wat betekent dat?' 'Dat betekent dat moeder niet katholiek is' en dat vond ik discriminatie van mijn moeder en dat is mijn hele leven blijven spelen. Dus ik ben iemand geworden die erop uit was om bij te dragen aan een verdraagzaam leven. Dat is een leven met gevoel en respect voor het anders zijn van de ander en in het besef dat we allemaal kinders zijn van, hoe je het ook wilt noemen, onze Lieve Heer, God of Allah, of wat dan ook. Ik kijk naar het gelijk zijn van de mensen. Het doet er niet toe hoe je heet, waar je woont, wat je doet, wat je verdient. Het gaat erom wat je bént in je hart. Of je iemand bent die voor de gemeenschap iets kan betekenen." Van 4 tot en met 15 juni 1938 waren de Markiezaatsfeesten ter gelegenheid van 650 jaar heerlijkheid Bergen op Zoom. Eigenlijk had het in 1937 gevierd moeten worden, maar men was het of vergeten of wilde wachten tot voltooiing van de restauratie van het stadhuis. Het werden indrukwek kende feesten. Gemeentearchivaris Korneel Slootmans leverde hiervoor de gegevens aan, gebaseerd op historische feiten. De jonge Kees Becht kreeg een fraaie rol tijdens het feest. Op Plein XIII was namelijk een tentoon stelling 'Oud-Bergen' georganiseerd onder verantwoordelijkheid van de VVV. Op het plein was een aantal middeleeuwse gebouwen nagebouwd. Kees: "Dat 'Oud-Bergen' moest een schout en schepenen hebben. Archivaris Slootmans organiseerde dat en die heeft mij toen gevraagd om schout van Oud-Bergen te worden. Ik was toen 21 jaar." De oorlogsjaren Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het vieren van carnaval taboe. De Duitse bezetter verbood de feestelijkheden. Je kon trouwens toch niet lang dweilen vanwege de spertijd om 20.00 uur. Dat betekende echter niet dat de Bergenaren hun carnavalsviering opgaven. Integendeel, men vierde het feest gewoon thuis achter gesloten deuren of in het café. Het feest ging de gehele nacht door en de gasten konden de volgende ochtend om zes uur na afloop van de spertijd gewoon weer naar huis. Kees Becht werd begin 1944 opgepakt wegens verzetsactiviteiten en gevangen gezet in Breda. Daarna zat hij in een concentratiekamp in Duitsland. Tijdens zijn gevangenschap hield hij een dagboek bij. Kees: "Ik heb in mijn dagboek geschreven dat als ik het mocht overleven, ik me wilde inzetten voor een verdraagzame maatschappij. Het is niet uit te leggen hoe in die tijd de verhouding tussen katholieken en protestanten was en ook tussen werkgevers en werknemers." Na de oorlog kwam Kees Becht weer terug in Bergen op Zoom. Al snel ging hij aan de slag in het bedrijf van zijn vader, maar ook de politiek riep. Kees werd in 1945 gekozen in de tijdelijke gemeenteraad. Een jaar later werd hij wethouder en locoburgemeester namens de PvdA. Oprichting van de Stichting Vastenavend De oorlog was voorbij en er werden plannen gesmeed om weer carnaval te vieren. Echter niet helemaal als vanouds. Kees: "Samen met Slootmans nam ik het initiatief om een organi satie op te richten die de verantwoordelijkheid wilde nemen voor het waardig vieren van het feest van het leven en van de terugkeer van de lente. Het werd de Stichting Vastenavend. Voor die Stichting nodigden we allerlei mensen uit van alle rangen en standen. Iets van vijftig mensen of zo, als katholiek van goede naam en faam bekend staande, bijvoorbeeld Asselbergs. En evenzo wat protestanten zoals Van Dixhoorn en Van Dobbenburgh. Ook mensen van toneelvereniging TOG. Zij hadden ervaring met het vooroorlogse carnaval. Verder nog mensen van toneelver eniging Onder Ons. Uit deze vereniging kwam bijvoor beeld Jef de Graauw, die lange tijd Grootste Boer is geweest, nadat eerst Goof van Mastbergen het was geweest tussen 1928 en 1946." In 1946 werd de Stichting Vastenavend opge richt. Kees Becht had met Korneel Slootmans afgesproken dat zijn oom Willem het verdiende om de stichter van Stichting Vastenavend te zijn. Dit als eerbetoon voor zijn inspan ningen in de jaren twintig en dertig voor het Bergse carnaval. Maar voor de toekomst was het belangrijk om een goede voorzitter te hebben met veel organisatietalent. Dat werd oom Jacques. Hij had vele jaren ervaring als voorzitter van de VVV, voorzitter van het Oranjecomité en directeur van turnvereniging UDI. Wim Besling, drogist in de Fortuinstraat en voorzitter van het Bergse Rode Kruis, werd gevraagd als secretaris. Goofvan Mastbergen werd penningmeester, een jaar later opgevolgd door Pierre Nijssen. Kees: "Toen zei Slootmans tegen me 'je bent zo'n goeie schout geweest van Oud-Bergen, dan moet jij maar Prins zijn'. Dat heb ik met groot plezier gedaan. Toen pas is het denken begonnen over de wijze van vastenavondviering. Voor de oorlog was er een commercieel element naast een gemeen schapselement. Laten we zeggen, het VVV-element zat er in. Het was goed voor de middenstand. Bij Slootmans was het anders. Slootmans was in de vastenavond geïnteresseerd uit Afb. 6. Anton van Duinkerken, pseudoniem van W.J.A.M. Assetbergs 11903-1968], Collectie MHC. De Waterschans 4 - 2010 158 Afb. 8. Goofvan Mastbergen als de Grootste Boer, jaar onbekend. Collectie Stichting Vastenavend. Afb. 7. Kees Becht IIs van links] als schout van Oud Bergen op de trap voor het gereconstrueerde Stadhuis van Oud-Bergen. Naast hem v.l.n.r. Jan Hamann als schepen, wethouder Mr. J. Van Hasselt en gemeentearchivaris Korneel Slootmans. 159 De Waterschans 4 - 2010

Periodieken

De Waterschans | 2010 | | pagina 20